Huisartsen slepen de zorgautoriteit opnieuw voor de rechter
Plaats een reactieDrie huisartsenorganisaties dagen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) voor de rechter, wegens de volgens hen te lage huisartsentarieven over 2025. Een bezwaarprocedure van De Bevlogen Huisartsen (DBH), de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPH) bij de NZa zelf leverde namelijk niets op.
De huisartsenorganisaties startten in juli een bezwaarprocedure tegen de NZa, omdat zij het niet eens waren met de onderbouwing van onder meer de inschrijf- en consulttarieven over 2025. De NZa wees die bezwaren recent af: de huisartsen hebben niet genoeg aannemelijk gemaakt dat de tarieven niet kostendekkend zijn. Volgens de verenigingen resteert nu dan ook de gang naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).
Doof
De LHV schrijft op haar website dat de NZa ‘doof’ blijft voor hun bezwaren. Zij vindt dat de NZa ‘de inkomensvergoeding baseert op een 36-urige werkweek, terwijl praktijkhouders in werkelijkheid aanzienlijk meer uren werken’. Huisarts Rinske van der Goor, bestuurslid van de VPH, laat in een reactie weten: ‘Met de huidige tarieven is er met geen mogelijkheid moderne huisartsenpraktijken op te zetten die de aankomende zorgvraag aankunnen. Het aantal huisartsen dat een praktijk overneemt of start, daalt nu al jaren door de gebrekkige financiering voor huisvesting en personeel. Het korten van huisartsentarieven door de NZa maakt overname of start van een praktijk door startende huisartsen dusdanig onaantrekkelijk dat de huisartsen de financiering veelal niet eens rondkrijgen.’ Huisarts Christof Zwart, namens DBH: ‘De NZa “normeert” de werkweek van praktijkhouders op 36 uur, terwijl ze in werkelijkheid 59 uur werken. En de zorgautoriteit houdt geen rekening met de huisvestingsproblematiek onder huisartsen.’
Eerdere rechtsgang
Christof Zwart geeft verder aan dat de NZa ‘op de oude voet blijft doorgaan’, ondanks dat de rechter de NZa ‘verschillende keren op de vingers getikt heeft.’ De huisartsen hadden eerder, met succes, de tarieven over 2023 en 2024 namelijk bij de rechter aangevochten. De rechter oordeelde dat de NZa die tarieven niet zorgvuldig had voorbereid en dat mogelijk compensatie voor 2023 en 2024 nodig was. De NZa deed daarna een nieuw kostprijsonderzoek over 2022, en zag op basis daarvan geen reden voor een dergelijke compensatie. De huisartsentarieven over 2025 zijn ook gebaseerd op het kostprijsonderzoek over 2022. Daaruit concludeert de autoriteit dat verschillende ontwikkelingen zowel de kosten als de opbrengsten van huisartsenpraktijken hebben doen stijgen. Volgens de NZa staan de huisartsen er ‘financieel goed voor’.
Lees ook- Er zijn nog geen reacties