Geslaagde kankerbehandeling bij kinderen kent keerzijde op termijn

Dat de vijfjaarsoverleving van alle soorten kinderkanker tezamen nu rond de 80 procent bedraagt is uiteraard een groot goed. Maar dat succes heeft ook een keerzijde. Kinderen groeien en hebben daarom vele snel delende cellen, en juist die cellen ondervinden de consequenties van de diverse kankerbehandelingen. Gevolg: de meeste mensen die als kind zijn behandeld voor kanker, hebben op de lange termijn een aandoening onder de leden, waarvan 80 procent zelfs ernstig.

Dat cijfer komt uit Life after Cancer, het proefschrift waarop Nina Streefkerk onlangs promoveerde (Amsterdam UMC). Ze kon voor haar onderzoek gebruikmaken van het sinds 2007 bestaande Later-cohort: 6165 mensen die als kind (<18 jaar) zijn behandeld voor kanker in een van de Nederlandse kinderoncologische centra, en vijf jaar na diagnose nog in leven waren. In Nederland worden jaarlijks zo’n vijfhonderd à zeshonderd kinderen onder de 18 jaar gediagnosticeerd met kanker, waarbij het meestal gaat om leukemie, tumoren van het centrale zenuwstelsel en lymfomen.

Streefkerk vond dat overlevenden van kinderkanker een significant groter aantal klinisch relevante langetermijnaandoeningen hebben dan hun broers en zussen. Verder stelt ze vast dat huisartsen een belangrijke rol spelen in het leven van deze individuen. Met name vrouwelijke overlevenden, oudere overlevenden en overlevenden die in hun jeugd behandeld zijn met radiotherapie blijken meer huisartsgeneeskundige zorg nodig te hebben. Zij zochten de huisarts vooral op vanwege nieuwe tumoren, hematologische aandoeningen en aandoeningen van het hormoonstelsel.

Overlevenden van kinderkanker worden verder gemiddeld tweemaal vaker opgenomen in het ziekenhuis dan de algemene bevolking. Ook vanwege aandoeningen van het hormoonstelsel en nieuwe tumoren, maar opvallend vaak ook vanwege symptomen zonder een duidelijke onderliggende diagnose.

Life after cancer (uva.nl)