Geen verbod op private equity in de zorg

Minister Fleur Agema (VWS) heeft, tegen de meerderheid van de Tweede Kamer in, besloten om private equity in de zorg niet te verbieden. Een verbod heeft, stelt ze in een brief aan de Kamer, te grote negatieve impact op de toegankelijkheid en continuïteit van zorg. Aanbieders kunnen omvallen, slecht bereikbaar worden of langere wachtlijsten krijgen. En het zou ‘juridisch zeer kwetsbaar’ zijn, met als gevolg: grote financiële risico’s voor de overheid. Een verbod zal bovendien excessen of ‘graaien uit de zorgpot’ niet voorkomen, vindt ze. Want het zal dan nog steeds mogelijk blijven om op andere manieren eigen financiële belangen te laten prevaleren.

Daar komt bij dat een verbod de mogelijkheden voor investeringen, die nodig zijn om de zorg ‘in de benen te houden’, zou beperken, nu het voor zorginstellingen lastiger is geworden om via banken gefinancierd te worden. Private-equitypartijen kunnen dan uitkomst bieden. Ze zijn bovendien veelal actief in die sectoren in de zorg waar winst uitgekeerd mag worden.

Ook een algeheel verbod op winstuitkering vindt ze daarom onwenselijk.

Niettemin is ze het ‘zeer stellig’ eens met de Kamer dat er binnen de zorg geen plek is voor personen of partijen die hun eigen financiële belangen voorop zetten ten koste van de zorg.

Agema denkt echter dat de aanpak van zulke misstanden ‘gerichter’ kan. Via de Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz) bijvoorbeeld, waarin extra voorwaarden worden gesteld voor winstuitkeringen. Ook wil ze de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de bevoegdheid geven fusies inhoudelijker te kunnen toetsen, met name op de kwaliteit en continuïteit van zorg.