Blogs
Blog

Sartres hel

1 reactie

Sartre schreef in 1944 een toneelstuk over de hel en maakte zich daarmee in een klap controversieel. Met zijn beruchte woorden ‘L’enfer, c’est les autres’ (De hel, dat zijn de anderen), lanceerde hij als een van de eersten het begrip van ‘de blik van de ander’ in de wereld van de filosofie. Fijn, denk je. Maar wat is de relatie tot de geneeskunde?

getty
getty

Kortgeleden zat ik zelf bij een specialist aan tafel. Het voelde als de verkeerde kant van de tafel, omdat ik ditmaal vragen moest beantwoorden in plaats van stellen.

Ik probeerde van de gelegenheid gebruik te maken om goed naar de specialist aan de andere kant van de tafel te kijken. Hoe zou hij mij zien? Zou hij weten dat ik geneeskunde studeer? Dat ik expres extra goed antwoord geef op zijn vragen, omdat ik weet wat een anamnese inhoudt? Zou hij weten dat ik ook specialist wil worden, misschien wel in dit ziekenhuis? Dat ik binnenkort coschappen loop en daar enorm naar uitkijk?

Maar ik kon niks uit zijn blik opmaken, behalve dan die ene duiding die ik zoveel mogelijk wilde vermijden: dat ik zijn patiënt was. De hel die Sartre bedoelde.

De geneeskunde is een vak van duiding bij uitstek. De arts kijkt naar de patiënt, probeert te duiden wat er mis is, en daar een oplossing voor te vinden. De blik van de arts is een voorbeeld van ‘de blik van de ander’ die Sartre beschreef.

‘De blik van de ander’, in dit geval ‘de blik van de arts’, is een blik die als een donderslag inslaat. Een blik die je bewust maakt van de ogen die op je gericht zijn. Die je bruut losklopt uit je eigen gedachten over jezelf en je plots midden op de planken neerzet met de spotlights precies op jou gericht. ‘Zo, en nu hoor je eens hoe anderen jou zien.’

Het enige wat ik toen hoorde in die behandelkamer was: ‘Jij bent een patiënt.’ Terwijl ik nog zoveel meer ben.

Met het probleem van de ‘blik van de ander’ probeert Sartre duidelijk te maken wat er gebeurt in een samenleving. Wij hebben allen tot op zekere hoogte kennis van onszelf. We weten dat we geneeskundestudenten zijn, of filosofiestudent, maar ook een dochter, of een zoon, een zus of een broer, een buurvrouw, een vriendin en zo verder. Al deze dingen zijn we nooit ‘alleen’. Ik ben niet ‘alleen maar’ geneeskundestudent. Ik ben niet ‘alleen maar’ zus. En ik ben niet ‘alleen maar’ patiënt.

Maar de blik van de ander kijkt nooit verder. De blik van de ander heeft niet de capaciteit om mij in alle complexiteit te zien. En dat is soms pijnlijk en precies waar soms het verdriet van patiënten vandaan komt. De angst om alleen als patiënt en niet als mens te worden gezien. De angst om als nummer te worden behandeld.

Wat kunnen we met deze kennis? Volgens Sartre is de hel die de blik van de ander vormt, onontkoombaar en eeuwig. Misschien heeft hij ook wel gelijk: we zullen nooit met onze blik ‘de ander’ volledig recht kunnen doen. Wat we wel kunnen doen, is ons bewust zijn van onze blik, vooral in de geneeskunde. We kunnen proberen te beseffen hoe de persoon tegenover ons in de behandelkamer patiënt is, maar ook docent, of musicus of moeder. En we kunnen daar af en toe naar vragen.

Terwijl ik de behandelkamer van de specialist uitloop, besef ik opeens hoe de blik twee kanten op werkt. Om mijn eigen theorie te testen, vraag ik de specialist: ‘Bent u geneeskundestudent in Rotterdam geweest?’ Hij kijkt geamuseerd op. ‘Ja!’ roept hij. ‘Ik ook’, lach ik, en schud hem de hand. Misschien kunnen we aan die hel van Sartre toch wel ontsnappen. Vraag voor vraag.

  • Sadaf

    Sadaf (19) is derdejaarsstudent geneeskunde en filosofie in Rotterdam.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Lara Tauritz Bakker

    student geneeskunde, Den Haag

    Stomtoevallig was ik vandaag ook bij een specialist, voor de intake. In het Erasmus MC, waar ik ook studeer. We (ik en mijn nieuwe dokter) kenden elkaar wel: toen hij op een gegeven moment vorig jaar voor een college een demonstratiepatiënt met mijn ...aandoening miste, heb ik mezelf aangeboden. Daarna hebben we afgesproken dat hij mijn zorg zou overnemen in het nieuwe jaar - wanneer ik een andere zorgverzekering zou hebben.

    De intake vanmiddag begon met een co-assistent. Dat was even ongemakkelijk, want je geeft je niet even makkelijk bloot (zowel letterlijk als figuurlijk) aan een mede-student. Ik niet, in elk geval. Maar doordat ik wel gelijk benoemde hoe de situatie in elkaar zat, brak het ijs snel. En helemaal toen de specialist binnen stapte en uitlegde dat hij mij al kende. Daardoor waren we studenten onder elkaar, artsen-in-spe en arts, toekomstige collega's. Ik weet wel zeker dat de dynamiek dan anders is dan bij een anoniemer arts-patiënt-contact. In hoeverre dat op te lossen is voor 'gewone' patiënten en hun artsen, ga ik nog ondervinden.

    Dat er minder sprake is van het vervreemdende gevoel zoals Sartre dat benoemde, geldt - denk ik - niet alleen voor artsen onderling, maar ook voor artsen in gesprek met andere niet-echt-leken; ik had een vergelijkbaar contact met mijn vorige specialist, die wist dat ik medisch journalist ben. In ieder geval zou ik alle artsen-in-spe aanraden, als zij ooit patiënt zijn direct dat te vertellen. Dat maakt het contact makkelijker aan beide kanten van de tafel.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.