Medewerking gedetineerde vereist
Plaats een reactieEen man wordt veroordeeld omdat hij meerdere vrouwen heeft verkracht. Hij vindt dat hij niet of onvoldoende kan worden behandeld in een penitentiaire of andere justitiële inrichting. Dit omdat hij is gediagnosticeerd met een ‘full blown’ detentie gerelateerde PTSS, na vijf maanden in een gevangenis onder onmenselijke omstandigheden. Eerdere behandelaars sluiten simulatie echter niet uit. Een nieuwe psychiater probeert meerdere malen tevergeefs een gesprek aan te gaan. Het tuchtcollege oordeelt dat de gedetineerde had moeten meewerken, omdat de psychiater zonder medewerking niet kon beoordelen welke hulp hij nodig had. De klacht wordt ongegrond verklaard.
HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN
heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 5 november 2008 binnengekomen klacht van:
A wonende te B klager gemachtigde mr. H.M.S. Cremers te Berlicum tegen: C psychiater werkzaam te B verweerder gemachtigde mr. E.J. de Jong te Utrecht
1. Het verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift
- het verweerschrift
- de repliek
- aanvulling op de repliek
- de dupliek
- het procesverbaal mondeling vooronderzoek d.d. 24 juni 2009.
2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende:
Verweerder verleent als psychiater zorg aan (onder meer) gedetineerden die verblijven op de Individuele Begeleiding Afdeling (IBA) van de penitentiaire inrichting te B.
Klager is op 19 juli 2007 door de rechtbank veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf wegens verkrachting van meerdere vrouwen; hij heeft hoger beroep van dit vonnis ingesteld. In het kader van dit hoger beroep heeft klager op 14 april 2008 het verzoek gedaan om de voorlopige hechtenis te schorsen, waarbij klager zich heeft beroepen op door hem overgelegde rapporten van prof. D. Het schorsingsverzoek is afgewezen.
Op 26 juni 2008 is klager overgeplaatst naar het E. Hij is daar onderzocht door een collega van verweerder. De conclusie was dat de door D geopperde diagnose PTTS niet kon worden gesteld of verworpen. Niet uitgesloten werd geacht dat er sprake was van simulatie.
Op 19 september 2008 werd klager overgeplaatst naar IBA te B. Klager spande een kort geding aan om de Staat te gelasten klager voor te dragen voor behandeling in Centrum 45, althans een psychiatrisch ziekenhuis. De rechter wees de vordering af. De behandeling op een IBA afdeling wordt gecoördineerd door een psycho-medisch team. De zorg heeft een vrijwillig karakter.
Op 2 oktober 2008 voerde verweerder met klager een kennismakingsgesprek. Klager liet daarin weten dat hij geen gesprek wenste. Bij brief van 15 oktober 2008 stuurde de advocaat van klager de rapporten van D toe aan verweerder, met verzoek omgaand te mogen vernemen tot welke behandelingsinzichten deze rapportages bij verweerder leidden.
In verband daarmee heeft verweerder getracht klager op 23 oktober 2008 te bezoeken; klager had echter al bezoek. Bij brief van 28 oktober 2008 heeft verweerder de advocaat van klager laten weten dat klager de ruimte werd geboden met verweerder en zijn team te spreken. Op 30 oktober hebben verweerder en de gz-psycholoog klager bezocht, maar klager wees een gesprek af. Op 4 december 2008 hebben zij weer een poging gedaan; dit keer was klager toegankelijker.
3. Het standpunt van klager en de klacht
De klacht, zoals bij repliek omschreven, luidt:
Klager is van mening dat hij door verweerder niet dan wel onvoldoende behandeld kan worden in P.I. B dan wel enige andere justitiële instelling vanwege het feit dat hij is gediagnosticeeerd met een “full blown” detentie gerelateerde PTSS, na een verblijf van vijf maanden in een G gevangenis onder onmenselijke omstandigheden.
De diagnose PTSS is gesteld door een forensisch psychiater die bij uitstek gespecialiseerd in onderzoek en behandeling van PTSS-patiënten. Uit zijn (inmiddels vier) rapporten blijkt dat de PTSS zich verdiept en dat kans op blijvende schade bestaat als klager nog langer in detentie dient te blijven.
Staatsrechtelijk geldt het uitgangspunt dat in een gevangenis niet kan worden behandeld. Dat betekent dat de strafrechter en de kort gedingrechter, die in deze zaak oordeelden dat behandeling van PTTS niet bij voorbaat onmogelijk is, gebrek aan kennis van het detentierecht hebben.
De wantrouwende en afwerende houding van klager jegens verweerder is inherent aan zijn PTSS-problematiek. Klager wil graag geholpen worden maar verweerder is niet deskundig en negeert wat in G is gebeurd.
Nu klager niet adequaat door verweerder kan worden behandeld, is dit in strijd met de artikelen 2 en 3 EVRM.
4. Het standpunt van verweerder
Verweerder betwist dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld; het college zal hierna, voor zover nodig, nader op het verweer ingaan.
5. De overwegingen van het college
Het college is, met verweerder, van oordeel dat ook een gedetineerde recht heeft op gezondheidszorg, uiteraard op basis van vrijwilligheid.
Voor het college staat vast dat er geen sprake is van enige weigering van verweerder om aan klager hulp te verlenen. Het komt voor rekening van klager als hij van die hulp geen gebruik wenst te maken. Klager dient minstens aan verweerder en zijn team de mogelijkheid te geven hem te onderzoeken teneinde verweerder de gelegenheid te bieden zelf te beoordelen, welke hulp klager nodig heeft. Er zijn geen objectieve gronden gebleken op grond waarvan anders zou moeten worden geoordeeld.
Het college is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.
6. De beslissing
Het college:
- wijst de klacht af
Aldus gewezen op 28 september 2009 door mr. H.P.H. van Griensven, als voorzitter, M.Ch. Doorakkers en A. Pfaff, als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M.E.B. Morsink, als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2009 in aanwezigheid van de secretaris.
Zaaknummer | RTC Eindhoven 08173a |
Specialisme | Psychiater |
Uitspraak | Afwijzing klacht |
Klager | Patiënt |
Feiten | Klager is in het Penitentiair Selectie Centrum Den Haag onderzocht. De conclusie wat dat de geopperde diagnose PTTS niet kon worden gesteld of verworpen. Niet uitgesloten werd dat sprake was van simulatie. Op 19 september 2008 werd klager overgeplaatst naar IBA te Vught. Verweerder voerde op 2 oktober 2008 een kennismakingsgesprek met klager. Klager liet daarin weten dat hij geen gesprek wenste. Bij brief van 15 oktober 2008 stuurde de advocaat van klager rapporten toe aan verweerder met het verzoek omgaand te mogen vernemen tot welke behandelingsinzichten deze rapportages bij verweerder leidden. In verband daarmee heeft verweerder getracht klager op 23 oktober 2008 te bezoeken. Klager had echter al bezoek. Bij brief van 28 oktober 2008 heeft verweerder de advocaat van klager laten weten dat klager de ruimte werd geboden met verweerder en zijn team te spreken. Op 30 oktober hebben verweerder en de gz-psycholoog klager bezocht, maar klager wees een gesprek af. Op 4 december 2008 hebben zij weer een poging gedaan. Dit keer was klager toegankelijker. |
Leermoment | Een gedetineerde heeft recht op gezondheidszorg, uiteraard op basis van vrijwilligheid. Het komt voor rekening van klager als hij van geboden hulp geen gebruik wenst te maken. Klager dient minstens aan verweerder en zijn team de mogelijkheid te geven hem te onderzoeken teneinde verweerder de gelegenheid te bieden zelf te beoordelen, welke hulp klager nodig heeft. |
- Er zijn nog geen reacties