Blogs
Sebastiaan
3 minuten leestijd
Blog

Fibromyalgie

3 reacties

Gisteren was ik de hele middag bezig met een vrouw van 36. Op weg naar huis was ze aangereden op haar fiets. In de ambulance was ze hard achteruitgegaan, vlak na binnenkomst op de SEH gingen we door naar de ok.

Van 16.00 tot 20.00 uur stond ik samen met de chirurg te opereren. Ik bracht haar met de anesthesioloog naar de ic, waar ik nog een halfuur de familie te woord stond: ze had een fors ongeluk gehad, maar omdat we er zo snel bij waren geweest, had ze een goede kans op herstel. De komende dagen zouden spannend worden. Om 20.45 uur stond ik eindelijk buiten en kon ik meteen mijn vriendin bellen om uit te leggen waarom ik nog steeds niet thuis was.

De volgende dag loop ik om 7.00 uur het ziekenhuis binnen en meteen de nachtdienst tegen het lijf. Ik vraag hem hoe het de dame van gisteren is vergaan vannacht. ‘Die is morsdood’, antwoordt hij direct, met een uitgestreken gezicht. Ik kijk hem verbaasd aan. ‘Ja, jullie waren vergeten het hoofd er weer op te zetten, da’s niet zo handig.’ Zijn gespeelde serieuze kop breekt in een grijns en nu moet ik zelf ook lachen om zijn slechte grap. De stress van gisteren verlaat een beetje mijn lichaam. Ze heeft het goed gedaan over de nacht.

Bij de huisarts, een paar maanden eerder. Een waanzinnig druk spreekuur, we lopen al een halfuur uit. Ik zit met een kersverse, erg bezorgde moeder. Haar kleine zoontje is ‘al vier dagen’ aan het hoesten. Een gezonde dikke baby met grote snottebel straalt me tegemoet. Ik onderzoek hem en loop naar de huisarts om te overleggen. Ik vertel mijn bevindingen en zeg dat ik me geen grote zorgen maak. De huisarts knikt en zegt: ‘Sebastiaan, we kunnen niks meer doen. Laten we een abstinerend beleid voeren en palliatief morfine starten.’ Ik kijk haar verbaasd aan, maar ze barst vrijwel direct in lachen uit. Ik schiet ook in de lach. Even later lopen we samen naar de jonge moeder om haar uit te leggen dat het allemaal helemaal goed gaat komen met haar knulletje.

Kerstavond, op de spoed met de interne geneeskunde. Een lief oud dametje zit hijgend op de rand van haar bed. Ze heeft een exacerbatie van haar COPD. Haar familie heeft haar hier gedumpt en zelf zijn ze naar de andere kant van het land gegaan voor een kerstdiner. Tussen het gehijg door vertelt ze over haar voorgeschiedenis: haar fibromyalgie komt uitgebreid ter sprake. Ze vertelt over de patiëntenvereniging, haar konijn en haar hoge pijngrens. De checklist gaat door mijn hoofd, ik glimlach even van binnen.

Hoewel de exacerbatie meevalt, besluiten we haar toch een nachtje op te nemen. Haar familie is niet meer te bereiken en om haar nu midden in de nacht naar huis te sturen is niet menselijk. Ik zie hoe ze opleeft van alle aanspraak die ze hier heeft. Minister Schippers zoekt het maar even uit vanavond. Enthousiast pratend (en hijgend) wordt ze door de verpleging naar boven gebracht.

Afgelopen week was er ophef over de ‘fibromyalgiechecklist’ die op Facebook verscheen. Al snel buitelden organisaties over elkaar heen om hier schande van te spreken en zich te beklagen over al die artsen die zomaar grappen maken over patiënten.

Geneeskunde is een fantastisch vak, maar de dagen zijn lang en zwaar. Je dag begint om 7.00 uur en vanaf dan moet je er staan. Je luistert, troost, vloekt en probeert het beste te doen voor je patiënten. Je neemt elke patiënt serieus, maar je kunt niet alles serieus nemen, aan elke situatie te zwaar tillen. Af en toe moet je ventileren. Iedereen heeft daar zijn manieren voor, maar voor veel mensen zijn het grappen. Hoe slechter hoe beter. De chirurg die met de verpleegkundige grappen maakte over een patiënt met een BMI van 38? Die heeft de hele nacht staan opereren om haar leven te redden. De kinderarts die een antivaccinatiemoeder imiteert tot vermaak van zijn collega’s? Die heeft net verschrikkelijk nieuws moeten brengen aan de ouders van een meisje van 6. En die paar coassistenten die een scorelijst hadden gemaakt over de fibromyalgiepatiënt? Die houden op kerstavond de hand van je oma vast omdat ze bang is voor het bloedprikken.

Het moet nooit de bedoeling zijn dat patiënten zich niet serieus genomen voelen. En altijd moet je je eigen irritatie aan de kant zetten, zodat de zorg die je levert er niet door beïnvloed wordt. Maar er moet ook ruimte zijn om te lachen, om iets van de absurde situaties die je meemaakt de ruimte te kunnen geven. Buiten het bereik van de patiënten moeten dit soort grappen kunnen. Samen met alle verpleegkundigen, assistentes, ambulancemedewerkers, artsen én coassistenten zorgen we er al jaren voor dat de Nederlandse gezondheidszorg tot de beste behoort. Perfect? Nee. Maar gun ons onze slechte humor, dan zorgen wij dat we het elke dag beter doen.

Sebastiaan

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Loes

    Student, Groningen

  • Anil van der Zee

    Balletdanser , Amsterdam

    Als ME /cvs patient moest ik er ook wel even om lachen maar vond het ook vrij pijnlijk. Zoals je ook schrijft. Dit mag buiten het bereik van patiënten. Jammer genoeg was dat niet het geval.
    En laten we eerlijk zijn. Deze "grap" was niet gemaakt over... een terminale ziekte. Fibro of ME /cvs zijn wat dat betreft een makkelijkere prooi. Maar goed. Goede blog.

  • Coassistent

    Coassistent, Limburg

    Helemaal mee eens, en een geweldig stukje tekst! Dit is precies de setting waarin mensen het moeten plaatsen!
    Dankjewel Sebastiaan!

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.