Mijn herrieschoppende oma
Plaats een reactie‘Zie je wel. Ik wist het wel! Jullie hebben een complot gevormd. Een complot tegen mij. Hoe durven jullie! Ik verdien nog een kans. Geef me nog een kans, alsjeblieft. Nog één kans.’
Zelf lig ik met griep op bed, als mijn moeder mijn 88-jarige dementerende oma verhuist naar een gesloten instelling voor dementerende ouderen. Ik had erbij willen zijn; ik heb altijd een zeer hechte band met mijn oma gehad en had haar misschien enigszins kunnen kalmeren. Bovendien had ik er voor mijn moeder willen zijn. Want die vertelt hoe hartverscheurend het was om haar zo te zien en zo achter te laten. Kwaad, niet-begrijpend, plotseling in een vreemd huis met dementerenden die meer weg hebben van kasplantjes dan van volwaardige mensen (niet denigrerend bedoeld), met de allerliefste verpleegkundigen die direct klaarstaan – maar ook zij zijn voor haar nu nog maar vreemden, boosdoeners en boemannen.
Mijn oma is als een zwervend dier, dat zich tot op heden in leven heeft weten te houden, maar er medisch gezien slecht aan toe is. Zo’n dier weet niet dat hij het niet meer redt in zijn eentje, en dat hij het niet lang meer zal kunnen hebben van bedorven etensresten. Zo’n dier kan zich niet afvragen: Zal ik bij het asiel aankloppen en om hulp vragen? Zal ik meewerken? Waarom doen zij mij dit aan? Kunnen ze het mij uitleggen? Dat stadium is mijn oma al gepasseerd. Ze ziet allang niet meer in dat ze niet zelfstandig meer kan wonen, zich wassen, haar kleren op orde houden, een maaltijd koken, laat staan haar agenda bijhouden. Inmiddels is er al ruim een jaar thuiszorg, huishoudelijke hulp en zes miljoen vrienden en kennissen die klaarstaan – maar het gaat gewoon niet meer. Ze doet gevaarlijke dingen, zoals schilderen op een ladder. Ze spookt ’s nachts over straat. Belt dan de buurman wakker. Loopt midden in de nacht naar een vriendin, omdat ze dacht dat het al 3 uur ’s middags was, en ze naar een concert zouden gaan. Ze doet boodschappen, vergeet die, en doet nieuwe boodschappen. Ze belt in paniek op omdat ze niet meer weet wanneer het nou Pasen is, of welke dag het is – en alle driehonderd klokken en agenda’s die mijn moeder al voor haar heeft gekocht, helpen geen steek. Een ketting met alarmknop voor noodgevallen leek even een optie, maar wij denken dat zij niet eens meer kan bedenken dat zij na een val op die knop moet drukken. Zo kan ik nog wel even doorgaan – ieder mens met een dementerende oma of opa zal zulke perikelen helaas herkennen.
Het doet me pijn. Want ik zie en voel haar strijd: een strijd om regie, controle, om het stukje persoon dat wél nog authentiek is vast te houden, zich eraan vast te klampen, zich erin vast te bijten. Ze wil gezien worden, gehoord, gevoeld en begrepen voor die unieke persoon die ergens in dat brein nog een aandeel heeft. Geen wonder dat ze kwaad wordt en anderen de schuld geeft. Geen wonder dat ze herrie schopt.
Voor nu is ze in uitstekende handen. De verpleegkundigen in het tehuis hebben al heel wat kilometers gemaakt met zulke ouderen, zulke persoonlijkheden, zulke emoties. Maar o wat wens ik mijn lieve oma rust toe. Kalmte. Begrip. Zodat ze in haar laatste jaren of maanden nog kan genieten van dingen. En intussen neem ik al afscheid – van de persoon die ze ooit was, die nu steeds meer zal verdwijnen in een onbestemde mistwolk van verwarring.
Lees ook- Er zijn nog geen reacties