Laatste nieuws
Ilse Kleijne
Ilse Kleijne
5 minuten leestijd
Achter het nieuws

Stuwmeer van aniossen? Helemaal geen probleem!

Aniosperiode blijkt veel meer dan wachten

7 reacties
Adobe Stock
Adobe Stock

De aniosperiode betekent voor basisartsen inmiddels meer dan enkel wachttijd. Geen wonder, en ook niet per se zorgelijk, dat deze fase steeds langer duurt. Die conclusie lijkt te trekken uit een onderzoek naar de loopbaanafwegingen van basisartsen.

Dat basisartsen geen trek meer hebben in een vervolgopleiding. Dat de Generatie-Z-artsen die de arbeidsmarkt opkomen, niet hard willen werken. Of dat deze artsen ontgoocheld de zorg uit vluchten. Zulke zorgen gingen schuil achter vraagtekens die afgelopen jaren werden geplaatst bij het uitdijende ‘stuwmeer’ of ‘reservoir’ aan basisartsen. Waarover de ene keer zorgelijk werd geroepen dat die poel inmiddels 7500 basisartsen telde, en de andere keer werd vastgesteld dat er wel twaalfduizend basisartsen in ronddobberden.

Maar dat woord ‘stuwmeer’ is een relict van een oude manier van denken, denkt directeur Cisca Joldersma van het Capaciteitsorgaan nu. Dat stamt uit een tijd ‘waarin de veronderstelling bestond dat je mensen opleidt om specialist te worden’ en vatte wortel in jaren ‘waarin de aniosperiode steeds langer werd’. Het is misschien tijd om deze ‘normatieve term’ niet meer te gebruiken, oppert ook Nivel-onder­zoeker en bijzonder hoogleraar arbeids- en organisatie­vraagstukken in de gezondheidszorg Ronald Batenburg.

Vervolgopleiding ambiëren

Joldersma en Batenburg zijn als onderzoekers betrokken bij een recent rapport van het Capaciteitsorgaan over de loopbaanoverwegingen van basisartsen. Het Capaciteitsorgaan wilde daar meer inzicht in, met het oog op het bepalen van de gewenste instroom in de geneeskundestudie. Het bureau bevroeg bijna 5800 aniossen, aiossen en onderzoekers naar hun afwegingen na het afronden van hun studie. De uitkomst van dat onderzoek staaft de genoemde zorgen niet, integendeel.

Zo blijkt de behoefte om in opleiding te gaan groter dan voorheen werd verondersteld. Op basis van eerder onderzoek veronderstelde het Capaciteitsorgaan de afgelopen jaren dat slechts een kleine helft (48 procent) van de aniossen verder wilde met een opleiding. Maar dat lijkt ‘een onderschatting’, een gevolg van een te beperkte eerdere uitvraag, licht Joldersma toe. In het meest recente onderzoek zijn meer aniossen betrokken en hebben basisartsen meer opties voorgelegd gekregen dan een simpele ‘ja of nee in opleiding willen’-vraag. En nu blijkt ruim 70 procent van de basisartsen een vervolgopleiding te ambiëren, en een kwart te twijfelen. En resteert er een klein deel dat dit niet wil. Joldersma: ‘Het grootste deel is gemotiveerd om in opleiding te gaan.’

Verder werkt maar liefst 99 procent van de nu bevraagde basisartsen in de zorg en slechts 10 procent ziet werken buiten de zorg überhaupt als optie. Joldersma: ‘We dachten dat ze wegliepen uit de zorg, maar daar hebben we dus geen bewijs voor gekregen.’ Het niet hard willen werken blijkt ook mee te vallen. De meest recente cohorten afgestudeerden onder de bevraagde basisartsen werken gemiddeld het meest, met werkweken van ruim veertig uur. En bij de keuze voor een specialisatie is de inhoud van het vak nog altijd de meest bepalende factor. Zaken als de privé-werkbalans en de arbeidsvoorwaarden tellen wel mee, maar wegen niet het zwaarst.

Meer dan wachten

Wat het onderzoek vooral laat zien, is dat de wachttijd voor een opleidingsplek niet per se iets problematisch is. Ja, de duur van de anios­periode is verder gestegen, naar 3,7 jaar in 2023. Maar een meerderheid van de aniossen vindt die duur geen probleem: ruim een kwart vindt dat precies lang genoeg en bijna twee vijfde zou zelfs liever nog langer als anios willen werken. Slechts een vijfde geeft aan die fase te lang te vinden.

En de aniosperiode blijkt nu meer functies te hebben dan het aloude wachten en voorbereiden op een opleidingsplek. Het is een fase waarin de basisartsen zeggen praktijkervaring op te willen doen, te willen proeven aan verschillende werkvloeren en specialismen om te zien wat hen het beste past, of waarin ze hun privéleven willen vormgeven. En voor degenen die twijfelen over het aangaan van een vervolgopleiding is het een periode om antwoord op die vraag te krijgen.

Joldersma: ‘Voorheen was je anios om aios te worden. Nu zie je dat de aniostijd een functie op zichzelf heeft gekregen. Het is een tijd waarin je je kunt verrijken en ontwikkelen als arts. Dat je werkende weg uitvindt wat je past. En de groep die twijfelt over een opleiding kijkt hoe het is om specialist te zijn, of onderzoekt welk vak past.’ Batenburg: ‘Basisartsen nemen vrijwillig langer de tijd. Dat is een nieuw inzicht. We dachten eerst dat ze gedwongen in de wachtkamer zitten.’

Een ‘interessante en geruststellende bevinding’, vindt ook aios chirurgie en voorzitter Kirsten Dabekaussen van De Jonge Specialist (DJS). ‘Want er was best wel negativiteit over het vak, alsof we mensen aan het verliezen waren. Maar we kunnen stoppen met zeggen dat er een tekort is aan aniossen. Dat is er niet. De interesse om in de zorg te blijven is groot.’ Dabekaussen denkt dat het verkeerde beeld over vermeende aniostekorten vooral is ontstaan nadat opleidingsinstellingen zich door cao-afspraken beter zijn gaan houden aan de werkuren van aiossen. Daardoor zijn er meer vacatures voor aniossen, ziet zij. ‘Vraag en aanbod zijn niet goed op elkaar afgestemd.’

‘De interesse om in de zorg te blijven is groot’

Dabekaussen vindt het oplopen van de aniosperiode, ondanks het nuancerende beeld dat uit het onderzoek komt, desalniettemin wel ‘zorgelijk’. ‘Vier jaar moet niet de norm worden, want je hebt ook mensen die weten wat ze willen. Voor hen is 3,7 jaar een lange periode om in een afhankelijke positie te zitten en door allerlei hoepels te springen om hun opleidingskans te vergroten.’ Voor die groep wil DJS graag meer duidelijkheid over de sollicitatieprocedure, aangezien onvrede daarover ook naar voren komt uit het onderzoek. Dabekaussen: ‘Het is nu als anios lastig inschatten wat je moet doen om je kansen op een opleidingsplek te vergroten. We zouden graag meer transparantie daarover willen. En meer landelijke eenheid in het aannamebeleid, want dat verschilt nu te veel.’

Vervolg

Het Capaciteitsorgaan wil nu een vervolg aan het onderzoek geven door bij werkgevers uit te vragen wat hun behoefte aan aniossen is. Joldersma: ‘Hoeveel aniossen zijn er in dienst, wat doen ze, waar zijn ze voor nodig? Is het een blijvende, zelfstandige positie geworden? Dat is weer een stap verder om grip te krijgen op de arbeidsmarkt.’ Die informatie is nodig voor een nieuwe raming – die eind 2025 klaar moet zijn – over het aantal benodigde basisartsen en dus de instroom in geneeskunde.

Voorzitter Suzanne Booij van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) zou graag zien dat er bij het inventariseren van de aniosbehoefte wordt gekeken naar het werk waar aniossen voor worden ingezet. Zij wijst erop dat er onder aniossen wel onvrede bestaat over hun functie, wat ook naar voren komt uit het onderzoek. Zo pakt de anios vanwege personeelstekorten taken van de aios, physician assistent of verpleegkundige op. Booij: ‘Veel aniossen zien hun functie als “het vullen van gaten in het rooster” en zijn niet tevreden over de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden.’

En Booij roept op ‘om de beroepskeuzevoorlichting te verbeteren als je wilt dat basisartsen sneller kiezen voor een specialisme’. Meer loopbaanondersteuning is inderdaad een behoefte die basisartsen in het onderzoek aangeven. Dat geldt niet alleen voor de twijfelaars, maar kan ook helpen om ‘mismatches’ te voorkomen, aldus Joldersma. ‘De meesten komen terecht op een opleidingsplek die ze willen, maar sommigen zijn ook teleurgesteld. We kunnen kijken of we meer kunnen doen aan die persoonlijke fit.’

Batenburg ziet heil in een ‘onafhankelijk adviespunt waar je naartoe kunt voor coaching en advies’. Zeker in een krapper wordende arbeidsmarkt, met stijgende zorgvraag, is het belangrijk om te zorgen dat alle artsen een passende plek vinden, aldus Batenburg. ‘Als dat meer tijd kost, kost dat maar meer tijd.’

Lees ook
Achter het nieuws aios basisartsen anios
  • Ilse Kleijne

    Ilse Kleijne-Thoonsen werkt sinds 2016 als journalist bij Medisch Contact. Ze werkte eerder als verslaggever voor regionale dagbladen en een energiekrant.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • B.P.I.M. van der Kroft

    arts , huisarts np, Almere

    het woordje arts is voldoende , dat veronderstelt bevoegdheid en bekwaamheid voor artsenwerk !

  • R. van Vollenhoven

    Reumatoloog, Amsterdam

    Wat me vooral verbaast is het gebruik van de onzinnige benaming 'anios'. Dat wil zeggen: wat iemand niet is. Dat slaat toch nergens op? Prof. Hans Romijn stelde jaren geleden al in MC voor deze term te vervangen door het correcte en duidelijke 'basi...sarts', en een minderheid van de artikelen in MC doen dit al; het werkt prima, laten we dit nu allemaal gaan doen.

  • Bedrijfsarts

    De ANIOS is schande van het systeem. Je zou je auto eens naar de garage moeten brengen en horen “ik ben gediplomeerd werker, maar nog niet in opleiding voor auto monteur, geef me uw sleutels maar”. Nee, je hebt daar mensen die of monteur zijn, of in ...opleiding zijn voor monteur. Tijdens de opleiding kom je er wel achter of je er in door moet gaan. Ben je niet geschikt om de opleiding te doen, dan mag je al helemaal niet aan de auto’s van de klanten zitten.

    Een ANIOS zou gewoon standaard een AIOS moeten zijn. Prima dat het eerste jaar de begeleiding buiten de verplichte supervisie en de dure bijscholingen op een iets lager pitje staan. Ook prima dat er eventueel iets meer moeten stoppen. Als je dan na 3-6 jaar niet goed genoeg ben, prima dat je een jaar langer kan AIOSen voordat je geregistreerd bent. Uiteindelijk ben je zo eerder en daarmee ook langer specialist.

    Een eind aan de ANIOS, zou direct meer arbeidsplekken voor specialisten betekenen, direct meer AIOS-plekken, minder artsen die onder supervisie moeten werken en uiteindelijk het belangrijkste; betere zorg voor de patiënt. Die ziet meer ervaren artsen. Ervaren maakt namelijk beter.

    [Reactie gewijzigd door op 17-06-2024 18:19]

    • G.J. Bos

      revalidatiearts

      ik ben het niet met u eens. Ik zie het anios-zijn als een heel waardevol iets. Tijdens geneeskunde komen zoveel vakken niet aan bod. Als anios krijg je de kans om breed ervaring op te doen. Ook als je wel weet wat ' je later wil worden' kan een anios...-schap in een aangrenzend vakgebied enorm nuttig zijn ook in je latere opleiding en carrière.
      Ik ben zelf een aantal jaren anios geweest in cardiologie, neurologie, keuringswerk. Allemaal vakken waar ik later als revalidatiearts veel aan heb gehad. Verdieping die je niet krijgt tijdens je opleiding.
      Daarnaast had ik als net klare basisarts behoefte om in het dokterszijn te groeien. Tijdens geneeskunde draag je toch een heel andere verantwoordelijkheid. Als anios heb ik me daarin verder kunnen ontwikkelen.
      Kortom, ik raad het iedereen aan.

      En bovendien: een opleidingsplek kost geld. Als een aios tijdens zijn opleiding besluit ter stoppen zijn we die investering kwijt voor de rest van de opleidingsduur van die aios. Een ander kan niet op die plek instromen (zodra de aios > 1 jaar in opleiding is) en ontstaat er dus een gat. Dat is pas zonde.

      U zegt dat als anios zou verdwijnen er meer plekken zouden ontstaan voor medisch specialisten. Dat betwijfel ik. Als ik kijk naar hoe wij anios inzetten is dat inderdaad vooral voor tijdelijke openvallende plekken door ziekte, sabbatical, zwangerschapsverloven. De ervaring leert dat er altijd wel plek is voor 1 of meer anios, maar die plekken zijn niet te vullen door een medisch specialist.
      Onze anios krijgen op deze manier een mooie kans om ons prachtige, maar toch nog onbekend specialisme te ontdekken. We bieden ze begeleiding en we leren ze vaardigheden die ze goed kunnen gebruiken als ze in opleiding komen. We bieden ze aan om alvast een e-portfolio te openen. En omgekeerd leren wij van onze anios, door hun open en nieuwsgierige blik op ons specialisme.

      • Bedrijfsarts

        Ik heb even uw argumenten doorgenomen.

        “Een opleidingsplek kost geld”. Patiënten zou ik nooit durven zeggen “u krijgt een onervaren arts die weinig bijscholing krijgt, want de bijscholing is te duur”. Dat vind ik persoonlijk geen sterk argument van ...u.

        Het argument dat er wel werk beschikbaar is voor een ANIOS, maar dat een specialist over gekwalificeerd is, snijdt in mijn ogen dan weer wel hout. Dat zou rechtvaardigen dat afdelingen 1 ANIOS zouden kunnen hebben, niet meer. Persoonlijk denk ik dat dit prima AIOS taken zijn. Maak de ANIOS een AIOS en dan verliest u niets aan de mooie samenwerking.

        Ik zie helaas hele teams aan ANIOSen die 24/7 de afdeling bezet houden en waarbij de specialisten veel tijd kwijt zijn aan de hete kolen uit het vuur halen omdat er fouten worden gemaakt. Ook zie ik veel mensen die op hun 33e, 8 jaar na hun afstuderen, nog steeds aan het ANIOSen zijn om in opleiding te komen.

        [Reactie gewijzigd door op 02-07-2024 10:30]

    • M. Kurkcu

      anios verzekeringsgeneeskunde

      Op basis waarvan selecteer je nieuwe AIOS, als het niet is op basis van de kwaliteit van het ANIOS-schap?

      En hoe zit dat juridisch? Stel op een afdeling chirurgie zijn er alleen maar AIOS, maar na een jaar worden enkele van die AIOS toch niet ges...chikt gevonden door de opleiders. Er is immers geen 'proefperiode' geweest. Op welke gronden mag je dan iemand uit de opleiding verwijderen?

      • Bedrijfsarts

        Op dezelfde eisen waarop je een ANIOS selecteert. Je bent alleen als supervisor verplicht iets meer op te letten. Ik geloof dat chirurgen prima iemand al snel als ongeschikt kunnen inschatten. Zo lang iemand geschikt oogt, zie ik geen reden om iemand... te laten stoppen. Vergeet niet dat in vrijwel de halve wereld ze het begrip “anios” niet eens kennen.

        Bij elke opleiding werkt het zo dat je wel voldoendes moet halen om een diploma te krijgen. Er zijn ook artsen die de eerste 3-4 jaar van een opleiding goed scoren, maar daarna toch ongeschikt blijken.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.