Europese artsen willen agressie uniform registreren en zo meer hulp bieden
Plaats een reactie
De Europese artsenorganisaties willen meer uniforme registratie van agressie richting artsen. De bedoeling is dat alle Europese landen op dezelfde wijze data gaan verzamelen, en vooral: hulp bieden. In België hebben ze al jarenlang een registratieformulier voor artsen om agressie te melden, gekoppeld aan een steunpunt.
‘Al jaren lijkt het geweld tegen artsen toe te nemen, vooral tegen huisartsen en spoedeisendehulpartsen, maar we hebben niet echt een overzicht. Als we meer data in handen hebben, kunnen we dit voorleggen aan de Europese Raad van Ministers of aan de Europese Commissie, met de boodschap: doe hier wat aan. Want dit is een Europabreed thema, niet alleen iets wat op nationaal niveau speelt’, vertelt de voorzitter van artsenorganisatie CPME, de Nederlandse anesthesioloog Christiaan Keijzer. De kartrekker van het Europese initiatief is niet het CPME, maar de kleinere artsenorganisatie Conseil Européen des Ordres des Médecins (CEOM). ‘Hoewel zij dit project uitvoeren, is het in samenwerking met en met goedkeuring van andere artsenorganisaties, waaronder het CPME, tot stand gekomen’, legt Keijzer uit (zie ook kader over artsenorganisaties). CEOM werkt er al jaren aan om het probleem van agressie tegen artsen aan te pakken, onder meer door het maken van een uniform formulier om incidenten vast te leggen. Dat is er nu dus van gekomen. Het formulier bevat zes vragen over het incident, namelijk tegen wie de agressie gericht was, de vermoedelijke dader, de vermoedelijke reden van het incident, het type agressie, de context en of er aangifte is gedaan. Bij het type agressie bestaat er ook de ruimte om onlineagressie te melden.
Ook onlineagressie kan nu gemeld worden
Overzicht lastig
Voorzitter van CEOM, de Portugese chirurg José Santos, vertelt dat alle leden eind vorig jaar al akkoord hadden gegeven op de inhoud van het formulier, maar sinds de laatste vergadering van CEOM in mei is een deel van de aangesloten landen echt gestart met het verspreiden. ‘Zo weet ik dat de artsenorganisaties van Frankrijk, Italië, Spanje en Portugal ermee begonnen zijn. België deed het al langer, maar heeft het formulier wel aangepast. En ook de KNMG heeft dat verzoek gekregen. Overigens is het wel zo dat landen wel iets mogen aanpassen aan het formulier, bijvoorbeeld als ze meer willen weten dan in de vragenlijst staat.’ Wat CEOM betreft is het doel niet alleen de data verzamelen, maar vooral hulp te bieden aan artsen die hiermee te maken krijgen. Santos: ‘In mijn land Portugal is het dan ook niet de bedoeling dat het formulier anoniem ingevuld wordt.’ De formulieren worden door de landen zelf verspreid en alleen de data worden gedeeld met CEOM. Alhoewel het CPME voorstander is van de registratie zal het ‘lastig worden om echt een centraal overzicht te krijgen, want het is geen verplichting voor landen om dit te formulier te gebruiken’. Ook Santos geeft aan dat de data vermoedelijk een ‘topje van de ijsberg’ zullen zijn, omdat niet alle artsen het formulier zullen invullen.
België
In België kunnen artsen al sinds acht jaar via de website van de Orde der Artsen een formulier invullen als zij te maken hebben gehad met agressie. Deze orde is de organisatie waar alle Belgische artsen zich moeten registreren om in België te mogen werken. Een onderdeel van de orde is het meld- en steunpunt ‘Arts in nood’, dat sinds 2013 hulp biedt aan artsen met psychosociale problemen zoals depressie, burn-out en verslaving. Gynaecoloog Michel Bafort, vicevoorzitter van de orde én oprichter en voorzitter van Arts in Nood, vertelt dat de moord in 2015 door een patiënt op een Belgische huisarts de aanleiding was voor het invoeren van de formulieren. ‘Dat deed ons beseffen dat het belangrijk was om een meldpunt te hebben van agressie. Enerzijds zodat we cijfers in handen hebben waarmee we de politici kunnen bewegen om werk te maken van agressie richting hulpverleners. Anderzijds ook om hulp te bieden aan artsen naar aanleiding van het incident. Een arts die het formulier invult en aangeeft daar wat mee te willen kan in gesprek gaan met een vertrouwenspersoon en vervolgens eventueel psychische hulp krijgen. Desgewenst kan het formulier ook anoniem ingevuld worden, dan gebruiken we het alleen voor de statistieken.’
Psychische schade
Sinds de invoering zijn er 694 meldingen gedaan, gemiddeld zo’n zestig tot zeventig per jaar. Maar in 2023 steeg het aantal meldingen naar 194. Bafort legt uit dat dat komt omdat de orde het formulier in die tijd actief onder de aandacht heeft gebracht bij artsen, onder meer via een congres. De meeste meldingen over de afgelopen acht jaar zijn van verbale agressie (40%), gevolgd door psychologische (22%), fysieke (15%) en seksuele agressie (2%). Meer dan de helft van de melders was huisarts en van alle melders gaf 84 procent aan daar psychische schade aan te hebben overgehouden. Ook het aantal aangiftes wordt nagevraagd; zo deden in 2023 44 van de 194 artsen aangifte. Bafort: ‘Daarmee zie je dat het relatief vaak de heftige incidenten zijn die gemeld worden, en dat is waarschijnlijk een extreem topje van de ijsberg.’ Bafort vertelt dat Arts in Nood ook steeds vaker hulpvragen krijgt van met name jonge artsen die op sociale media actief zijn en die door een patiënt hard aangepakt worden. ‘Onlangs nog een arts die wegens een banaal medisch incident in het ziekenhuis de volle lading kreeg.’ Sinds kort bevat het formulier dan ook de mogelijkheid om e-reputatieschade te melden, waarmee het ook meer in lijn is met het formulier van CEOM.
KNMG
De KNMG heeft in 2022 een enquête gehouden onder artsen over agressie. Daaruit bleek dat ruim een derde van de ondervraagde artsen ervaring heeft met bedreiging of intimidatie, waarbij het meestal om verbale agressie ging. Naar aanleiding van het onderzoek gaf de KNMG in die periode ook aan een steun- en meldpunt te willen opzetten ‘om dokters met raad en daad bij te staan’. Bij navraag over de stand van zaken hiervan laat de KNMG weten dat momenteel het project ZorgVeilig wordt ontwikkeld, in samenwerking met onder meer de apothekers, de verpleegkundigen en de tandartsen. Dat moet leiden tot een website met een handelingskader voor artsen en andere zorgprofessionals over hoe om te gaan met intimidatie en bedreiging, en waar ook wordt verwezen naar al bestaande initiatieven zoals van de Landelijke Huisartsen Vereniging, die advies geeft op haar website. Of er dergelijke agressieformulieren komen zoals in België gebruikelijk, kan de KNMG nu niet zeggen.
Europese artsenorganisaties
Bij CEOM zijn vijftien artsenorganisaties aangesloten, waaronder die van Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, België, Spanje, Frankrijk en Italië. Het bestuur en het secretariaat zijn ondergebracht bij de Franse Orde der Artsen. Zij houden zich voornamelijk bezig met het onderwerp agressie en geweld tegen artsen. Bij het Comité Permanent des Médecins Européens (CPME) zijn alle Europese artsenorganisaties, behalve die van Spanje, Portugal en Italië, aangesloten. Het CPME formuleert standpunten en richtlijnen over onderwerpen die voor de medische beroepsgroep in heel Europa relevant zijn.
- Er zijn nog geen reacties