Wat he’k noe dan an de fietse hang’n
Plaats een reactieHet is donderdagochtend van de eerste week van het coschap huisartsgeneeskunde in Twente. Na de eerste dagen mee te hebben gekeken met de huisarts, heb ik vanaf vandaag mijn eigen spreekuur (!!).

Dit is de allereerste keer dat ik geen patiënten uit de agenda van de specialist zie, maar dat mensen daadwerkelijk voor mij staan ingepland. Dit is nog niet alles: de huisarts heeft zelfs geregeld dat ik een eigen spreekkamer heb met onderzoeksbank waar ik gedurende acht weken patiënten kan zien. Voordat ik mijn eerste patiënt van de dag binnenroep, doe ik nog even een vreugdedansje op mijn kamer.
‘Goedemorgen, gaat u zitten. Ik ben coassistent, dat betekent dat ik in opleiding tot arts ben en ik overleg na ieder consult met de huisarts, vindt u dat goed?’
‘Ach tuul’k, ie mut ut ook leren.’
‘Zo is het. Vertel, wat kan ik voor u betekenen?’
‘Dokter, ‘k bin sloerig in ’n rakker, gewoon nie good te passe.’
O jee… word ik toch meteen even met mijn neus op de feiten gedrukt. Achterhoeks en Twents is níét te vergelijken. ‘… en het werd steeds slimmer ook nog ‘ns’, hoor ik de patiënt zijn verhaal vervolgen.
Steeds slimmer? Is dit een grap van de huisarts? Ik probeer te bedenken wat hij bedoelt, maar eerlijk gezegd volg ik er hélémaal niks van. ‘Uhm… meneer ik vind het vervelend om u te onderbreken, maar ik ben nog niet zo thuis in het Twents dialect. Zou u kunnen overschakelen naar Nederlands?’
Nadat de patiënt en ik waren bijgekomen van het lachen begonnen we het consult opnieuw. Tijdens het wachten op de huisarts om mijn beleid voor te leggen, pakte de man een briefje en mijn pen: ‘Völ geluk in tuk.’
meer van Arlette- Er zijn nog geen reacties