Beloop cognitieve achteruitgang alzheimer voorspelbaar
2 reactiesEen model dat de cognitieve achteruitgang kan voorspellen bij patiënten met milde cognitieve stoornissen of milde dementie door de ziekte van Alzheimer, en dat aldus een indicatie over het beloop van de ziekte geeft over een periode van vijf jaar. Dat presenteren Pieter van der Veere e.a (Amsterdam UMC) in Neurology. Voor gebruik in wetenschappelijke studies is er inmiddels een app beschikbaar. De volgende stap is om een meer gebruikersvriendelijke app te ontwikkelen voor de klinische praktijk.
Het voorspelmodel is onder meer langs de weg van ‘linear mixed modelling’ gebaseerd op gegevens zoals leeftijd, geslacht en de uitkomst van cognitieve testscores (de mini mental-state examination, ofwel: MMSE), en op MRI-scans en biomarkers. Het gaat om data van 961 mensen met milde cognitieve stoornissen en 651 met milde dementie. Alle deelnemers aan het onderzoek hadden amyloïd-bèta-plaques.
Voor de cognitieve test variëren de scores van 0 tot 30, waarbij scores van 25 en hoger duiden op geen dementie, scores van 21 tot 24 duiden op milde dementie, scores van 10 tot 20 duiden op matige dementie en scores lager dan 10 duiden op ernstige dementie. De testscores van de mensen met milde cognitieve stoornissen daalden van 26,4 aan het begin van het onderzoek naar 21,0 vijf jaar later. De scores van mensen met milde dementie daalden vijf jaar later van 22,4 naar 7,8.
Voor externe validatie werden de uitkomsten van het model vergeleken met de daadwerkelijke resultaten van mensen in de loop van de tijd. Bij de helft van de mensen met milde cognitieve stoornissen verschilde de werkelijke testscore minder dan twee punten van de voorspelde score. Bij de mensen met milde dementie verschilden de scores bij de helft van de mensen minder dan drie punten.
De vraag naar het beloop van de ziekte wordt veel gesteld in de spreekkamer. Het model voorziet dus in een behoefte, maar de prognose blijft vooralsnog onzeker, geven de onderzoekers toe. Het model is ook nog lang niet goed genoeg om specifieke vragen te beantwoorden als ‘hoelang kan ik nog autorijden?’. Van der Veere e.a. merken op dat zulke modellen op den duur wel beschikbaar zullen komen; gegevens daarvoor worden momenteel verzameld. Tot het zover is, zal er volgens hen een belangrijke rol zijn weggelegd voor artsen bij het vertalen van waargenomen en voorspelde cognitieve functiescores naar de klinische toestand van een specifieke patiënt.
De onderzoekers deden ook nog iets anders: ze voegden een hypothetisch medicament toe en rekenden modelmatig door wat het effect daarvan zou kunnen zijn. Dat gaat zo: een hypothetisch persoon met milde cognitieve stoornissen, een basistestscore van 28 en een bepaald niveau aan amyloïde plaques zal naar verwachting na zes jaar het stadium van matige dementie bereiken (testscore van 20 punten). Wanneer een behandeling met medicijnen de achteruitgang met 30 procent zou verminderen, zou deze persoon pas na 8,6 jaar het stadium van matige dementie bereiken. Voor een hypothetisch persoon met milde dementie, een basisscore van 21 en een bepaald niveau van amyloïde, was de voorspelde tijd om een score van 15 punten te bereiken 2,3 jaar, of 3,3 jaar wanneer de achteruitgang met 30 procent zou worden verminderd. Hun boodschap met dit fictieve voorbeeld: wie de klinische betekenis van dementie vertragende middelen in beeld wil brengen moet op deze manier naar uitkomsten kijken, en dus niet naar absolute veranderingen in de geheugenscore.
W.J. Duits
Bedrijfsarts, Houten
Is dit echt een goed idee? Is de spreiding tussen de verschillende patiënten niet veel te groot? Welk doel dient dit? Stel er komt uit het model, u heeft nog 3 heldere jaren voor u en dan blijkt dat het er toch meer zijn, dan zijn mensen misschien we...l onterecht ongerust gemaakt. Wordt de patiënt er echt beter mee bediend? Het lijkt me een vreselijke diagnose, maar wat is de zekerheid van deze voorspelling? Is misschien leren omgaan met de onzekerheid en er het beste van te maken een niet veel betere optie? Psychologische hulp zal sowieso nodig zijn, maar maakt een “mogelijk verloop” van je ziekte dat onnodig? Ik verwacht van niet, eerder dat die zorg nog veel harder nodig is, om de angst en de zorg bij de patiënt te helpen hanteren. Mijn sterke vermoeden is dat de patiënt die leert omgaan met de onzekerheid beter af is, dan de patiënt die een toekomst voorspelling heeft gehad.
A. .M. Linthorst
Gepensioneerd AVG, Den Haag
Ik snap uw reactie, maar ik denk ook dat het voor de mantelzorgers van de betreffende persoon een indicatie kan geven hoe te handelen.