Palliatieve zorg krijgt plek in het curriculum

Palliatieve zorg wordt een vast onderdeel van het geneeskundeonderwijs en andere zorgopleidingen. De Tweede Kamer heeft gisteren een motie van Wieke Paulusma (D66) en Sophie Hermans (VVD) aangenomen met deze strekking. Alle fracties stemden voor.

In de motie wordt het kabinet gevraagd om een verkenning: op welke manier kan palliatieve zorg en levenseindezorg een structurele plek krijgen in de zorgopleidingen? De aanleiding is de vaststelling dat veel zorgverleners zichzelf onvoldoende geschoold achten. Uit onderzoek van Nivel bleek dat bijna 40 procent van de zorgverleners die palliatieve zorg geven, zich daartoe competent voelt. En dat geldt met name voor de lichamelijke zorg en zorg in de stervensfase.

Meer scholing

Maar twee derde van de zorgverleners wil graag (verdere) scholing op het gebied van zorg bij psychische, sociale en spirituele problemen. Daar hoort bij: het herkennen van de zorgbehoeften, proactieve zorgplanning, morele dilemma’s en ethische kwesties. Ook willen ze meer scholing over hoe je als zorgprofessional rekening houdt met verschillende culturele opvattingen of communicatiestijlen.

Wat geneeskundestudenten momenteel in de opleiding leren over levenseindezorg (of: stervenszorg) is wisselend. Uit een eerdere inventarisatie bleek dat het veelal een onderbelicht aspect is in de curricula. Paulusma en Hermans wezen er bij het indienen van hun motie op dat bij 70 procent van de mensen die komt te overlijden, een vorm van palliatieve zorg noodzakelijk is.

Bedoeling is dat de Kamer na de zomer wordt geïnformeerd over het verkennend onderzoek.