IJle lucht
Plaats een reactieVoordat ik de zomer ga doorbrengen in een witte jas, heb ik met mijn vriend vier weken met de trein door Europa gereisd. Op vrijdag zat ik nog in oren te loeren bij de huisartsgeneeskunde en op maandag stond ik in Lyon met een pain au chocolat. Tijdens de vierde week maakten we een huttentocht door de Oostenrijkse bergen en terwijl de regen via mijn nek een weg zocht naar mijn inmiddels niet meer droge shirt en de koeien enthousiast met hun bellen klingelden, dacht ik voor het eerst in vijf jaar: misschien ga ik later wel iets heel anders doen. Lekker bier tappen in een hut op 1500 meter hoogte, waar spek en aardappelen het culinairste zijn wat je er kan krijgen. Héérlijk.
En tegelijk schrok ik van die gedachte. Want was ik niet die student die bij geen enkele coachingbijeenkomst haar hand opstak bij de vraag wie er twijfelde aan zijn of haar loopbaan als arts, hoewel ze je daar toch redelijk pushen om alle eventuele onzekerheden op tafel te gooien? Was ik niet de student die bij ieder regulier vak verlangend dacht aan de witte jas, die ze over een paar weken weer aan zou mogen? Was ik niet de kleuter die met dokterskoffer en al naar de huisarts ging vroeger?
Tot nu toe vond ik coschappen – een uitzondering daar gelaten – fantastisch en dacht ik soms met weemoed terug aan plekken waar ik nooit meer zou komen. Gynaecologie vond ik bijvoorbeeld hartstikke leuk, maar het is geen kindergeneeskunde of neurologie. Ook nu heb ik weer zin in het komende coschap, maar iedere keer dat ik iemand op – jawel – LinkedIn een cv van hier tot Tokio zie opdreunen met de mededeling dan en dan te beginnen aan het avontuur als arts of PhD’er, denk ik weer even aan de bergen, waar de belangrijkste vraag was of ze misschien wel witbier op de tap zouden hebben.
Laten we eerlijk zijn: ik had even een twijfelmomentje in de bergen. Maar ik wil gewoon arts worden. Een die plezier heeft in het vak en koffie haalt voor coassistenten die na hun vakantie straatarm terugkomen. Daarom ga ik twee jaar over mijn laatste jaar doen, want ik heb nog nooit gehoord van iemand die gelukkiger werd van nominaal lopen. Ik wil een extra coschap in Malawi gaan doen, want mijn meeloopstage in een Nepalees ziekenhuis 7 jaar terug heeft me nooit losgelaten. Ik wil mijn onderwijskwalificatie halen, want dat lijkt me leuk. Ik wil nog een keer zo lang zomervakantie dat ik niet meer weet wat voor of achter is, gewoon, omdat ik drieëntwintig ben.
Het stokoude dametje waarmee ik mijn sterrenbeeld deelde bij de ouderengeneeskunde, wist een paar maanden geleden al dat wat langer student blijven geen ramp zou zijn. Ze zei: ‘Het enige, Sabine, wat belangrijk is, is dat je af en toe wat leuks doet en zo lang mogelijk je eigen gebit houdt, want zeg nou zelf: dit zijn net die tanden van die krokodil waar mijn achterkleinkinderen mee spelen…’
Meer van Sabine- Er zijn nog geen reacties