Nieuws
interview

‘Een crisis maakt je creatief en weerbaar’

SEH-arts Gor Khatchikyan wil het verschil maken

Plaats een reactie
Maurits Giesen
Maurits Giesen

Tijdens de heftigste weken van de coronacrisis maakte SEH-arts Gor Khatchikyan veel indruk met zijn televisieoptredens. Maar toen hij, als uitgeprocedeerd asielzoeker, geneeskunde studeerde was zijn toekomst in Nederland nog ongewis.

SEH-arts Gor Khatchikyan (33) is een van die dokters die tijdens het hoogtepunt van de coronacrisis uitgroeiden tot landelijke bekendheden. Een rol die hem als gegoten lijkt te zitten; hij is iemand die graag verhalen vertelt, een boodschap verkondigt, vertelt hij op een vroege donderdag­morgen in het St. Antonius Ziekenhuis in de Utrechtse Vinex-wijk Leidsche Rijn. Tijdens een kort wandelingetje van de hoofd­ingang naar de afdeling Spoedeisende Hulp wordt hij herkend door een oudere vrouw, die verheugd uitroept dat ze hem op televisie heeft gezien. ‘Hopelijk niet bij Opsporing Verzocht?’ grapt Khatchikyan. ‘Nee, nee, u bent die dokter uit dat programma’, reageert de vrouw.

Gor Khatchikyan

Gor Khatchikyan werd in 1987 geboren in Armenië als jongste kind in een gezin met twee kinderen. Toen hij 12 was vluchtten zijn ouders met hem en zijn broer naar Nederland. In 2007 kreeg het hele gezin een verblijfsvergunning. Khatchikyan verwierf tijdens de coronacrisis landelijke bekendheid door zijn optredens in de programma’s Frontberichten en Op1 waarin hij vertelde over zijn werk als SEH-arts in het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein en Utrecht. Daarover bracht hij in mei het boek De coronacrisis, verhalen van de frontlinie uit, zijn vierde boek sinds 2016.

Gevoel

Het effect van zijn deelname aan het BNNVARA-programma Front­berichten, waarin vanaf de werkvloer verslag werd gedaan van de corona­crisis, was groter dan hij zelf had verwacht, vertelt de Armeens-Nederlandse Khatchikyan. ‘Ik dacht, ik doe een paar bijdragen in de media – afgestemd met de afdeling Communicatie van het ziekenhuis. Vervolgens werd ik door het programma Op1 gevraagd om daar aan te schuiven in de studio. Mijn bijdragen werden gewaardeerd door het publiek en de tv-makers. Ik denk dat het mij gelukt is niet alleen vanuit mijn hoofd, maar ook vanuit mijn hart te communiceren. Ik heb geprobeerd het gevoel – niet alleen dat van mezelf, maar ook dat van mijn collega’s en patiënten – weer te geven. En de angst geprobeerd te verwoorden. Voor mijn gevoel heb ik dat anders gedaan dan de meeste artsen, die naar mijn idee meer vanuit hun medische expertise spraken. Ik denk dat kijkers mijn verhalen ook als intenser hebben ervaren. Zo kreeg ik te horen dat ik vaak op tv was, terwijl dat vergeleken met andere experts wel meeviel.’

‘Ik voel een heel sterke innerlijke drive om als arts te werken’

Verhalenverteller

Khatchikyan omschrijft zichzelf als een verhalen­verteller. Toen hij als jongen nog op Texel in het asielzoekerscentrum verbleef, woonde hij op een zondag een dienst bij van de baptistengemeente. Hij werd gegrepen door de boodschap en de manier waarop de gemeenteleden hun geloof beleefden, heel anders dan wat hij in Armenië gewend was. Hij ziet het als zijn missie om die boodschap op zijn beurt ook weer over te brengen op anderen. Hij is gewend daarbij publiek op te treden. Zo spreekt hij vrijwel wekelijks tijdens veelal kerkelijke bijeenkomsten. Sinds de coronacrisis doet hij dit online voor BEAM; jongerendiensten van de EO.

Kathchikyan ziet het als zijn roeping, zijn missie om dokter te zijn, zo vertelt hij. ‘Voor mij is een roeping meer dat je vóélt dat iets jouw plaats is. Ik voel een heel sterke inner­lijke drive om als arts te werken. Ik ben heel erg op mijn plaats in die rol. Ik vind het vooral mooi dat ik heel dicht bij mensen mag komen, mensen die per definitie op hun kwetsbaarst zijn in de behandelkamer. Dat ik iemands lijden en soms ook geluk mee mag maken, daar getuige van ben, geeft verdieping aan mijn leven. Ik probeer mijn leven zo zinvol mogelijk in te vullen. En ik hoop dat ik het verschil kan maken, al is het maar voor één persoon. Ik doe hetgeen waarvan ik altijd heb gedroomd – van kleins af aan. Dat dát is uitgekomen, ondanks alle diepe kuilen in mijn weg, daar ben ik dankbaar voor.’

Toen je 12 was vluchtten je ouders met jou en je jongere broer vanuit Armenië naar Nederland. Hoe was je leven vóór die tijd?

‘Over de tijd voordat we vluchtten en de reden vertel ik nooit in het openbaar. Veel mensen vragen waaróm ik hier ben. Maar dát is niet mijn verhaal – ik ben gewoon meegekomen. Dat is het verhaal van mijn ouders en zij willen niet in de publiciteit. Ik merk wel dat mensen vaak denken dat vluchtelingen altijd uit heel barre omstandigheden komen en zich daarom niet hebben kunnen ontwikkelen. Dat was bij ons niet het geval. Mijn familie was welvarend; mijn vader was aannemer en mijn moeder lerares Armeense taal- en letterkunde en geschiedenis. Ik heb goed onderwijs genoten in Armenië, was zelfs erg gedrild in de exacte vakken. De eerste jaren op de middelbare school op Texel zat ik in internationale schakelklassen. Ik begon in 2 mavo en stroomde na de kerstvakantie door naar het vwo, haalde alleen maar negens en tienen. Uiteindelijk stelde een docent voor dat ik 3 vwo zou overslaan om uiteindelijk mijn diploma zo snel mogelijk te halen. We waren uitgeprocedeerd en konden ieder moment worden uitgezet, dus was het handig mijn diploma zo snel mogelijk te halen. Uiteindelijk maakte dat ene jaar winst het überhaupt mogelijk geneeskunde te gaan studeren; ik had namelijk nog net geldige documenten om me te kunnen inschrijven. Een jaar later was het niet gelukt. En dan had ik ook nog het geluk dat ik niet hoefde te loten vanwege mijn goede cijfers.’

Hoe was dat, leven en studeren met de dreiging dat je ieder moment uitgezet kunt worden?

‘Het was een heel moeilijke tijd. We leefden continu in angst opgepakt en uitgezet te worden. Omdat we in een uitzetcentrum woonden – de eerste drie of vier jaar op Texel en later in Schagen – zagen we elke dag dat bekenden die zich melden bij de vreemdelingenpolitie vastgehouden en uitgezet werden. Wij ontwikkelden daarom een eigen strategie. Mijn vader meldde zich eerst en pas als hij terugkwam meldden wij ons. Als hij niet terug zou komen, hadden wij de kans om te vluchten. Die wekelijkse meldplicht maakte ook het studeren in Amsterdam lastiger. Ik woonde op een kamer in Amsterdam, wat sowieso niet mocht. Ik moest me melden in Schagen op een bepaald moment waar niet van afgeweken kon worden. Dat was erg vervelend als ik precies op dat moment bijvoorbeeld een verplicht practicum had.’

‘Ja, het was een heel moeilijke tijd. Maar ik had het ook niet willen missen. Het heeft me enorm gevormd. Doordat ik zoveel strijd moest leveren en zo’n intens leven had, was ik geestelijk héél scherp. Een crisis maakt je creatief, weerbaar en leert je verantwoordelijkheid nemen. Ik heb ook geleerd dankbaar en gelukkig te zijn met wat ik heb. Ik denk dat een te makkelijk leven geestelijke luiheid kan veroorzaken. Je staat er niet meer bij stil hoe goed je het eigenlijk hebt, hoe vergankelijk en kwetsbaar je leven en systemen eigenlijk kunnen zijn.’

‘Ik heb ook geleerd dankbaar en gelukkig te zijn met wat ik heb’

Zie je de coronacrisis ook zo? Als een soort wakker schudden?

‘Ik heb dat inderdaad heel sterk zo gevoeld. De gevolgen van een pandemie als covid-19 zijn het ultieme bewijs van onze kwetsbaarheid als maatschappij. Met z’n allen leefden we alsof niets ons kon raken. Maar binnen een week stond alles op z’n kop. Ik denk dat niemand van mijn generatie artsen er ooit bij heeft stilgestaan dat we in Nederland tekort aan iets zouden hebben. We waren helemaal uit balans door de dreigende tekorten aan beschermend materiaal, het dreigende tekort aan ic-bedden. Dat is iets wat wij in Nederland in de recente decennia nooit hebben meegemaakt – terwijl het in veel landen in de wereld wél de dagelijkse realiteit is. We weten met z’n allen niet hóé verwend we zijn.’

Je vertelde in de media dat je angst voelde in die eerste, heftige weken van de coronacrisis. Wat was dat voor angst?

‘Nog voordat we daadwerkelijk covid-19- patiënten hadden, bereidden we ons voor op alle scenario’s. Ik werd werkelijk misselijk van de gedachte aan het ergste scenario, code zwart, zeg maar. Het idee dat er echt geen ruimte meer zou zijn in de ziekenhuizen en mensen op de stoep of in de gangen zouden overlijden. Dat we mensen met de hand zouden moeten beademen, daar coassistenten voor in zouden schakelen. Ik vond het een heel gekke gewaarwording om dat soort scenario’s uit te werken, al is er in de opleiding spoedeisende geneeskunde in tegenstelling tot de meeste vervolgopleidingen, wél veel aandacht voor het opschalen van zorg, voor rampengeneeskunde. Je bent voorbereid op het ergste en hoopt op het beste. Ik heb er veel nachten van wakker gelegen. Niet alleen van de angst, maar ook van de adrenaline en cortisol. Ik vond eigenlijk het wachten op wat er zou kunnen gebeuren vervelender en spannender dan toen ik er eenmaal middenin zat en mijn handen uit de mouwen kon steken. Gelukkig zijn de zwaarste scenario’s vooralsnog niet uitgekomen.’

Een ander onderwerp dat in de afgelopen maanden de wereldwijde media beheerste was racisme en discriminatie. Heb jij daar met je Armeense roots ook last van gehad?

‘Nee, ik denk zelf dat ik juist veel profijt heb gehad van mijn migratieachtergrond. Ik val op door mijn uiterlijk, mijn accent en mijn naam. Dat kan in je nadeel, maar ook in je voordeel werken. Ik denk dat je het ook naar je eigen hand kunt zetten dat je opvalt. Dat heb ik tenminste altijd geprobeerd. Je moet van je zwakte je kracht maken; durf je diversiteit te benoemen, want anders zijn is niet beter of slechter. Natuurlijk zijn er soms mensen geweest die moeilijk deden. Dat zie ik als hún probleem en part of the job. Ik heb moeite met de discussie over racisme in Nederland en met de groep mensen die stelt dat Nederland racistisch is. Ik denk dat Nederland en de Nederlanders daar echt tekort mee worden gedaan. Nederland is géén racistisch land! Kijk naar mijn eigen carrière van uitgeprocedeerde asielzoeker tot SEH-arts – ik ben gewoon gewaardeerd om wie ik ben.’ 

Lees ook het interview met Gor Khatchikyan in Medisch Contact

interview
  • Simone Paauw

    Simone Paauw deed de deeltijdopleiding journalistiek in Tilburg en werkt sinds 2008 als journalist bij Medisch Contact. Ze interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal, bijvoorbeeld voor de rubriek Het Portret.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.