Primum non nocere
Plaats een reactieDe arts-assistent en ik lopen visite op de kinderafdeling. We lopen de kamer binnen van een peutertje dat hier is vanwege koorts bij chemotherapie. Met grote ogen kijkt hij ons aan. Zijn vader verklaart: ‘Hij is bang voor spuiten.’ De arts-assistent legt uit dat wij hem geen pijn zullen doen.
Het jongetje heeft praatjes voor tien. ‘Mama, jij moet op de blauwe stoel gaan zitten’, zegt hij. ‘Papa, jij moet op de rode stoel.’ Vervolgens instrueert hij ze vakkundig hoe ze hun stoel moeten verschuiven. Wij zijn blij dit te zien, hij komt niet meer ziek over. Na een paar minuten zitten zijn ouders zij aan zij, voor het jongetje. ‘Steek nu je arm op papa, en beweeg je hand naar het midden en buig wat naar voren.’ ‘Waarom?’ vraagt vader. ‘Dan kunnen de zusters mij niet zien’, zegt hij.
Zo zit hij, verscholen achter zijn beide ouders. Veilig, voor zijn gevoel. Hoe overtuig je een 3-jarige die al maanden behandeld wordt, dat jij net die dokter bent die hem geen pijn komt doen? Hoe leg je uit dat hij de behandeling nodig heeft? Het valt nog niet uit te leggen.
Primum non nocere is een belangrijk hippocratisch beginsel. Ten eerste, richt geen schade aan. Deze jongen heeft chemotherapie nodig om te genezen. Soms moeten we schaden, om ernstigere schade te voorkomen. Die schade gaat verder dan de gevolgen van de chemotherapie. Dat wordt duidelijk als de patiënt wegduikt achter zijn ouders. Soms is schaden onvermijdelijk, hoe pijnlijk ook. In dat geval is er nog een ding dat we kunnen doen: er ons bewust van zijn.
- Er zijn nog geen reacties