Immunotherapie voor triple-negatieve borstkanker goedgekeurd

Na een lange aanlooptijd heeft Zorginstituut Nederland (ZiN) het gebruik van pembrolizumab bij triple-negatieve borstkanker vorige week goedgekeurd. Het aantal therapieën voor triple-negatieve borstkanker (TNBC) is beperkt, vanwege de afwezigheid van drie receptoren waarop veel behandelingen aangrijpen. Hierdoor heeft deze vorm van borstkanker een slechtere prognose.

Al langer wordt onderzoek gedaan naar deze vorm van immunotherapie. Pembrolizumab is een vorm van immunotherapie die al bij verscheidene andere soorten kanker effectief is gebleken, waaronder colorectaalcarcinoom, melanoom en cervixcarcinoom. Het middel is een monoklonaal antilichaam en blokkeert de PD-1-receptor, waardoor een versterkte T-celrespons ontstaat.

Wettelijk criterium

ZiN keurt het middel nu na herbeoordeling goed voor perioperatieve behandeling bij patiënten met vroeg-stadium hoog-risico TNBC op basis van recente resultaten van de Keynote-522-studie. Deze langlopende studie liet onder 1174 patiënten met een mediane vervolgduur van zes jaar, zien dat er een absolute overlevingswinst is van 7,1 procent met pembrolizumab ten opzichte van een placebo.

In mei 2023 had Zorgverzekeraars Nederland het ZiN verzocht om de neoadjuvante inzet van pembrolizumab te beoordelen. Aanvankelijk was in mei 2024 het oordeel dat het middel niet aan het wettelijk criterium SWP voldeed, aangezien het alleen perioperatief onderzocht was en er te weinig meerwaarde was van de behandeling.

In de Keynote-522-studie is alleen gekeken naar perioperatieve inzet van pembrolizumab en alle patiënten zijn ook adjuvant behandeld met pembrolizumab. Dat heeft tot gevolg dat er niks gezegd kan worden over alleen een adjuvante behandeling. In Nederland wordt volgens de richtlijn adjuvant chemotherapie gegeven indien er na operatie geen pathologisch complete respons (pCR) bereikt is. Volgens het ZiN geven borstkankerspecialisten aan het middel in de toekomst te willen onderzoeken als adjuvante therapie bij patiënten die na operatie geen pCR hebben. ZiN ondersteunt dit initiatief.

Zie: https://doi.org/10.1186/s13045-023-01497-3