Nieuws
Wetenschap

Beïnvloedt tijdstip van sporten het gezondheidseffect?

Plaats een reactie

Steeds vaker verschijnen er studies die een verband leggen tussen het tijdstip van sporten en het gezondheidseffect. Onzin of een nieuw inzicht?

Drie recente publicaties ter illustratie. Eerst een studie van het LUMC. De onderzoekers beschikten over gegevens van ruim 86 duizend Britten (gemiddeld 62 jaar) die zes tot acht jaar werden gevolgd. Ruim 3700 deelnemers kregen een hersen- of hartinfarct. Met behulp van een polsbandje dat bewegingen registreerde, werden de deelnemers ingedeeld in ochtend-, middag- of avondsporters. De deelnemers die het meest in de late ochtend bewogen, tussen 9.00 en 11.00 uur, hadden een lager risico op een hersen- of hartinfarct.

In de tweede, ook een retrospectieve, studie keken de onderzoekers, onder andere van het Maastricht UMC+, naar het tijdstip van sporten en enkele metabolismeparameters. 32 mannen, gemiddeld 58 jaar, met (een verhoogd risico op) diabetes mellitus type 2 deden mee aan een twaalf weken durend sportprogramma. Twaalf deelnemers sportten ’s ochtends, tussen 8.00 en 10.00 uur, en twintig deelnemers ’s middags, tussen 15.00 en 18.00 uur. In deze studie waren de metabole voordelen, bijvoorbeeld op perifere insulineresistentie, juist groter voor middagsporters.

Ook verscheen er nog een kleine gerandomiseerde studie waarbij het tijdstip van sporten en de grootte van het gezondheidseffect anders was voor mannen dan voor vrouwen.

Geen onzin

Dit is een nieuw onderzoeksveld, zegt internist-endocrinoloog Hanno Pijl (LUMC), die niet betrokken is bij de drie studies. ‘Het is nog te vroeg om mensen hierover onderbouwde adviezen te geven.’ Voor voeding is hierover al wel iets meer bekend. ‘Voor voeding geldt dat het moment van de dag waarop je dingen eet, bepalend is voor de reactie van het lichaam op wat je eet. Dat geldt waarschijnlijk ook voor beweging. Dit wordt ondersteund doordat steeds meer publicaties een effect laten zien, maar die studies spreken elkaar soms ook tegen.’

Mogelijke verklaringen die Pijl hiervoor geeft zijn: de studies bestuderen verschillende gezondheidsaspecten en biologie, en de lichamelijke reacties verschillen per individu. ‘Ik denk dus zeker niet dat het onzin is, maar er is meer onderzoek nodig.’ Bijvoorbeeld onderzoek waarbij gedrag, zoals beweging, en biologie, zoals continu bloedglucose meten, tegelijkertijd bij een deelnemer worden gemonitord.

DOI: 10.1093/eurjpc/zwac239

DOI: 10.14814/phy2.14669

DOI: 10.3389/fphys.2022.893783

Lees ook

Wetenschap biologische klok
  • Eva Kneepkens

    Eva Kneepkens is arts en promoveerde binnen de reumatologie. Na een postacademische cursus wetenschapsjournalistiek en een stage bij de Volkskrant koos ze voor het journalistieke pad.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.