Angsten van een semi-arts
‘Ik droom alleen nog maar over het ziekenhuis’, zegt mijn goede vriend Snalkman. Het is vrijdagavond en we fietsen naar een café. Snalkman is nu al negen weken semi-arts. ‘Wat droom je dan precies?’, vraag ik.
David Brouwer is coassistent en heeft naast geneeskunde ook filosofie gestudeerd.
‘Ik droom alleen nog maar over het ziekenhuis’, zegt mijn goede vriend Snalkman. Het is vrijdagavond en we fietsen naar een café. Snalkman is nu al negen weken semi-arts. ‘Wat droom je dan precies?’, vraag ik.
Soms zou je graag in het hoofd van iemand anders kunnen kijken. Soms kan dat – maar dan is diegene verzonnen. En incoherent.
Ineens hoor je jezelf tegen iemand zeggen dat je in een coschapdip zit. Zonder precies te weten wat dat inhoudt. Het gaat duidelijk niet zo goed met je.
Een aantal weken terug vond de eerste bijeenkomst van mijn boekenclub voor coassistenten plaats, waarin we iedere twee maanden een roman met een geneeskundig thema bespreken. Dit initiatief bracht verschillende coassistenten om mij heen al snel tot de confronterende vraag: ‘waarom?’ Of met iets meer woorden: waarom zouden wij als bijna-dokters nou romans moeten gaan lezen? Een goede vraag.
Een paar minuten na negen loop ik het pand binnen. Voor de deur zit een groepje verslaafden die me lachend begroeten. Ik loop aarzelend naar binnen.