Nieuws
opleiding

Decentrale selectie is zo slecht nog niet

Met een goede vorm van decentrale selectie hebben alle kandidaten gelijkwaardige kansen

2 reacties

Er bestaan vele vooroordelen over decentrale selectie. Het zou bijvoorbeeld kansenongelijkheid in de hand werken. De feiten schetsen echter een positiever beeld van deze vorm van toelating.

Er is veel te doen over loting en selectie in het hoger onderwijs. Het klopt dat er selectiemethoden zijn die weinig tot niets hebben opgeleverd en dat er meldingen zijn dat bij het selecteren ongewenste bias een rol speelt.

Maar er is ook volop bewijs van selectieprocedures die wél werken en geen tot weinig ongewenste bijeffecten hebben. Zo bleek uit onderzoek bij de geneeskundeopleiding in Rotterdam dat de toelatingskans van kandidaten op basis van extracurriculaire activiteiten in hun portfolio niet werd beïnvloed door het wel of niet hebben van hoogopgeleide ouders of een migratieachtergrond.1 Een groot landelijk onderzoek van ResearchNed uit 2018 – in opdracht van het ministerie van OCW – liet zien dat de selectie voor de opleiding geneeskunde niet werd beïnvloed door leeftijd, geslacht, het feit dat de ouders van de student geen hoger onderwijs hadden gevolgd, sociaal-economische status, aanwezigheid functiebeperking, hulp van ouders of school en ouders met opleiding in hetzelfde domein.2 Wel is er een licht selectienadeel voor kandidaten met een (niet-westerse) migratieachtergrond. Maar als we de samenstelling van de onderzochte kandidatenpool afzetten tegen de demografische informatie van het CBS, dan blijkt de groep kandidaten met een (niet-westerse) migratieachtergrond oververtegenwoordigd te zijn. Op grond van CBS-data heeft 10 procent van alle potentiële instromers – scholieren die voldoen aan alle toelatingseisen voor de opleiding geneeskunde – een (niet-westerse) migratieachtergrond, terwijl 18 procent van de kandidaten in de selectieprocedures voor geneeskunde een (niet-westerse) migratieachtergrond heeft. Deze oververtegenwoordiging in de kandidatenpool draagt mogelijk bij aan de iets kleinere kans op plaatsing. De ‘grotere’ afvaardiging zou namelijk van invloed kunnen zijn op de gemiddelde ‘geschiktheid’ van de kandidaten met een migratieachtergrond. Nader onderzoek is hier geboden.

Uit deze demografische data kunnen we ook concluderen dat er niet op grote schaal sprake is van ongewenste zelfselectie onder instromers met een (niet-westerse) migratieachtergrond. Dat betekent overigens niet dat we met z’n allen achterover kunnen leunen. Kansengelijkheid en de toegankelijkheid van het hoger onderwijs verdienen blijvende aandacht. Momenteel lopen in het land dan ook meerdere onderzoeken – waaronder onderzoek over opleidingen en instellingen heen – naar de invloed van verschillende selectiemethoden op de diversiteit van de studentenpopulatie en naar de invloed van zelfselectie.

Selectieprocedures zijn een goede voorspeller van studiesucces

Proefstuderen

Critici van het selectiesysteem voeren ook aan dat selectie niets oplevert. Ook dit argument willen wij graag nuanceren. Proefschriften uit Groningen (Susan Niessen), Rotterdam (Louise Urlings-Strop) en Nijmegen (Marieke de Visser) hebben aangetoond dat selectieprocedures die proefstuderen als uitgangspunt hebben een goede voorspeller zijn van studiesucces in het hoger onderwijs. Bij deze vorm van selectie wordt van kandidaten hetzelfde gedrag en dezelfde studievaardigheden gevraagd als tijdens de eerste jaren van de studie. Dit biedt niet alleen de opleiding de kans om de kandidaten met de grootste kans op succes, ofwel de ’beste’ studenten, te selecteren, maar het geeft kandidaten ook de kans om te ervaren of de opleiding bij hen past.

Door het geven van heldere voorlichting en het aanbieden van trainingsdagen door opleidingen zelf kan worden voorkomen dat kandidaten van wie de ouders het zich niet kunnen veroorloven om hun kinderen dure cursussen te laten volgen, minder kans hebben om te worden toegelaten. Zo kiezen kandidaten voor de opleiding geneeskunde in Rotterdam massaal voor deelname aan de gratis coachingdag die door de opleiding wordt aangeboden en maken ze nauwelijks gebruik van betaalde trainingen. Een alternatief is een selectieprocedure waarbij (dure) externe training niet effectief is. Dit is het geval bij de decentrale selectie voor geneeskunde in Maastricht. Deze selectieprocedure is gebaseerd op wat een student aan het einde van zijn opleiding tot arts moet kunnen, in combinatie met het door de opleiding toegepaste onderwijsconcept. Uit het proefschrift van Sanne Schreurs blijkt dat ook deze manier van selecteren duidelijk voorspellende waarde heeft.3 Het gaat daarbij niet alleen om minder uitval en hogere cijfers in het begin van de studie maar ook om betere resultaten tijdens de masterfase waarin studenten leren in onder andere het ziekenhuis en de huisartspraktijk. Deze selectie leidt dus niet alleen tot het toelaten van de ‘beste’ studenten tot de opleiding, maar ook tot afgestudeerde artsen die beter scoorden op zes van de zeven competenties die van belang zijn voor het beroep van arts. Op de competentie medisch deskundige presteren beide groepen even goed. Daarnaast zijn er geen aanwijzingen voor ongewenste bias en is deze selectie kosteneffectiever dan loting. De kosteneffectiviteit is gebaseerd op een vergelijking tussen de kosten en opbrengsten (over de gehele bachelor) van de decentrale selectieprocedure en gewogen loting in de periode 2011-2013 waarin beide vormen van toelating parallel werden toegepast.

Dure bijlessen

Niet alleen worden de positieve effecten van decentrale selectie in de publiciteit genegeerd, de discussie over loting en selectie wordt ook sterk beïnvloed doordat gewogen loting wordt gepresenteerd als dé oplossing voor het probleem van kansenongelijkheid. Dit laatste is zeker niet het geval; het is naïef om te denken dat dure bijlessen en examentrainingen géén invloed hebben op de hoogte van de cijfers op het vwo en al eerder op het school­advies en de eindtoetsscores op de basisschool en in de brugklas. Bovendien wordt bij gewogen loting te veel gewicht toegekend aan cijfers alleen. De geneeskundeopleiding c.q. het beroep van arts vraagt veel meer dan alleen kennis.

Als we gelijke kansen tot toelating willen bieden ongeacht achtergrond, dan is ongewogen loting de beste manier. Dan laten we echter wel de kans liggen om de meest geschikte kandidaten tot onze geneeskundeopleidingen toe te laten. Dit is niet alleen nadelig voor de opleidingen maar óók voor toekomstige studenten en voor de maatschappij. Er worden dan immers opleidingsplaatsen bezet door studenten die een grotere kans hebben om uit te vallen of die potentieel minder geschikt zijn.

Kortom, laten we selectie én de toekomstige studenten een eerlijke kans geven door de nieuwe wetenschappelijke inzichten te verwerven en toe te passen, te leren van de gemaakte fouten en de nadelen van gewogen loting onder ogen te zien. We kunnen beginnen met het beperken van de invloed van trainingsbureautjes en de kansenongelijkheid die ze in de hand werken, door te kiezen voor selectieprocedures waarbij training vooraf geen toegevoegde waarde heeft óf door het aanbieden van gratis trainingsdagen door de opleidingen zelf. 

auteurs

Kitty Cleutjens, universitair hoofddocent, Faculty of Health, Medicine and Life Sciences, Universiteit Maastricht

Karen Stegers-Jager, universitair docent, institute of Medical Education Research Rotterdam, Erasmus Universiteit Rotterdam

contact

kitty.cleutjens@maastrichtuniversity.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Voetnoten

1. Stegers-Jager KM, Steyerberg EW, Lucieer SM, Themmen APN. Ethnic and social disparities in performance on medical school selection criteria. Med Educ 2015; 49(1), 124-33.

2. van den Broek A, Mulder J, de Korte K, Bendig-Jacobs J, van Essen M. Numerus fixus, selectie en kansengelijkheid in het wetenschappelijk onderwijs. Gepubliceerd in juni 2018 en digitaal beschikbaar via https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/06/01/selectie-bij-opleidingen-met-een-numerus-fixus-en-de-toegankelijkheid-van-het-hoger-onderwijs

3. Schreurs S. (2020). Selection for medical school: The quest for validity. Universiteit Maastricht. Digitaal beschikbaar via https://bit.ly/2uIkUws

lees ook

opleiding onderwijs
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Hubert Oostenbroek

    orthopedisch chirurg, Wassenaar

    We weten inmiddels uit onderwijs land dat er vroeg- en laatbloeiers zijn. De selectie houdt in dat de laatbloeiers dan weinig kans maken = selectie. De decentrale selectie bevat nog meer bias: men selecteert op extracurriculaire activiteiten! Wat nie...t benoemd wordt is dat ook een gesprek onderdeel vormt van de selectie. We weten inmiddels dat dit zo'n beetje de slechtste manier van selecteren is.
    Elk systeem heeft inherent een 'kind met het badwater weggooien' effect. Het voorstel van een mix van loting en daarnaast een selectie op de allerbeste kandidaten lijkt het eerlijkst en levert een mooie spreiding van karakters en eigenschappen. Selectie is impliciet omhult met bias. Het zal in ieder geval eenheidsworst opleveren. Willen we allemaal dezelfde artsen hebben? Moet een microbioloog dezelfde kenmerken ('competenties') hebben als een psychiater?

  • Anne-Marie van Dam

    psychiater, Amsterdam

    In mijn herinnering is deze decentrale selectie begonnen nadat een jonge studente met 5 tienen en 2 negens uitgeloot werd. Dat werd als zo onacceptabel ervaren, dat een nieuw selectieproces werd opgetuigd.
    De belangrijkste vraag wordt ook in bovenst...aand artikel niet beantwoord: hebben we nu ook betere dokters?
    In mijn studiejaar zaten meerdere (vooral jongens) studenten, die niet echt met volle overtuiging voor de studie hadden gekozen, maar het leek ze wel leuk.
    Het zijn allemaal prima dokters geworden. Ik denk dat vooral voor de jongens de decentrale selectie in hun nadeel werkt. Zij zijn minder dan de meisjes toekomstgericht en cv-gericht bezig.
    De uitval onder geneeskundestudenten was voorheen al laag, de studieduur niet langer dan bij andere studies.

    Oftewel : zijn de dokters uit de decentrale selectie betere dokters, dat is de belangrijkste vraag.
    En simpele oplossing: loten en 10 plaatsen per universiteit inruimen voor een decentrale selectie.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.