Nieuws
Maëlle Lustig
Maëlle Lustig
2 minuten leestijd
Blog

Het leven van een coassistent – een raamvertelling

Plaats een reactie

Al een tijd staar ik uit het raam. Er is niet veel te beleven vandaag. De psychiater en arts-assistent zijn al minutenlang aan het discussiëren over hoe een patiënt van een tijd geleden ook alweer heette. Het is duidelijk dat ze een forse theatrale persoonlijkheidsstoornis had.

‘Weet je nog, die gele trui van haar?’ roept de psychiater enthousiaster dan je zou verwachten. Steeds dieper raken de artsen verzeild in het gesprek over hoe geel de trui was en hoe tekenend dat wel niet was voor de persoonlijkheidsstoornis. Ik kan alleen maar denken aan míjn gele trui en of ik die ooit nog dragen zal.

Het brandalarm gaat af. De brandalarmtesten op de basisschool hebben mij gedrild voor wat mij te wachten staat. Rugzak achterlaten en achter de juf aan naar buiten, geen haast want het is toch voor het neppie. Dit keer kan het gevoel van ‘dit zal vast een test zijn’ de lichte ongerustheid niet helemaal onderdrukken. Ik ben alleen in de gangen van het ok-complex en besluit naar een ruimte te gaan waar anderen mij de weg kunnen wijzen. Nog voordat ik de deur van de koffiekamer heb opengedaan, hoor ik erdoorheen: ‘WIE LAAT HIER ZIJN TOSTI AANBRANDEN?!’

Druk typ ik de statussen uit na de ochtendvisite. De zaal is vol en het is bijna lunchtijd. Mijn maag knort. Adam en Eva zouden de verleiding van de appel die naast me ligt met geen mogelijkheid kunnen weerstaan. Nog heel even volhouden. Naast mij wordt de deur met kracht opengeschoven en voordat ik er erg in heb, wordt er een bekken vol zwarte drap onder mijn neus geduwd. ‘Jij wilde toch melena ruiken?!’ Verkeerde co denk ik…

Voorzichtig kom ik de verloskundigenpost binnen. De avonddienst gaat zo van start. Zoals mij is aangeleerd stel ik me braaf voor. Verbaasd kijkt een verloskundige op. ‘Ben jij Maëlle? Er zijn bloemen voor je geleverd na die bevalling van eergisteren!’ Mijn hart maakt een sprongetje. Ik vraag waar de bloemen zijn. ‘Die hebben we maar weggegooid, we wisten niet wie je was.’

Al zolang ik besta, kent het uitspreken van mijn naam voor de medemens wat strubbelingen (uit te spreken als Yaël met een M). Ik probeer altijd goed te articuleren (ik klap nog nét niet mee bij iedere lettergreep) en sta al paraat voor de opmerking die erover volgt. Op het nieuwe coschap stel ik me voor. ‘Ik ben Maëlle!’ De reactie van de arts tegenover me die volgt is: ‘Waël.’ Vriendelijk corrigeer ik: ‘Maëlle.’ Alweer volgt ‘Waël’. ‘Nee, Maëlle’, nu enigszins geërgerd, waarop de arts met een strak gezicht reageert: ‘Maar ík heet Waël.’

Op de poli Gynaecologie komt een lieve moeder met haar twee stuiterballen in de peuter- en kleuterleeftijd langs. Ik zit op de welbefaamde kruk mee te luisteren. De engeltjes houden zich niet gedeisd, dus de gynaecoloog besluit van een handschoen een ballon te blazen. Snel duwt ze een tweede handschoen in mijn hand zodat er geen ruzie ontstaat over de enige ballon. Met volle kracht en tact probeer ik een handschoenballon op te blazen en te knopen. Het blijkt voor mij een onmogelijke taak. Midden in de anamnese moet ik de gynaecoloog storen. ‘Sorry, wilt u het misschien toch doen?’ Ik weet niet of de blik die ik krijg bestaat uit medelijden of minachting.

Ik zie de nieuwe patiënt op de poli Dermatologie. Het is duidelijk, de beste man heeft urticaria na het gebruik van een nieuw wasmiddel. Ik vertel hem dat hij galbulten heeft. ‘Dat kan niet hoor, mijn galblaas is vorig jaar verwijderd.’‘O’, antwoord ik, ‘dan zal het wel netelroos zijn.’ De patiënt knikt tevreden.

Meer van Maëlle Lustig

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.