Blogs
Blog

Storm in mijn buik

1 reactie

Het einde van de dagdienst kwam in zicht. Ik besloot nog een laatste telefoontje op te nemen. ‘Goedemiddag, met de assistente van de huisartsenpost!’ Aan de andere kant van de lijn begon een man in gebrekkig Nederlands te vertellen dat hij trombose had en nu een bloedwaarde van 1.4. ‘Dus, hoeveel medicatie moet ik nu nemen?’ Er schoten vragen door mijn hoofd. Hoe weet meneer deze waardes, wat heeft de trombosedienst gezegd, waarom belt hij mij? Ik ging van start met mijn triage. Door het moeizame Nederlands was dit gesprek een enorme legpuzzel, waarvan ik alleen nog maar de hoekjes had weten te leggen.

‘Gebruikt u nog andere medicijnen, meneer?’ Ik probeerde hem uit te leggen dat ik vanaf mijn stoel helaas niet in zijn dossier kon kijken, iets wat ik graag had willen doen. Dat waren die puzzelstukjes van de rand geweest, die me een kader als houvast hadden kunnen geven. Aan de andere kant van de lijn begon het geduld langzaamaan te verminderen. Hij had niet gerekend op zoveel aanvullende vragen, zijn hulpvraag was zo klaar als een klontje. Als hij nog langer moest wachten, dan ging hij misschien wel dood.

Na overleg met de regiearts wilde ik hem een afspraak op de post aanbieden. Zo konden zij daar samen zoeken naar een plan van aanpak: in dit gesprek stonden daarvoor te veel vraagtekens in de weg. ‘Dank voor het wachten, …’, begon ik mijn verhaal. De stilte beantwoordde mijn plan, want van een telefoonverbinding was geen sprake meer. Heel kort werd ik bang. Het zal toch niet zo zijn dat hij in deze korte tijd was gecollabeerd, of erger…? Die gedachten verdwenen als sneeuw voor de zon toen hij gelukkig zelf weer terugbelde.

We vervolgden ons gesprek en ik wilde een afspraak voor hem inplannen. Het was helaas erg druk die middag op de huisartsenpost; de huisartsen zagen patiënten aan de lopende band. Toen ik hem uitlegde dat hij wellicht nog even moest wachten op de verlossende antwoorden op zijn vragen, stond hem dat volledig tegen. Ik hoorde hoe zijn woorden, gekleurd door agitatie, ongeduld en paniek, mijn oor bereikten. De afwijkende bloedwaarde had hem vreselijk bang gemaakt en dat bleef hij roepen naar mij. Van een dialoog was allang geen sprake meer. Ik besloot dat hij dan maar zo snel mogelijk naar de post moest komen, in de hoop dat hij dan kalmeerde. Daar ging hij mee akkoord. Ik maakte een laatste aantekening, sloot mijn triage af en daarmee mijn beldienst: tijd om naar huis te gaan.

Tijdens het fietsen merkte ik hoe ik steeds sneller begon te trappen. Gedachten vlogen af en aan. Had ik het wel goed gedaan? Keek hij inderdaad de dood al in de ogen? Dramatiseerde hij zijn verhaal om eerder een afspraak te krijgen? Onrust woelde als een tornado door mijn buik, de verantwoordelijkheid duwde op mijn schouders: een gevoel waar je zo aan moet wennen als triagist, coassistent of basisarts.

Gelukkig kreeg ik later de bevestiging dat alles goed was gekomen. Zijn zorgen en vragen waren weggenomen, iets wat ik niet voor elkaar kreeg. De storm in mijn buik ging liggen, mijn schouders ontspanden zich weer. Ik vraag me eerlijk gezegd af wie zich die middag ellendiger heeft gevoeld.   

lees ook
  • Laurien

    Laurien (24) is net begonnen met het laatste jaar van de opleiding en maakt zich klaar voor het echte werk: dokter zijn. In de loop der jaren is ze erachter gekomen dat ze dit vak vooral waardeert door het inkijkje dat ze in het leven van elke patiënt mag krijgen. Dit lees je terug in haar blogs.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.