Aan het begin van je loopbaan? Overhaast jezelf niet
Plaats een reactie
Stel: je bent (bijna) basisarts. Voor welk specialisme ga je of twijfel je nog? Is het slim om eerst werkervaring op te doen of om te promoveren? En hoe bemachtig je die felbegeerde opleidingsplaats eigenlijk? Drie opleiders geven tips.
Vraag een willekeurige arts wat voor arts ze wilde worden toen ze met geneeskunde begon en de kans is groot dat ze iets heel anders is gaan doen dan ze aanvankelijk van plan was. Christiaan Keijzer, anesthesioloog/opleider in het Radboudumc en in september 2019 benoemd tot ‘Opleider van het Jaar’, vindt dat niet zo gek. ‘Natuurlijk is het fijn als je tijdens je coschappen al precies weet wat je wilt, maar wat het vak écht inhoudt en wat het beste bij je past, ontdek je vaak pas later. Het is handig als je weet welke richting je op wilt – snijden, beschouwen, of juist een meer ondersteunende rol – maar ik adviseer altijd de uiteindelijke keus niet te snel te maken. Loop als je klaar bent eens met een aios mee, bepaal voor jezelf waar je gelukkig van wordt en verdiep je in het vak dat je de rest van je loopbaan wilt uitoefenen.’
'Als je eenmaal een richting bent ingeslagen, kun je niet meer zo makkelijk switchen'
Goed oriënteren
Rachel Braunstahl, huisarts in Rotterdam en lid van de landelijke sollicitatiecommissie van de Huisartsopleiding, is het daarmee eens. ‘Ik zie dat geneeskundestudenten steeds vroeger in hun opleiding bezig zijn met hun cv en het idee hebben dat ze tempo moeten maken. Mijn belangrijkste tip is om jezelf niet te overhaasten. Waar je je in gaat specialiseren is een grote beslissing die de rest van je loopbaan bepaalt. Als je eenmaal in opleiding bent en een richting bent ingeslagen, kun je namelijk niet meer zo makkelijk switchen. Ik vind het dus raadzaam dat studenten zich goed oriënteren; niet alleen vakinhoudelijk maar ook als het gaat om de impact op hun dagelijkse leven. Kijk bijvoorbeeld naar mijn eigen vak. Als huisarts ben je een soort vertrouwenspersoon en ga je een lange relatie met patiënten aan. Dat moet je leuk vinden.’
Een plan B
Winnifred van Lankeren, radioloog en opleider in het Erasmus MC, vindt dat geneeskundestudenten hun pijlen niet op één specialisme moeten richten. ‘Het aantal opleidingsplaatsen is de afgelopen jaren helaas afgenomen, terwijl de bacheloruitstroom ondertussen flink is toegenomen. Daar zit een mismatch. Voor sommige specialismen is er daardoor maar een heel kleine kans om een opleidingsplaats te bemachtigen, dus zorg voor een plan B. Daarmee zeg ik niet dat je tegen heug en meug een richting moet opgaan die je niet ligt, maar je moet wel realistisch zijn. Ik merk dat het soms bijna als heiligschennis wordt beschouwd als je puur uit economische overpeinzingen een keus maakt, maar het is echt niet gek als je de werkgelegenheid in je afwegingen meeneemt.’
Weerbaarder
Welke keus je ook maakt, Keijzer, Braunstahl en Van Lankeren adviseren alle drie om eerst wat werkervaring op te doen als je je basisartsdiploma hebt behaald. ‘Ga bijvoorbeeld een tijdje aniossen’, zegt Van Lankeren. ‘Je doet er klinische ervaring en een stuk levenservaring mee op en ontdekt bovendien wat je leuk vindt. Het impliceert natuurlijk ook dat je een stukje ouder bent als je aan je vervolgopleiding begint, maar neem van mij aan: die tijd vertaalt zich terug. Als je liever op een andere manier ervaring opdoet, bijvoorbeeld in het buitenland, kan dat natuurlijk ook. Er is wat mij betreft geen blauwdruk voor hoe het moet; het gaat erom dat je wat bagage hebt zodat je als aios straks weerbaarder bent.’
Braunstahl beaamt dat. ‘Ik kijk zelf vooral of iemand zich breder heeft georiënteerd dan alleen de studieboeken. Die brede oriëntatie kan heel divers zijn. Als iemand een jeugdkamp heeft helpen opzetten in een achterstandswijk, dan zegt dat iets. Datzelfde geldt voor iemand die goed kan fotograferen en in z’n vrije tijd fotoshoots doet: die kan organiseren en dat moet je als huisarts ook.’
'Gezien worden is belangrijk'
Aannamecriteria
Als je je keus hebt gemaakt, is het nuttig om je te verdiepen in de aannamecriteria, vindt Keijzer. ‘Bij de huisartsopleiding kijken ze naar andere dingen dan bij chirurgie of cardiologie, waar promoveren bijvoorbeeld heel gebruikelijk is. Zorg dus dat je weet wat er van je wordt gevraagd. Zelf neem ik bijvoorbeeld geen aiossen aan die net klaar zijn met hun geneeskundeopleiding, omdat je in het eerste jaar anesthesiologie vrijwel alleen maar nieuwe dingen leert. Zonder klinische ervaring is dat heel zwaar. Als je dat soort dingen weet, kun je je cv daarop inrichten. Het aantal anios-plekken in de anesthesiologie is beperkt, dus doe ervaring op in specialismen waar je met anesthesiologie in aanraking kan komen, zoals op de SEH of de ic. Op die manier maak je jezelf zichtbaar in een ziekenhuis. Gezien worden is belangrijk.’
Dingen die bij je passen
Als je dan eenmaal gaat solliciteren, telt volgens Van Lankeren vooral het cv. ‘De brieven die ik krijg, zijn vaak allemaal hetzelfde. Soms zit er een opvallende brief bij – en ik ben daar zeker gevoelig voor – maar grosso modo is het cv leidend. Nevenactiviteiten, zoals een bestuursfunctie bij een studentenvereniging, kunnen een pre zijn. Doe het echter nooit omdat het goed is voor je cv, maar omdat je het oprecht leuk vindt. Kies dingen die bij je passen.’
Volgens Braunstahl moeten studenten vooral niet denken dat ze alles moeten kunnen. ‘Voor de huisartsopleiding is sprake van een landelijke sollicitatie. Wij interviewen mensen op basis van de STARR-methodiek, waarbij we bepaalde competenties toetsen, zoals organiseren, zelfzorg en omgaan met druk. Ik merk dat veel mensen standaardantwoorden voorbereiden waaruit al die competenties zouden blijken. Doe dat niet. Het gaat erom dat je uit eigen ervaring laat zien wat je hebt geleerd en of je in staat bent te reflecteren.’
Accentverschillen
Als je bij de instelling of kliniek solliciteert waar je in opleiding wilt gaan, is het volgens Keijzer ook belangrijk om je in de aannamecriteria van de opleidingsplek te verdiepen. ‘Tussen klinieken bestaan accentverschillen. Breng die in kaart, bijvoorbeeld door met een aios mee te lopen of goed te informeren.’ Zelf begeleidt Keijzer zestig aiossen en vindt hij het heel belangrijk om een zo divers mogelijke aios-groep te hebben. ‘Net als in het bedrijfsleven geldt ook in een ziekenhuis dat je geen eenzijdige artsenpopulatie wilt creëren. Ik zit in de luxepositie dat er genoeg animo is, dus als ik zou willen kan ik alleen maar artsen vanuit de ic in het Radboudumc aannemen. Maar dat vind ik te makkelijk. Ik wil aiossen vanuit het hele land, van verschillende leeftijden en met verschillende achtergronden. Als je bij ons naar een anesthesiologieplek gaat solliciteren, is het dus handig dat je dit soort dingen hebt uitgezocht. Andere opleiders letten weer op andere dingen. Verdiep je daarin en bouw een netwerk op.’
Volgens Van Lankeren zijn er natuurlijk meerdere wegen die naar Rome leiden. ‘Er bestaat geen handboek Hoe kom ik in opleiding?, dus bepaal welke wegen het beste bij jou passen. En eerlijk is eerlijk: een beetje geluk helpt natuurlijk ook!’
Dus...
1 Bijna klaar met geneeskunde? Overhaast jezelf niet, maar zoek eerst uit bij welk specialisme je hart ligt: loop met mensen mee, vraag aiossen wat hun ervaringen zijn en ontdek of je goed gedijt in een ziekenhuis of juist beter daarbuiten.
2 Zoek uit wat de aannamecriteria zijn voor het specialisme en (indien van toepassing) de kliniek waar je in opleiding gaat.
3 Bouw werkervaring op en/of ontwikkel je breder via relevante nevenactiviteiten, maar kies alleen dingen die bij je passen en waar jij iets aan hebt.
4 Zorg dat je ‘gezien’ wordt en bouw een netwerk op. Dat vergroot je kansen als je gaat solliciteren voor een opleidingsplaats.
- Er zijn nog geen reacties