En toen waren we met z’n zessen
Plaats een reactieHet is natuurlijk nogal cliché om als coassistent te schrijven over die ene keer dat je bij een bevalling aanwezig mocht zijn. Maar aan de andere kant: hoe kun je als blogger zoiets meemaken en er vervolgens níet iets over zeggen?
Het was mijn verloskundeweek, waar ik eerder al over schreef. En ik had ontzettend veel geluk: mijn eerste avonddienst ging een vrouw bevallen, en ik mocht erbij aanwezig zijn. Dat is natuurlijk al bizar: dat je als buitenstaander – die er eigenlijk helemaal niks te zoeken heeft – zo’n bijzonder en persoonlijk moment mag meemaken. In totaal hadden vijf mensen dat voorrecht: de aanstaande ouders natuurlijk, de verloskundige, de verpleegkundige, en ik.
En toen – zo’n anderhalf uur nadat ik de kamer was binnengestapt – waren we met z’n zessen. Er lag een prachtige baby, een jongetje, op de borst van zijn moeder. Zojuist had hij flink gekrijst, maar nu hing er een soort oase van gelukzalige vermoeidheid over hem en zijn ouders heen; het was prachtig om te zien.
En daar stond ik dan. Brok in m’n keel, tranen in m’n ogen. Ik had mezelf nog voorgenomen om niet al te emotioneel te worden, maar die hele bevalling was een nogal intense beleving geweest; niet zo intens als voor de ouders natuurlijk, maar toch… Ook míjn sympathische zenuwstelsel was behoorlijk actief geweest.
Toen ik even later samen met de verloskundige de kamer verliet, zei ze tegen me: ‘Dit went nooit. Echt nooit.’ En dat kan ik goed geloven, want deze hele ervaring is verreweg het meest bijzondere wat ik het afgelopen coschapjaar heb meegemaakt – en met geneeskunde had het helemaal niks te maken.
lees meer van albert- Er zijn nog geen reacties