Blogs
Linda
2 minuten leestijd
Blog

Zeg eens wat meer, co!

6 reacties

Er zijn twee soorten stille mensen. Het eerste soort wil wel wat zeggen maar durft het niet; het tweede soort heeft gewoon niks te melden. Het verschil tussen deze twee soorten is te achterhalen door toevoeging van een eenvoudig reagens, namelijk alcohol. De stille mens die niks durft te zeggen begint dan tegen alle verwachting in de meest buitenissige ontboezemingen uit te kramen. Bij het soort dat niks te melden heeft daarentegen, krijgt men een treffende illustratie te horen van het statistische concept ‘amplificatie van ruis’. Afijn, dit moet u thuis maar eens uitproberen op een regenachtige zondagmiddag. Ik wil het met u hebben over de stille coassistent.

Het is een fenomeen dat elke introverte (ex-)coassistent zal herkennen: bij beoordelingen gaat het in de eerste plaats niet om je differentiaaldiagnostisch denken, je anamnestische vaardigheden of je patiëntvriendelijke houding, maar om je luidruchtigheid. Of liever gezegd, het gebrek daaraan. Meestal wordt de kritiek opbouwend geformuleerd: ‘Je weet heel veel’ (dat kunnen ze blijkbaar aan je zien), ‘laat dat ook horen!’ Mijn favoriete feedback tot nu toe kwam van een kno-arts: bij ‘goede punten’ schreef hij: ‘rustig persoon’ en bij ‘verbeterpunten’: ‘meer zeggen’. Heel cruijffiaans, elk voordeel heb z’n nadeel.

Tijdens mijn eerste coschap hoorde ik de kritiek op mijn ingetogen karakter verbaasd en enigszins ontsteld aan. Naar mijn idee zei ik juist heel véél, en ik deed mijn stinkende best om zoveel mogelijk vragen te stellen. Dat laatste viel nog niet mee, want als ik iets vroeg wat in een richtlijn of een boek stond, kreeg ik vaak het antwoord: ‘Dat kun je zelf wel opzoeken.’ En ik wilde ook geen dingen vragen die ik al wist, want dan leek ik dommer dan ik was. ‘Als je zo weinig vraagt, kunnen wij ook geen inschatting maken van hoeveel je weet’, legde mijn hoofdbeoordelaar uit. Maar als jullie willen weten wat ik weet, dacht ik verward, dan moeten jullie míj toch vragen stellen? Een andere oplossing, het lukraak rondstrooien van feiten (‘U verricht nu een wisselsnede. Slim, want dat vermindert de kans op littekenbreuken’) leek me ook een twijfelachtige manier om te laten zien dat ik wel degelijk kennis van zaken had.

Een week later besloot ik tijdens een bijeenkomst met medestudenten te vragen hoe zij dit probleem aanpakten. Daar maakte ik kennis met het fenomeen ‘kennisetalerende vragen’. Het bleek dat ambitieuze coassistenten voornamelijk naar de bekende weg vroegen: ‘Goh, is dat nou de vena subclavia?’ ‘Oei, een hypokaliëmie. Is dat niet een risicofactor voor een torsade de pointes?’ ‘Deze longen klinken rustig, maar stel dat ik een inspiratoire stridor zou horen, dan zou dat wijzen op hogeluchtwegproblematiek. Toch?’ Ik heb er nooit echt aan kunnen wennen.

Toch herinner ik me één keer dat mijn stil zijn werd beloond. Dat was tijdens een Jiskefet-achtige sessie communicatieonderwijs. Tijdens het nepslechtnieuwsgesprek met een neppatiënt was ik precies vijf seconden stil na de gewraakte mededeling, want dat moest. ‘Móóie stilte’, zei de begeleidende coach die het onderwijs gaf. ‘Práchtige stilte’, beaamden alle medestudenten gezapig. Trots keek ik om me heen. Eindelijk erkenning.

Meer van Linda

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.