Nieuws
oorlog

‘Dit dóét er echt toe’

Plaats een reactie
Beeld: Geïnterviewden
Beeld: Geïnterviewden

Het lot van Oekraïners laat ook geneeskundestudenten niet onberoerd. Daarom proberen deze drie ieder op hun eigen manier hulp te bieden.


Amarylle van Doorn 

(vijfdejaars, VU) reed twee keer met een busje hulpgoederen naar Polen en Oekraïne.

‘Ik voelde me de eerste dagen echt machteloos toen de oorlog in Oekraïne uitbrak. Met wat vrienden hebben we de koppen toen bij elkaar gestoken en gezegd: we gaan er gewoon naartoe. We hebben geld en allerlei goederen ingezameld, een busje gehuurd en contacten gelegd met een hulporganisatie in Polen en we zijn begin maart vertrokken voor een week.

Toen ze op de locatie in Polen hoorden dat ik geneeskunde studeer, hebben ze me gevraagd om mee te gaan naar de medische post in Lviv. Daar waren twee artsen, die heb ik geassisteerd. Daarnaast heb ik vooral geholpen met het sorteren van gedoneerde medicatie. In tegenstelling tot een week eerder was het op dat moment vrij rustig op de medische post. Het had bijna iets sereens; iedereen was heel rustig en bereidde zich voor. Het was stilte voor de storm en geen onnodige paniek zaaien. Ik vond het heel leerzaam om te zien hoe snel mensen zich aan een noodsituatie aanpassen, hoe snel het een soort van “normaal” wordt en mensen positief willen blijven. Het saamhorigheidsgevoel was groot. Ook realiseerde ik me hoever ons wereldje eigenlijk verwijderd is van de basale behoeften. Daar in Lviv deed elke doos medicatie er écht toe. Dat kende ik niet in mijn leven; dat iets er zó toe deed. Dat werkt voor mij heel verslavend, heb ik gemerkt. Half april ben ik om die reden met een oom en mijn studievriendin Leandra van Goudoever opnieuw afgereisd naar Oekraïne.

‘Mensen maken me veel complimenten, maar ik hoef geen schouderklopjes’

Dit keer hebben we vooraf een gerichtere inzameling gedaan, door vooraf te informeren waar behoefte aan was. We zijn met een grote bus vol écht kostbare spullen vertrokken, zoals een echoapparaat en twee ‘cell savers’, waarmee bloedtransfusies kunnen worden gedaan. Mensen maken me nu veel complimenten of noemen me stoer en dapper dat ik naar oorlogsgebied ga. Daar voel ik me ongemakkelijk onder, ik hoef geen schouderklopjes. Ik ben vrij nuchter, voel mezelf niet snel onveilig en dit voelt voor mij heel juist om te doen. Ik wil na mijn opleiding heel graag voor Artsen zonder Grenzen werken, eigenlijk wil ik al jarenlang in actie komen als ik oorlog en ellende voorbij zie komen in het nieuws. Die drive is heel sterk.’


Pauline Hastenteufel

(eerstejaars, Maastricht) is lid van de internationale geneeskundestudentenvereniging IFMSA-NL, die zich samen met de European Medical Students’ Association (EMSA) inzet voor geneeskundestudenten uit Oekraïne.

‘Sinds september 2020 ben ik actief voor IFMSA-Maastricht en sinds februari 2022 voor moedervereniging EMSA, een heel actieve Europese geneeskundestudentenorganisatie. EMSA kwam gelijk in actie toen de oorlog in Oekraïne uitbrak. Die begon om 7.00 uur en om 21.00 uur hadden we de eerste vergadering met onze leden uit heel Europa over hoe we geneeskundestudenten in Oekraïne kunnen helpen. Er zijn verschillende factoren waardoor de continuïteit van onderwijs aan geneeskundestudenten in Oekraïne nu gevaar loopt. Er studeerden veel geneeskundestudenten van buiten Europa in Oekraïne, die inmiddels hopelijk grotendeels het land hebben kunnen verlaten. Hun opleiding staat nu stil, net als de opleiding van de Oekraïense studenten die zijn gevlucht. Overigens is het Oekraïense geneeskundestudenten – ook vrouwelijke – in de masterfase niet toegestaan om Oekraïne te verlaten. Zij moeten “stand-by” staan en in geval van nood bijspringen in de ziekenhuizen, maar ook hun onderwijs is gestagneerd. Daar komt bij dat het onderwijs aan geneeskundestudenten in Oekraïne – net als in veel andere Europese landen – toch al sterk onder druk stond door de coronacrisis. Met het project waar ik nu mee bezig ben, proberen we de overstap van Oekraïense geneeskundestudenten naar verschillende Europese faculteiten mogelijk te maken.

‘Oekraïense masterstudenten mogen het land niet verlaten’

Dan kunnen zij hun studie afmaken – zonder helemaal opnieuw te moeten beginnen. We hebben contact opgenomen met de Nederlandse geneeskundefaculteiten, waarvan een deel heeft gereageerd. Er zijn nog geen echte toezeggingen gedaan; het is, laten we zeggen, “work in progress”. EMSA ontwikkelt een website voor geneeskundestudenten die Oekraïne zijn ontvlucht en elders hun studie willen voortzetten. EMSA functioneert daarbij als een soort matchmaker en kijkt welke faculteit het best bij hun persoonlijke situatie past. Dan hoeft niet iedere student voor zichzelf het wiel uit te vinden. Ik ben de Nederlandse matchmaker. Ik vind het enorm belangrijk om me hiervoor in te zetten. Allereerst vind ik het sowieso belangrijk mensen te helpen en geneeskundestudenten, onze vrienden en toekomstige collega’s, in het bijzonder. Bovendien moet je niet alleen oog hebben voor de kortetermijneffecten van de oorlog, maar ook voor de langere­termijneffecten. Als artsen worden gedood of getraumatiseerd raken én er onvoldoende artsen afstuderen, dan ontstaat er een groot artsentekort in Oekraïne. De gevolgen daarvan zijn niet alleen lokaal, maar hebben ook impact op het Europese zorgsysteem.’


Marleen Bracke

(zesdejaars, UMCG) is vrijwilliger bij Dokters van de Wereld in Amsterdam en helpt bij een spreekuur voor vluchtelingen uit Oekraïne.

‘Sinds een paar maanden doe ik vrijwilligerswerk bij Dokters van de Wereld, om tijdens mijn wetenschappelijke stage toch “in touch” te blijven met de praktijk. Ik vind het bovendien enorm leerzaam om in aanraking te komen met allerlei verschillende mensen, uit verschillende culturen en met diverse problematiek. Ik wil na mijn studie naar de tropen en zie dit als goede oefening. Op donderdag help ik op de Zorgbus, waarmee (huis)artsen op verschillende locaties in Amsterdam spreekuren houden voor met name ongedocumenteerde en dakloze inwoners. Nu houden we ook spreekuur op de binnenplaats van een hostel waar vluchtelingen uit Oekraïne worden opgevangen. Elke week staan er zeker twintig mensen in de rij. Ik denk dat we 90 procent van de zorgvraag zelf kunnen oplossen, meestal gaat het om het voorschrijven van medicatie. Mensen die meer zorg nodig hebben, worden doorgestuurd naar een reguliere huisarts. Eigenlijk zijn we gewend dat het ons heel veel moeite kost om iemand via de Zorgbus bij een huisarts te krijgen, omdat huisartsenpraktijken al vol zitten en er veel bureaucratische rompslomp bij komt kijken om de zorg vergoed te krijgen. Het is niet zo vanzelfsprekend dat onze doelgroep de zorg krijgt waar ze recht op heeft. Nu wil echter iederéén helpen en zijn steentje bijdragen. Dat is fijn, omdat we daardoor beter toekomen aan zorg verlenen in plaats van regelen. Bij de patiënten uit Oekraïne zien we vooral stressgerelateerde klachten. Opvallend is dat de patiënten allemaal heel graag medicatie willen, dat zijn ze gewend te krijgen. Heel anders dan bij Nederlandse patiënten.’ 

‘Ik wil na mijn studie naar de tropen en zie dit als goede oefening’

Alexander Scheuer

(vijfdejaars, UvA) deed een deel van zijn coschap sociale geneeskunde bij Stichting Artsenhulp voor Oekraïne en zet zich hier nu nog voor in als vrijwilliger. 

‘Toen ik hoorde van het bestaan van Stichting Artsenhulp leek me dat gelijk een goede invulling voor mijn coschap sociale geneeskunde – dat ik voor een deel zelf kon invullen. Het kwam dus min of meer toevallig op mijn pad, maar ik vind het ook écht belangrijk om iets te doen, om te helpen. Meer dan alleen geld sturen naar giro 555. Net als iedereen zie ik de beelden in het nieuws, zie ik hoe heftig de situatie in Oekraïne is en hoe urgent de hulpvraag.’ 

Stichting Artsenhulp werd daags na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne opgericht door onder meer vier Nederlandse artsen, deels met ervaring in het opzetten van noodhulp en deels met roots in Oekraïne, om ondersteuning te bieden aan collega’s in het oorlogsgebied. De stichting koopt medicatie en medische hulpmiddelen in en ontvangt deze ook in de vorm van donaties. Scheuer: ‘Ik help bij het verzendklaar maken van deze spullen. Omdat de gedoneerde medicijnen meestal willekeurig in dozen zijn verpakt, moet er worden gesorteerd. Vanuit Oekraïense ziekenhuizen worden aanvragen gedaan, die loop ik na om te kijken of alles op voorraad is of dat er iets besteld moet worden.’ 

‘Ik vind het een heel leerzame ervaring. Het is echt schakelen van de geneeskunde die we hier in Nederland kennen – waar nagenoeg alles is te regelen – naar geneeskunde in oorlogstijd met heel veel schaarste en gebrek aan basale middelen. Het is schrijnend om de omstandigheden daar te zien. Wij werken vanuit veiligheid, maar ik zie ook dat andere mensen – de mensen die de spullen naar de ziekenhuizen in Oekraïne brengen en de artsen die daar werken – hun veiligheid of zelfs hun leven op het spel zetten.’ 

buitenland oorlog Oekraïne
  • Simone Paauw

    Simone Paauw deed de deeltijdopleiding journalistiek in Tilburg en werkt sinds 2008 als journalist bij Medisch Contact. Ze interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal, bijvoorbeeld voor de rubriek Het Portret.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.