Zicht op betere behandeling pancreaskanker
Plaats een reactieNa een alvleesklierresectie is adjuvante behandeling met gemcitabine (Gemzar) op zijn plaats. Dat concluderen Duitse onderzoekers in JAMA van 17 januari.
De diagnose pancreascarcinoom betekent doorgaans een doodvonnis.
Slechts 20 procent van de patiënten komt in aanmerking voor een curatief bedoelde operatie, maar ook het succespercentage van een resectie valt tegen. De vijfjaarsoverleving na pancreatectomie ligt eveneens rond de 20 procent.
Adjuvante chemo- of radiotherapie heeft tot nu toe de prognose na resectie niet sterk beïnvloed. Dat lijkt nu wel te lukken met gemcitabine. In de CONKO-001-trial van de Duitse studiegroep naar pancreaskanker kregen 179 patiënten na operatie een adjuvante behandeling met dit middel, 175 andere patiënten vormden de controlegroep.
De patiënten werden gemiddeld 53 maanden gevolgd. In die periode kwam bij 74 procent van de patiënten uit de gemcitabinegroep de ziekte terug; in de controlegroep bij 92 procent. De gemiddelde ziektevrije overleving was in de interventiegroep twee keer langer dan in de controlegroep (13,4 versus 6,9 maanden). De adjuvante behandeling verdrievoudigde het aantal patiënten dat na vijf jaar nog ziektevrij was (16,5% versus 5,5%). Er was geen significant verschil in de gemiddelde levensverwachting na resectie.
De auteurs concluderen dat gemcitabine voldoet als adjuvante therapie na pancreasresectie. In een commentaar onderschrijft Al Benson van Northwestern University die conclusie. Volgens Benson is het zelfs niet uit te sluiten dat gemcitabine de levensverwachting van patiënten verlengt. Drie tot vijf jaar na de operatie beginnen de overlevingscijfers tussen patiënten uit de interventiegroep en de controlegroep sterk uiteen te lopen (22,5% versus 11,5% in het vijfde jaar). Vanwege de kleine aantallen patiënten zijn harde uitspraken niet verantwoord, maar de tekenen zijn gunstig, aldus Benson. Feit blijft dat er met gemcitabine sprake is van een bescheiden stap in de behandeling van pancreaskanker. In plaats van meer onderzoek naar adjuvante chemo- en radiotherapieën is er volgens hem behoefte aan onderzoek naar de biologische oorzaken van deze kankervorm. << RC
JAMA 2007; 297: 267-77 en 311-3
- Er zijn nog geen reacties