Blogs
Blog

Het knaagt

1 reactie

We weten het al twee dagen. Bij de opvang van de vrouw op de SEH hadden we naast de bloeding in de hersenen ook iets anders gezien: een verdacht plekje in de linkerlongkwab.

getty
getty

Of, zoals de poëten van de radiologie het omschreven: ‘Een perifeer gelokaliseerde, homogene, hyperdense laesie van 4x4x3cm, met irregulaire begrenzing, uitgaand van het longparenchym dan wel bronchi in de linkerbovenkwab, verdacht voor bronchuscarcinoom. Tevens enkele reactieve lymfeklieren langs de hilus en in het mediastinum.’

Longkanker dus. De eerste 48 uur waren we bezig geweest de acute problematiek rondom de hersenbloeding op te vangen: we moesten voorkomen dat het gescheurde vat opnieuw zou gaan bloeden en ze kreeg een drain in de hersenkamers om de druk in het hoofd te verlagen. We hadden besloten om te wachten met het bespreken van de CT-scan van de longen totdat ze uit de acute gevarenzone zou zijn. Ze was mijn patiënt op de afdeling en het was een vreemde gewaarwording. De hele dag ben je druk bezig om alles te regelen, de ok’s, de scans. Je praat elke keer kort de familie bij, omdat je nog weinig kunt zeggen over hoe ze uit de procedures zal komen. Het knaagt aan je. Eigenlijk wil je zo snel mogelijk jezelf van de last verlossen, maar aan de andere kant gun je het de patiënt en de familie om nog even de tijd te hebben voordat de volgende klap komt.

Maar enfin, ze was goed uit de operatie gekomen en had een rustige nacht gehad. Bij de ochtendvisite hadden we haar verteld dat we vanmiddag zouden gaan zitten om wat zaken te bespreken. Het zou goed zijn als haar echtgenoot erbij zou zijn.

Nu loop ik samen met de supervisor naar haar kamer. Ik heb nog nooit zelf een slechtnieuwsgesprek gevoerd. Ik merk dat mijn hartslag stijgt. Ik ben nerveuzer dan ik had verwacht. Misschien toch het feit dat het zó onverwacht is. Ze heeft geen idee.

Goed, nu to the point. Nergens omheen draaien, geen verzachtende woorden. Niet te veel willen vertellen. Klap uitdelen en dan afwachten, de reactie laten komen.

We stappen de kamer binnen. Ze ligt ontspannen in bed. Half kaalgeschoren en een slangetje uit haar hoofd, maar ze kijkt helder. Strijdlustig. Haar echtgenoot, een tengere man met een vriendelijk gezicht, springt op om ons de hand te schudden. We stellen ons voor en nemen plaats. Ik voel mijn hart in mijn keel kloppen. ‘Maandag kwam u binnen met een hersenbloeding. Gisteren hebben we het gescheurde bloedvat dicht kunnen maken en heeft u een drain gekregen om de druk in het hoofd af te kunnen voeren. Sindsdien gaat het beter met u.’

Haar echtgenoot knikt instemmend, knijpt in haar hand.

‘Maar er is nog iets anders. Bij de opvang hebben we naast het hoofd ook een scan gemaakt van de borstkas. Bij u zien we een plekje zitten in de linkerlong. We zijn bang dat het longkanker zou kunnen zijn.’ Ik haast me door de laatste zin, wil het nu zo snel mogelijk eruit hebben. Dan laat ik een stilte vallen. Ik hoor niks, behalve mijn eigen hartslag. Ik zie geen verdriet of angst, maar alleen verwarring op haar gezicht. Haar echtgenoot grinnikt zonder overtuiging. ‘Maar ze heeft toch een bloeding in haar hoofd? Daar is ze toch ziek van?’ ‘Ja, maar dit is…’ stamel ik, voordat hij me afkapt. ‘Je zei toch dat het beter met haar ging? Waar heb je het nu over!’ Ik probeer de regie terug te krijgen: ‘De hersenbloeding is goed onder controle, maar dit is toevallig ontdekt op de….’

‘Ga ik nu dood?’ Er valt weer een stilte. Ze kijkt me verontwaardigd aan, alsof ik persoonlijk haar vonnis getekend heb. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Dan hoor ik mijn supervisor van houding wisselen op haar stoel. Ik leun iets achterover en ze neemt het gesprek over.

Even later lopen we door de gang. Ik staar voor me uit. ‘Kom op Sebastiaan, dit zijn nooit makkelijke gesprekken. Je kan het alleen leren door het vaak te doen.’ Ik knik. Even schiet er een blik van empathie over haar doorgaans strenge gezicht. Dan is ze weer zakelijk: ‘Goed, bel jij de longarts? Zorg dat ze vandaag nog langskomen. Bel me maar als het niet lukt.’ Ze stapt de lift in. Ik knik en zucht een keer diep. Dan draai ik me om en loop richting de artsenkamer. Ik hoor de echtgenoot op de gang bellen. Ik knik naar hem, maar hij draait zich van me af. Als ik de deur van de artsenkamer dichttrek hoor ik zijn stem breken.

  • Sebastiaan

    Zijn oma denkt dat hij de wereld redt.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.