‘Het systeem is niet gebouwd voor artsen die van specialisme switchen’
Omscholen als medisch specialist is bepaald niet de weg van de minste weerstand
2 reacties
Honderden artsen switchten de afgelopen tien jaar van specialisme of zitten nu in een omscholingstraject. De gesprekken die Medisch Contact met een aantal van hen voerde, laten zien dat de redenen divers zijn en de omscholingstrajecten vol hobbels zitten.
‘Ik denk dat veel artsen rondlopen met de gedachte aan switchen, maar dat uiteindelijk weinigen het doen’, zegt chirurg Marguerite Gorter – nu werkzaam als (kinder)palliatief specialist. ‘Het zou goed zijn als artsen meer ruimte voelen om van die rijdende trein af te stappen als dat beter voelt.’
Niet alleen mid-career artsen fantaseren weleens over een carrièreswitch. Ook jonge dokters en geneeskundestudenten vragen zich af, zo bleek bijvoorbeeld tijdens de afgelopen KNMG Carrièrebeurs: als je eenmaal een specialisme hebt gekozen, moet je dat dan altijd blijven doen?
Hoeveel medisch specialisten daadwerkelijk van specialisme wisselen, is niet precies bekend. Om toch een indruk hiervan te krijgen, vroeg Medisch Contact bij de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) cijfers op, en sprak daarnaast met zes artsen over hun beweegredenen en over de obstakels die ze tegenkwamen tijdens hun omscholingstraject.
Huisartsgeneeskunde bovenaan
Allereerst de cijfers over medisch specialisten die de hindernisbaan om van specialisme te wisselen succesvol hebben afgerond, bijvoorbeeld een voormalig cardioloog die zich als huisarts registreert en niet meer als cardioloog. Bijna vijfhonderd artsen met een registratie in een RGS-specialistenregister (verder te noemen medisch specialisten) registreerden zich in de afgelopen tien jaar voor een ander medisch specialisme. Deze cijfers dekken niet elk denkbaar omscholingsscenario. Zo is het mogelijk om een opleiding af te ronden voordat de ‘oude’ registratie is verlopen en een arts (tijdelijk) een dubbele registratie heeft.
Het specialisme met de meeste zijinstromers is ouderengeneeskunde
De gemiddelde switchleeftijd is 47 à 48 jaar. Daarnaast is te zien dat de switchstroom van intra- naar extramuraal beduidend groter is dan in de omgekeerde richting. Daarnaast zijn er ook artsen die binnen het extramurale of binnen het intramurale domein van specialisme wisselen.
Als je kijkt naar het specialisme dat medisch specialisten in de afgelopen tien jaar het vaakst verruilden voor een ander specialisme, dan staat de huisartsgeneeskunde bovenaan. Niet gek natuurlijk, want in dit artikel gaat het om absolute aantallen en de huisartsgeneeskunde is veruit het grootste medisch specialisme. Deze huisartsen gingen vooral naar de ouderengeneeskunde, jeugdgezondheidszorg en verslavingsgeneeskunde. Deze drie specialismen vingen ruim de helft van de overstappende huisartsen op.
Op de tweede plek in de top 3 van ‘vertrekkers’ staat de bedrijfsgeneeskunde – een kwart van hen schoolt zich om naar verzekeringsarts. En op nummer drie staat de tropengeneeskunde. Voor deze groep ligt de gemiddelde ‘switchleeftijd’ zo’n tien jaar lager. Tropenartsen (officieel artsen internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde geheten) scholen zich het vaakst om tot gynaecoloog, huisarts en SEH-arts.
Op nummer één in de top 3 ‘ontvangers’, dus de specialismen met de meeste aanwas van zijinstromers, staat het specialisme ouderengeneeskunde. In deze top 3 zien we ook de huisartsgeneeskunde weer terug, en wel op nummer twee. De derde plek is voor de psychiatrie.
Opleiding volgen
Dan degenen die net iets minder ver zijn in hun omscholingstraject: artsen die als medisch specialist staan of stonden geregistreerd en nu een opleiding volgen tot een ander specialisme. Volgens de RGS zijn dat er momenteel ruim tweehonderd. Bij de vijftien medisch specialismen waar ten minste vijf switchers waren, komen huisartsgeneeskunde en tropengeneeskunde opnieuw terug in de top 3 van ‘vertrekkers’. Vooral bedrijfsgeneeskunde, ouderengeneeskunde en psychiatrie blijken populaire alternatieven voor het huisartsenvak te zijn. In totaal herbergen die 70 procent van de overstappende huisartsen. Anderzijds is ook hier aanwas bij de huisartsgeneeskunde, vooral vanuit de tropengeneeskunde. Van de tweeëndertig tropenartsen die voor omscholing kozen, stapten er veertien over naar het huisartsenvak. De derde uit de top 3 is interne geneeskunde. In totaal volgen negentien internisten een opleiding tot een ander specialisme, van wie acht de opleiding ouderengeneeskunde.
Faciliteren
Een organisatie die sinds twee jaar zijinstromers helpt om de opleiding sneller te doorlopen is, de Samenwerkende Opleidingen tot specialist Ouderengeneeskunde Nederland (SOON). Artsen met een afgeronde medische vervolgopleiding die naar de ouderengeneeskunde overstappen, beginnen met een centraal georganiseerd opleidingsprogramma tijdens de basisfase die vijf maanden duurt. Daarna wordt een traject op maat samengesteld op basis van ‘eerder verworven competenties die relevant zijn voor de ouderengeneeskunde’.
Daarnaast geldt sinds 2023 een stimuleringsregeling. SBOH, werkgever van veertien opleidingen buiten het ziekenhuis, vult het reguliere bruto-uurloon van een aios ouderengeneeskunde voor zijinstromers zo nodig aan tot een maximum bruto-uurloon van 37,90 euro. Met deze regeling gaat SBOH door ‘zolang dat het nodig is’, laat een woordvoerder weten. Volgens de website van SOON bleek het inkomensverlies ‘aanzienlijk en vaak doorslaggevend’ voor switchers ‘om de keuze niet te maken’ voor de ouderengeneeskunde. Omdat de verkorte opleiding en stimuleringsregeling pas twee jaar bestaan, is het volgens een woordvoerder van SOON ‘te vroeg om conclusies te trekken over een toename in interesse’. Deze ‘bijzondere regeling’ heeft SBOH alleen bij de ouderengeneeskunde kunnen treffen.
‘Een opleiding tot medisch specialist is intensief en kostbaar, en een switch is mogelijk, maar ook dat vraagt weer veel tijd en (financiële) investeringen. Het liefste wil je dat iedereen aan het begin van de loopbaan als arts de juiste keuze maakt die een leven lang voldoening en werkplezier oplevert’, zegt FMS-bestuurslid opleiding Winnifred van Lankeren, tevens radioloog. De FMS heeft het project Ruimte voor opleiden opgezet om de opleidingen beter aan te laten sluiten op ‘de veranderende rol van de medisch specialist in de gezondheidszorg van de toekomst’, met ‘als resultaat een breed inzetbare specialist’. Eerder pleitten het College Geneeskundige Specialismen (CGS) en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) om die reden ook al voor minder medisch-specialistische opleidingen en meer generalistisch opgeleide artsen. Bijkomend voordeel daarvan is dat het wisselen van opleiding of specialisme dan eenvoudiger wordt.
Aiossen
Tot slot de derde groep. Ruim driehonderd aiossen zijn in de afgelopen zeven jaar met hun opleiding gestopt en volgen nu een opleiding voor een ander specialisme. Ook hier is de huisartsgeneeskunde het specialisme waar aiossen het vaakst vertrekken. Bovenaan het lijstje van deze aiossen staat zowel jeugdgezondheidszorg als ouderenzorg, daarna komt de bedrijfsgeneeskunde.
Naast de huisartsgeneeskunde staan de interne geneeskunde en cardiologie in de top 3 ‘vertrekkers’. Het specialisme waar de meesten van hen naartoe gaan, is huisartsgeneeskunde. Dat laat tegelijk zien dat ook hier de huisartsgeneeskunde niet alleen artsen ziet vertrekken, maar dat die ook zijinstromers ziet komen. Op basis van de cijfers lijkt de switcherstroom van aiossen vooral van de huisartsgeneeskunde naar andere (met name extramurale) specialismen te bewegen en van andere (met name intramurale) specialismen naar huisartsgeneeskunde.
Switchfactoren
In de gesprekken met Medisch Contact geven de zijinstromers aan dat een optelsom van factoren tot hun keuze leidde. Wel kent elk ervaringsverhaal één of twee dominante switchfactoren. Die kunnen algemeen zijn, zoals de behoefte aan meer autonomie en tijd voor de patiënt. Of gaan over het schuren van specialismespecifieke factoren met persoonlijke, zoals de levensfase. Voormalig tropenarts Laura Héman – nu gynaecoloog – wilde op een gegeven moment terugkomen. ‘In Nederland kun je als tropenarts eigenlijk niet zo veel, dus ik dacht: als ik nog ergens aan de bak wil komen, dan zal ik toch een keer een switch moeten maken.’ SEH-arts Roos Flameling – inmiddels huisarts in opleiding: ‘Als je 28 bent, dan zijn de adrenalinekick, avonddiensten en onregelmatigheid superavontuurlijk, en je hoeft de volgende dag niks’, maar nu ze een gezin heeft is dat anders. Dat herkent ook SEH-arts Doutsje Idzenga, nu haio. Toch bestaat de omgekeerde route ook. Idzenga: ‘Ik sprak een huisarts die nu SEH-arts is. Toen ik tegen hem zei dat ik het andersom wilde, zei hij: “Waaróm?”’
Ook kan het oorspronkelijke vak te veel veranderd zijn. Zo liep Nabil Bantal, voormalig huisarts en nu psychiater, er juist tegenaan dat huisartsen steeds meer taken op hun bord krijgen die daar lang niet allemaal thuishoren.
Naast de redenen die de geïnterviewde artsen noemden, zijn ook legio andere motieven te bedenken, zoals gezondheidsredenen. In Medisch Contact verscheen eerder bijvoorbeeld een portret van Annelien Oosterbaan die zich van gynaecoloog naar verzekeringsarts liet omscholen toen bij haar op jonge leeftijd parkinson werd vastgesteld (MC 19-20/2024: 38). Ook werkeloosheid kan een reden zijn. Uit de Loopbaanmonitor medisch specialisten 2024 blijkt dat een vijfde van de medisch specialisten zonder werk (180 van de ruim tienduizend respondenten) zich aan het omscholen is.
De switchers: een korte kennismaking
Nabil Bantal was huisarts en is nu psychiater. Als huisarts zag hij veel patiënten met mentale problemen en op een gegeven moment dacht hij: kan ik als psychiater niet meer voor hen betekenen? ‘Toen heb ik de stoute schoenen aangetrokken en de opleider van GGZ Delfland gebeld en gezegd: “Ik ben nu 37 jaar en overweeg om te switchen.” En mijn eerste vraag was: vindt u me te oud? Hij zei: nou, nee.’
Roos Flameling is als SEH-arts aan de opleiding tot huisarts begonnen. Naar eigen zeggen past ze niet in het ziekenhuissysteem. ‘Ik heb lang geprobeerd om me aan te passen aan de hiërarchie en ziekenhuiscultuur.’ Het duurde even voordat ze wist in welk specialisme ze zich wel echt thuis voelt. ‘Ik ben gaan meelopen in de psychiatrie, ouderengeneeskunde en bij twee huisartsen. Bij de huisartsen voelde ik: dit wil ik ook.’
Marguerite Gorter is strikt genomen nog oncologisch chirurg en chirurg bij kinderen, maar werkt als (kinder)palliatief specialist. Dat is geen RGS-specialisme, maar telt wel voor herregistratie als basisarts. Ze heeft echt haar niche gevonden: ‘Met name de uitdagende terminale palliatieve casuïstiek komt op mijn bordje terecht.’ Naast een aantal indrukwekkende opleidingen op het gebied van palliatieve zorg, ondervond ze persoonlijk hoe belangrijk goede palliatieve zorg is. Olivier, een van haar vier kinderen, overleed zeven maanden na zijn geboorte door een complexe immuunstoornis.
Laura Héman was tropenarts en is nu alweer zo’n vijf jaar gynaecoloog. ‘Achteraf heb ik wel gedacht: had ik niet voor een kortere opleiding moeten kiezen, want het hele omscholingstraject, van assistent in het ene en dan weer in het andere ziekenhuis en daarna aan de slag als chef de clinique zonder vast contract, heeft lang geduurd. Dat heeft invloed gehad op mijn gezin.’
Doutsje Idzenga was veertien jaar SEH-arts. Ze werd aanvankelijk niet aangenomen voor de huisartsenopleiding, maar wel voor de kaderopleiding palliatieve zorg. Daar zeiden de deelnemende huisartsen: ‘Jij zou echt een goede huisarts zijn.’ Daarom waagde ze toch een tweede poging. Nu start ze als huisarts in opleiding.
Deborah van der Stoep was reumatoloog en werd aangenomen voor de opleiding tot psychiater, maar zag er uiteindelijk vanaf omdat ze ook daar voor haar autonomie vreesde. Nu werkt ze als basisarts in de ggz en zette ze zelf een ggz-instelling op. ‘Toen ik zei dat ik ging switchen, zei iedereen: je bent gek! Je bent een gepromoveerd reumatoloog en dan ga je weer onder aan de ladder beginnen voor veel minder salaris. Waarom? Maar als basisarts in de ggz ervaar ik nu zoveel meer vrijheid.’
Weinig maatwerk
Dat omscholen als medisch specialist is duidelijk niet de weg van de minste weerstand, blijkt uit de ervaringen van alle geïnterviewde artsen. Ze moeten weer onderaan de ladder beginnen, en dingen doen als: verplichte opdrachtjes en competenties af laten vinken en een portfolio bijhouden. ‘Je moet echt kunnen incasseren’, waarschuwt Bantal. Ook bij de opleidingsduur missen ze maatwerk. Als een vrijstelling al bespreekbaar was, dan ging het meestal om hooguit drie tot zes maanden aan het einde van de opleiding. ‘Het systeem is gewoon niet gebouwd voor artsen die switchen’, zegt voormalig reumatoloog Deborah van der Stoep, nu basisarts in de ggz en zorgbestuurder: ‘Ik denk dat veel van wat we moeten leren in een specialisme algemeen is, en het specifieke vakinhoudelijke kan korter. Ik snap niet waarom zijinstromers niet méér gefaciliteerd worden, zodat ze sneller zo’n opleiding doorlopen.’
Idzenga werd ondanks veertien jaar aan ervaring als SEH-arts, pas bij haar tweede poging aangenomen voor de huisartsenopleiding. ‘Ik vertel meestal gewoon dat ik ben afgewezen. Ik heb in de afgelopen twee weken vier gesprekken gevoerd met potentiële opleiders van mij, en allemaal vragen ze ernaar. Sommigen zeggen dat ze geïntimideerd zijn door mijn cv en vragen zich af: “Wat kom je eigenlijk nog leren?”’
Dan nog een heikel punt: wisselen van specialisme voel je in je portemonnee. Vooral medisch specialisten die dat later in hun carrière deden, gingen er naar eigen zeggen qua inkomsten fors op achteruit; bij sommigen viel zelfs méér dan de helft van hun inkomsten weg. Bantal: ‘Denk er goed over na als je twijfelt, want hoe eerder je switcht hoe beter.’ De artsen gaven aan dat ze van specialisme konden veranderen, omdat ze het geluk hebben dat hun partner een goede baan heeft en/of omdat ze gezegend zijn met lage huur- of hypotheeklasten.
Nog zo’n irritante opmerking: overstappers moeten hun opleiding terugbetalen
Toegevoegde waarde van zijinstromers
Daarnaast zien ze graag dat de beeldvorming over switchers verbetert. Een aantal heeft de indruk dat dit soms wordt gezien als falen, een teken van onkunde en/of onzekerheid. Ook horen ze nog weleens opmerkingen als: ze doet het vast omdat ze kinderen heeft of niet hard wil werken. Nog zo’n irritante opmerking: overstappers moeten hun opleiding terugbetalen. De geïnterviewden die dat laatste punt te berde brachten, vinden dat hiermee voorbij wordt gegaan aan de toegevoegde waarde van zijinstromers, zoals bij het doorbreken van die vermaledijde schotten in de zorg.
Enkele geïnterviewden geven desgevraagd aan dat artsen, die een switch overwegen, contact met hen zochten voor advies. Een beetje cliché misschien, zeggen ze, maar volg je hart en waarden. En een praktisch advies: loop een dag mee met artsen die werken in een van de specialismen waarnaar je overweegt te wisselen.
Verantwoording van de cijfers
In 2023 stonden ruim 52 duizend artsen ingeschreven bij de RGS, verdeeld over 38 medische specialismen (inclusief profielartsen). Daarnaast beheert de RGS het opleidingsregister. Hierin staan alle artsen ingeschreven die een opleiding volgen tot geneeskundig specialist of profielarts. De RGS houdt niet standaard bij hoeveel artsen van specialisme of opleiding wisselen. Daardoor is het niet eenvoudig om de switchcijfers boven water te krijgen. Uit praktische overwegingen is uiteindelijk voor drie groepen gekozen, ook al dekken die niet elk denkbaar switchscenario. Dat zijn: medisch specialisten die zich alleen nog voor hun ‘nieuwe’ specialisme registreren en niet meer voor hun ‘oude’, medisch specialisten die een opleiding volgen voor een nieuw specialisme en aiossen die van opleiding veranderen.
Om te voorkomen dat de cijfers te herleiden zijn naar individuen, verstrekt de RGS geen details over medisch specialismes met minder dan vijf switchers binnen de opgevraagde tijdsperiode.
Sinds 1-7-2014 is sportgeneeskunde een eigen specialisme en zijn destijds op dezelfde datum 108 artsen M+G als sportarts geregistreerd. Die zijn niet als switchers meegerekend. Bij de ruim 200 (voormalig) medisch specialisten die een opleiding in een ander specialisme volgen, zijn niet de artsen meegeteld die van de eerste fase van de opleiding tot arts maatschappij + gezondheid (profielfase) doorstromen naar de tweede fase (specialist).
J.H. Dekker-Boersema
Voorzitter NVTG - beroepsvereniging voor de Arts Internationale Gezondheidszorg, Herpen
Helder en overzichtelijk artikel. Mooi om te zien dat inderdaad collega artsen hun hart volgen en een verandering maken in hun carrierepad. Voor Arts Internationale Gezondheidszorg (AIG) is het woord omscholing / switchen niet geheel terecht. Veel AI...G'ers kiezen er voor om juist verder door te specialiseren en hun eerdere gebruikte kennis te gebruiken in hun nieuwe medische specialismen. Zo heeft de AIG vaak al veel ervaring op het gebied van gynaecologie, kindergeneeskunde, chirurgie en huisartsengeneeskunde, als ze hier in verder specialiseren. Dat ze dus op relatief wat jongere leeftijd een tweede specialismen doen, maakt ze uniek, daar zijn we ons bewust van. Dit komt deels ook omdat in het huidige registratie systeem het niet goed mogelijk is om geregistreerd te blijven voor 2 specialismen. De gemiddelde AIG neemt dan ook zijn kennis op het gebied van global health, kwetsbare groepen, interculturele zorg, public health, groene zorg weer meer naar de Nederlandse context in het tweede specialismen. Voor de AIG zou ik het geen omscholing noemen, maar eerder levenslang blijven leren waarbij ze hun eigen hart, passie en nieuwsgierigheid blijven volgen.
J.M.T. Veeren
Hoofd Opleiding Arts VG, ROTTERDAM
De opleiding tot arts Verstandelijk Gehanicapten (arts VG) is getalsmatig een kleine opleiding, maar kent al jarenlang een grote instroom van dokters met een andere specialisatie. Wij omarmen die diversiteit. Net zoals de Ouderegeneeskunde bieden wij... een maatwerktraject waarbij, afhankelijk van de eerder verworven competenties een korter opleidingstraject geboden wordt. Toekomstige werkgevers bieden soms een aanvulling op het salaris, maar zeker ziekenhuis specisalisten gaan wel (flink) minder verdienen. Daar staat echter een 36 urige werkweek en weinig belastende (telefonische) diensten tegenover. Naast natuurlijk het werkplezier in een medisch gezien zeer uitdagende, zin-en betekenisvolle werkomgeving met de leukste patientengroep! En met baangarantie.
[Reactie gewijzigd door Veeren, Hanneke op 24-01-2025 14:00]