Laatste nieuws
Eva Kneepkens
Eva Kneepkens
9 minuten leestijd
zomerportret

‘Uiteindelijk zijn we, evolutionair gezien, liever lui dan moe’

Dé Nijmeegse 4Daagse-professor maakt leefstijlonderzoek toegankelijk

Plaats een reactie
Harmen de Jong
Harmen de Jong

Maria Hopman onderzoekt hoe bewegen en inactiviteit gezondheid en ziekte beïnvloeden, én hoe we een gezonde leefomgeving inrichten. Hierbij grijpt ze naar onconventionele middelen, zoals de Scheur je gezond-scheurkalender. De couchpotato móét van de bank komen.

‘In 2006 zijn twee mensen overleden tijdens de Nijmeegse Vierdaagse. Daarnaast zijn tientallen mensen in ziekenhuizen terechtgekomen en honderden langs de weg onwel geworden’, zegt Maria Hopman, hoog­leraar integratieve fysiologie aan het Radboud­umc. ‘Het jaar daarna vroeg de organisatie mij als inspanningsfysioloog om te adviseren.’ Dat wilde ze wel, maar ze stelde een voorwaarde: ‘Ik wilde de risico’s van langeafstandswandelen onderzoeken.’ Daarover ‘was in de literatuur wel wat te vinden’, maar alleen voor militairen, dus gezonde en getrainde mannen en vrouwen tussen de 20 en 40 jaar. ‘Bij de Vierdaagse loopt alles tussen de 12 en de 92 jaar oud mee.’

In onze zomerserie vier artsen met een bijzonder verhaal, elk dubbel­nummer één. Aller­eerst hoogleraar integratieve fysiologie – ‘4Daagse-professor’ – Maria Hopman. Gevolgd door kinder­psychiater Hilgo Bruining die strijdt voor eerlijke en duurzame zorg voor kinderen, psychiater Jantijn Fockens, verantwoordelijk voor de medische zorg in Penitentiaire Inrichting Vught, en arts Joyce Browne die zich hardmaakt voor kansengelijkheid en klimaat­recht­vaardig­heid.

Voormeting

Het Nijmeegse Vierdaagse Onderzoek startte in 2007 en vindt ook dit jaar weer plaats. Tijdens dit interview zit Hopman midden in de voorbereiding. Een team van studenten verwelkomt de wandelaars die aan het onderzoek deelnemen en leidt hen naar een van de meetstations. Daar meten ze zaken als spierkracht en lichaamssamenstelling. Ook vullen de deelnemers vragenlijsten in. ‘Wij zijn nu een voormeting aan het doen voor het grote Vierdaagseproject van dit jaar.’ Dinsdag 16 juli is de eerste wandeldag en vrijdag de 19de de laatste. De wandelaars kunnen kiezen voor een route van 30, 40 of 50 km. ‘In de Vierdaagseweek meten we van zondag tot en met vrijdag. Dus zondag en maandag de basismetingen. Daarna de vier wandeldagen. Dan nemen we onder andere ook bloed af.’

‘Bij de Vierdaagse loopt alles tussen de 12 en de 92 jaar oud mee’

Kristallen jubileum

Aanvankelijk was het onderzoek vooral liefdewerk oud papier. ‘Met een groep enthousiaste mensen van de afdeling deden we het onderzoek. Als eerste hebben we ons gericht op drie risico­gebieden bij langdurig wandelen: uitdroging, oververhitting en cardiale klachten. Die drie hebben we een aantal jaar onderzocht bij wisselende weersomstandigheden en groepen: oud, jong, dik, dun, man, vrouw.’

In 2022 vierde ze het kristallen jubileum: vijftien jaar Vierdaagse-onderzoek. ‘Dit is een overzicht van de onderzoeksbevinding per jaar’, zegt ze terwijl ze een kleurrijke leporellobrochure uitvouwt tot een lange strook met jaartallen. Bij elk jaartal staat kort de hoofdbevinding. Zo staat bij 2010: ‘Het 4Daagse-onderzoek laat keer op keer zien dat de eerste wandeldag fysiek het zwaarste is.’ Hopman: ‘Mede daardoor is de route op de eerste dag omgedraaid. De wandelaars lopen nu eerder op de dag over de dijk waar een ambulance moeilijk bij kan komen.’

Ook de drie risicogebieden komen in het overzicht terug. Zo stijgt de lichaamstemperatuur tijdens het wandelen van de Vierdaagse tot ongeveer 38,5 °C (2007), loopt één op de vijf wandelaars met uitdrogingsverschijnselen over de finish (2008) en hebben wandelaars die statines gebruiken niet meer spierklachten of -schade dan de gezonde controlegroep (2018).

Daarnaast is er uit al dat onderzoek ook een algemene les te trekken: ‘Niet de ziekte bepaalt wat mensen kunnen, maar het gaat om mindset en persoonlijkheidskenmerken. In ons onderzoek zien we mensen die weliswaar een aandoening hebben, maar toch fysiek actief blijven in het leven, vrijwilligerswerk doen en bij allerlei clubjes zitten. Ze staan, ook die 70- en 80-plussers, midden in het leven.’

Dit jaar zijn proteïnen een belangrijke focus. Wat kan dat aan kennis opleveren voor artsen?
‘Door vragenlijstonderzoek weten we sinds 2011 dat Vierdaagse-wandelaars het hele jaar door vrij actief zijn. Dus bewegen doen ze best goed. Ook eten ze meer groente en fruit dan de gemiddelde Nederlander. Maar met eiwit­inname zijn ze niet zo bezig. Terwijl je bij 60-plussers hoopt dat ze dat wel zouden doen. Eiwitten zijn belangrijk voor spiermassabehoud, en daarmee voor de metabole gezondheid en kwetsbaarheid – zoals uit de stoel omhoog kunnen komen. Dus die preventie, en daar al mee beginnen vanaf 60-jarige leeftijd, daar zit ruimte voor verbetering en artsen kunnen daar een belangrijke rol bij spelen.’

In 2017 stelde ze vast dat de spiermassa van wandelaars die gedurende twaalf weken extra eiwitten namen meer toenam dan in de placebogroep. Toch was er na de Vierdaagse geen verschil in spier­schade tussen beide groepen. In 2024 vergelijkt ze drie groepen: dierlijk eiwit, plantaardig eiwit en placebo. ‘We kijken voor het eerst naar een nieuwe proteïnevariant, een mix van plantaardige eiwitten. We weten dat één plantaardig eiwit, bijvoorbeeld alléén uit erwten of rijst, niet genoeg doet voor spiermassabehoud en echt minder is dan dierlijk eiwit. Daarnaast kijken we of je met een app mensen meer eiwitproducten uit de winkel kunt laten eten. Dan bedoel ik niet die eiwitpoeder en dergelijke, want je wilt dat mensen voldoende eiwit halen uit hun eten.’

Wat betekent dit concreet voor in de spreekkamer?
‘Onder andere uit ons onderzoek zie je dat er bij het ontbijt weinig eiwitten genuttigd worden. Dus je kunt adviseren om dan wat meer eiwitten te nemen. Daarnaast weten we uit de sportfysiologie dat het goed is voor de spieren om voor het slapengaan eiwitten te nemen. Je kunt 60-plussers adviseren om dan nog een bakje kwark of iets dergelijks te eten.’

Het had niet veel gescheeld of Hopman had zelf in de spreek­kamer gezeten. In 1988 legde ze in Nijmegen haar artsexamen af. ‘Eind jaren tachtig was het niet zo makkelijk om in opleiding te komen en na mijn wetenschappelijke stage kon ik min of meer een promotieplek krijgen. Dat was een combinatie van revalidatie en fysiologie bij mensen met een dwarslaesie. Na mijn promotie overwoog ik nog wel om in opleiding te gaan voor anesthesioloog, maar dan moest ik het onderzoek opgeven en dat vond ik ondertussen zo leuk. Toen ik bij fysiologie universitair docent kon worden, heb ik dat gedaan en zo is het verdergegaan. Die eerste jaren dacht ik soms wel: ik had toch anesthesioloog moeten worden. Maar de laatste 25 jaar denk ik dat helemaal niet meer.’

Het Vierdaagseonderzoek is een publiekslieveling. Omgaan met media-aandacht, ligt dat u goed?
‘Ik denk het wel. In 2007, toen we met dit onderzoek begonnen, kregen we veel media-aandacht omdat het in 2006 zo misging. Dus radio, tv, kranten, alles zat erbovenop. Dat was een vuurdoop voor ons. En we begonnen toen ook net met die pil. Mensen slikten een pil waarmee we de temperatuur konden meten. Die werd meteen gekscherend de vierdaagsepil genoemd. Door die vuurdoop ben ik, en de promovendi en seniors, ermee opgegroeid om met media-aandacht om te gaan en onderzoek toegankelijk te maken voor een breed publiek. Ik ben dat ook steeds meer gaan waarderen. Een paar jaar terug dacht ik: ik werk nog een jaar of tien en wat vind ik nou belangrijk om te doen? Kennis delen met een breed publiek sprong er toen echt uit.’

Een manier waarop Hopman wetenschap toegankelijk probeert te maken, is door elk jaar een scheurkalender uit te brengen: Scheur je gezond. Hierin staan onder andere leefstijltips en weetjes uit de wetenschap en dagelijkse praktijk ‘om mensen te laten zien dat het niet moeilijk is om iets meer te bewegen en iets gezonder te eten’. Iets wat ze zelf overigens helemaal niet moeilijk vindt. Ze sport ‘vrijwel elke dag’: hardlopen, fietsen en spinnen. ‘Krachttraining doe ik tegenwoordig ook, want ik ben een 60-plusser en ik moet daardoor iets doen om mijn spieren te behouden.’

Aanvankelijk maakte ze de kalender om de couchpotato van de bank te krijgen, ‘maar ik merkte dat vooral mensen die al wat bewegen en gezond eten de kalender kopen’. Daarom stelt ze in de weekenden wat ‘prikkelender’ vragen en met een QR-code erbij zodat mensen online meer leefstijladvies kunnen vinden. Doordeweeks houdt ze vast aan ‘allemaal dingetjes van wat wij nu doen’, zegt Hopman, terwijl ze gebaart naar het hoog ingestelde bureau waaraan dit staande interview plaatsvindt.

Gezonde omgeving

Daarmee komen we bij een andere onderzoeksinteresse van Hopman: het inrichten van een gezonde leef- en werkomgeving. Behalve een verstelbaar bureau zijn er in de brutalistisch ogende kantoortoren op de campus van de Radboud Universiteit (RU) meer beweegstimuli te vinden. Zo hangen in het trappenhuis posters aan de muur met teksten als: Today is a perfect day to start taking the stairs. Of: Burn calories, not electricity. Take the stairs. Om de zes traptreden prijkt een sticker met het aantal verbruikte kilocalorieën. Eén traptrede blijkt goed te zijn voor 0,1 kilocalorie.

‘We hebben mooie projecten, ook met de afdeling Planologie en Sociologie van de RU, waarbij we kijken hoe je anders kunt nadenken over de inrichting van een wijk, stad of regio; om mensen te verleiden, en soms te dwingen, in beweging te komen. Daar geloof ik zelf meer in. Iedereen weet zo langzamerhand wel dat bewegen gezond is en dat je er gelukkiger van wordt, en toch krijgen we de helft van de Nederlandse bevolking onvoldoende in beweging. Uiteindelijk zijn we, evolutionair gezien, liever lui dan moe. De afgelopen vijftig jaar hebben we onze omgeving ingericht om zo min mogelijk te bewegen: we zetten de auto pal voor de deur, de deuren gaan automatisch open, we pakken de lift, et cetera. Het is allemaal zo makkelijk en dus bewegen we amper nog. Daarom moeten we over de inrichting nadenken. Wat ik een mooi voorbeeld hiervan vind, zijn snelfietspaden. Je hebt er hier één van Arnhem naar Nijmegen en één van Cuijk naar Nijmegen. Deze fietspaden gaan rechtstreeks door de weilanden en nemen hemelsbreed de kortste route, maar ze zijn ook breed, veilig en autovrij. Dat maakt het voor mensen fijner om de fiets te pakken.’

‘Scholieren op een fatbike vind ik bijna kindermishandeling’

Of de fatbike.
‘Op zich is een elektrische fiets niet fout als je elke dag 15 of 20 kilometer fietst en zo de auto laat staan. Maar ik zie ook vaak middelbare scholieren op een elektrische fiets of zo’n fatbike inderdaad. Dat vind ik bijna kindermishandeling van die ouders. Op die leeftijd, 12 tot 18 jaar, is bewegen zo belangrijk. Laat ze lekker fietsen, dan bouwen ze conditie op. Dat is een goede basis voor hun gezondheid en fitheid nu en later. Dus een elektrische fiets is goed, maar alleen voor bepaalde doelgroepen.’

Zelf groeide ze op in een sportief ‘jongensgezin’ dat op een boerderij vier kilometer buiten het dorp Ottersum woonde. ‘Wij aten ook ’s middags warm, en ’s avonds bakten we de aardappelen weer op. Om vier uur aten we nog een paar boterhammen. Dus we aten best veel. Maar géén tussendoortjes. En mijn ouders waren ook wel van het bewegen en sporten. Dus dat heb ik meegekregen. En ook de mentaliteit van gewoon de schouders eronder zetten.’

Ik las ook ergens dat inactiviteit samenhangt met tientallen chronische ziektes en duizenden zitdoden per jaar in Nederland. Kaarten artsen in de spreekkamer inactiviteit voldoende aan?
‘Ik snap dat je met een drukke poli niet toekomt aan vragen als: wandelt u weleens een blokje om of pakt u geregeld de trap? Maar artsen zijn wel sleutelfiguren. We zien dat ook met de Vierdaagse. Als we vragen: “wandelt u al lang?” Dan zeggen ze: “nee, ik ben vier jaar geleden begonnen toen ik hartklachten kreeg”. Het kunnen dat soort momenten zijn waarop mensen ontvankelijker zijn voor leefstijladviezen. En juist voor mensen die al iets hebben, is bewegen ontzettend belangrijk als preventie van erger. Dus in de spreekkamer ligt een mooie kans.’

Wat voor beweegadviezen kunnen artsen geven?
‘Het belangrijkste is dat je bewegen inpast in je dagelijks leven. Natuurlijk is het mooi als je drie keer in de week gaat sporten. Maar het gros van de mensen zou al zoveel winst behalen als ze door de dag heen bewegen. Dat kan door de auto iets verder van het werk te parkeren, thuis nog een blokje om te lopen en altijd de trap te pakken in plaats van de lift. Er is niets mooiers dan de trap. Het is alles in één: krachttraining én duurtraining.’ 

Maria Hopman

Prof. dr. Maria Hopman (Ottersum, 1963) studeerde geneeskunde in Nijmegen. In 1993 promoveerde ze op onderzoek bij dwarslaesie­patiënten. Sinds 2007 is ze hoog­leraar. Ook is ze vicevoorzitter van de examen­commissie geneeskunde van de RU en voorzitter van de commissie Bindend Studie­advies. Sinds kort is ze eveneens lid van het team Onderzoek van de Coalitie Leefstijl in de Zorg.

Hopman woont in Heilig Land­stichting en heeft een zoon (18) en dochter (26) die beiden genees­kunde studeren.

Lees ook:
sport Portret dieet
  • Eva Kneepkens

    Eva Kneepkens is arts en promoveerde binnen de reumatologie. Na een postacademische cursus wetenschapsjournalistiek en een stage bij de Volkskrant koos ze voor het journalistieke pad. Ze schrijft voor Medisch Contact onder andere over wetenschap, tuchtzaken en inrichting van zorg.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.