‘Geef mij maar een spuitje’
Plaats een reactieLevensmoe, een slechte prognose of ondraaglijk lijden: elke jonge dokter krijgt te maken met patiënten die willen praten over hun levenseinde. Vaker dan je denkt en eerder dan je verwacht. Hoe zorg je dat je voorbereid bent? ‘Arts zijn is niet alleen doen, maar soms ook laten.’
Hoe reageer je op een hoogbejaarde dame die over een paar dagen het ziekenhuis verlaten mag, maar je bij je pols pakt en met tranen in haar ogen zegt dat het van haar niet meer hoeft? Wat is je antwoord op de radeloze ouders van het 9-jarige meisje dat steeds vaker in coma raakt, en die haar verder lijden willen besparen? En wat doe je als een jonge, depressieve man je op de PAAZ toefluistert dat hij zijn medicijnen opspaart om ‘het’ zelf op te lossen? ‘Patiënten met een doodswens kom je overal tegen’, zegt beleidsadviseur Eric van Wijlick van de KNMG. ‘Het gaat niet alleen om ernstig zieke ouderen. Dit speelt bij vrijwel elk specialisme en in alle leeftijdsklassen.’
Eigen mening vormen
Voorbereid zijn op wat je kunt verwachten voorkomt dat je er op het moment zelf door wordt overvallen. Van Wijlick: ‘Medische zorg rond het levenseinde beslaat een breed gebied: van palliatieve zorg, sedatie en euthanasie (zie kader, red.) tot de zorg voor mensen die zelf besluiten te stoppen met eten en drinken om het einde te bespoedigen of samen met hun arts beslissen geen levensverlengende behandelingen meer te ondergaan. Een goed startpunt om zicht te krijgen op de verschillende medische beslissingen rond het levenseinde, zijn de richtlijnen en standpunten die de KNMG heeft uitgebracht over deze onderwerpen en de rol van de arts daarin.’ Deze documenten kunnen helpen om een beeld te schetsen van waar je mee te maken krijgt. Van Wijlick: ‘Het is belangrijk om na te denken over welke professionele rol je kunt en wilt vervullen bij zorg rond het levenseinde en wat je verplichtingen als arts zijn. Stel jezelf vragen als: hoe sta ik in een situatie waarin verder behandelen medisch zinloos is? Zou ik euthanasie kunnen uitvoeren, en onder welke omstandigheden? Praat erover met anderen, binnen en buiten de geneeskunde, en laat je opvattingen rijpen in de praktijk. Je coschappen zijn bijvoorbeeld een geschikte tijd om ervaring op te doen, je grenzen te verkennen en je eigen mening te vormen.’
Wat bedoelt een patiënt?
Maar ook voor die tijd kun je soms ineens voor situaties komen te staan die lijnrecht indruisen tegen waar je voor wordt opgeleid: genezen en lijden verlichten. Wat doe je als iemand in de bus een hartstilstand krijgt en een niet-reanimeren-penning draagt? ‘Dan is het lastig om niet in te grijpen’, reageert Van Wijlick, ‘terwijl je niet mag handelen zonder toestemming van de patiënt. Dat geldt ook bij de patiënt die het ziekenhuis is uitgegaan met de wens thuis te sterven, en wiens familie toch de ambulance belt als het heel slecht gaat. Op dat soort acute momenten vormen de richtlijnen een goede basis om op terug te vallen als referentiekader.’
Vaker gaat het er echter om in een gesprek te achterhalen wat de patiënt werkelijk wil. Wat bedoelt een patiënt als hij verzucht: “Geef mij maar een spuitje” of “Ik wil niet meer wakker worden”?, geeft Van Wijlick als veel gehoorde voorbeelden. Vragen naar de wensen en voorkeuren die iemand heeft over zijn levenseinde kan zowel arts als patiënt veel helderheid geven. ‘Luister naar het verhaal van de patiënt: stel open vragen, vat samen of je elkaar wederzijds begrijpt, en vraag daarop weer verder. Wat voor “spuitje” bedoelt iemand bijvoorbeeld? Lang niet altijd is voor de patiënt het verschil duidelijk tussen euthanasie, palliatieve sedatie, versterven of stoppen met medisch handelen. En waarom zegt iemand dat? In veel gevallen gaat het om zorgen en angsten die leven bij de patiënt. Wat zijn de voor- en nadelen van wel of niet behandelen en wat betekent dat voor de kwaliteit van leven?’
Ontloop het niet
Daarna kunnen meer gesprekken volgen, waarin arts en patiënt verschillende scenario’s bespreken en de arts weet wat hij moet, mag en kan doen. ‘Het is een proces met veel afwegings- maar ook veel checkmomenten, want iemands voorkeur kan nog veranderen.’
Hoewel studenten dit soort gesprekken voorlopig nog niet hoeven te voeren, kan het wel verstandig zijn om zo’n consult bij te wonen of na afloop erover te praten met de arts of verpleegkundige. ‘Dan hoor je welke afwegingen zijn gemaakt en kun je bij jezelf nagaan wat je zelf al weet.’ Bovenal is het een goede voorbereiding op de praktijk. ‘De eerste keer het gesprek aangaan blijft letterlijk doodeng’, erkent Eric van Wijlick. ‘Maar ontloop het niet. Gespreksvoering over het levenseinde hoort onlosmakelijk bij het arts zijn.’
Naomi Querido
Euthanasie
Euthanasie, levensbeëindiging op verzoek, is een van de meest indringende en belastende vragen die een patiënt aan zijn arts kan stellen. Artsen kunnen euthanasie alleen straffeloos uitvoeren als ze zich aan de zorgvuldigheidseisen houden en hun handelen melden. Patiënten hebben geen recht op euthanasie of hulp bij zelfdoding, en artsen hebben geen plicht om het verzoek uit te voeren.
Palliatieve sedatie
Palliatieve sedatie, het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt in de laatste levensfase, valt onder normaal medisch handelen om lijden te verlichten. Palliatieve sedatie bekort het leven niet: de patiënt komt te overlijden aan de onderliggende ziekte. Hierin onderscheidt palliatieve sedatie zich van euthanasie.
Meer informatie en de verschillende standpunten en richtlijnen van de KNMG rond het levenseinde vind je op: knmg.nl/levenseinde
- Er zijn nog geen reacties