Laatste nieuws
Simone Paauw
Simone Paauw
6 minuten leestijd
interview

Duoportret Jade Hu en Lode Wigersma

1 reactie
beeldcredit Erik van ‘t Woud
beeldcredit Erik van ‘t Woud

In de jaren zeventig en tachtig bestond onlinehaat nog niet. Dat is tegenwoordig wel anders: lhbtiqa’ers moeten vaak voorzichtig zijn in hun uitingen. Jade Hu (23) en Lode Wigersma (75) zien verschillen én overeenkomsten.

Generaties in actie

Dat artsen zich inzetten voor ‘de goede zaak’ en een betere wereld is van alle tijden. In de loop der tijd veranderen de onderwerpen en de mores. Maar veel blijft ook hetzelfde. Verspreid in het eindejaarsnummervan 2024 met als thema 'generaties' vindt u drie dubbelportretten van oude en jonge activisten.

 ‘Als transvrouw maak ik best vaak mee dat er door artsen verrast op mij wordt gereageerd. Dat ze zeggen: “Wow, jij bent de eerste transpersoon die ik ontmoet op ons niveau.” Dat is best apart om te horen, omdat je genderidentiteit niets te maken zou moeten hebben met je opleidingsniveau’, zegt Jade Hu (23 jaar). Hu zit in de masterfase van de geneeskundeopleiding. Ze zet zich in voor de rechten en acceptatie van en steun aan (jonge) transpersonen en vertelde hierover in de zesdelige docuserie Slay – Express to impress, die afgelopen zomer werd uitgezonden door de NTR. Ze wil graag het ‘glazen plafond’ voor transpersonen in de zorg doorbreken. Ze gaat in gesprek met Lode Wigersma (75 jaar) – in zijn appartement in Amsterdam. Wigersma startte als jonge huisarts eind jaren zeventig van de vorige eeuw in deze stad een ‘homogroep’, om de acceptatie en zichtbaarheid van homoseksuele en lesbische artsen te vergroten en de zorg voor homoseksuele en lesbische patiënten te verbeteren. Later werd hij hoogleraar aidszorg en bestuurs-/directielid bij diverse organisaties, waaronder de KNMG. 

Community oprichten 

Het was iets nieuws, zegt Wigersma over de homogroepen die 45 jaar geleden werden opgericht. ‘Ik voelde nooit weerstand vanuit artsenwereld of een taboe, maar wel werd ons initiatief met enige verbazing begroet. Zo van: wat ga je doen en is dat nou wel nodig? Natuurlijk wist men wel dat er ook homoseksuele artsen waren, maar dat zij ook nog eens actief zouden worden en in de openbaarheid zouden treden, dat vonden veel artsen toch wel bijzonder. We waren in Amsterdam al snel met een groep van ongeveer 25 artsen. En in dezelfde tijd werden ook homogroepen opgericht in Groningen en Nijmegen, de tijd was er rijp voor. Dat er misschien ook artsen waren met genderdysforie, daar stonden we eigenlijk niet zo bij stil destijds.’ 

Hu wil, net als Wigersma in de jaren zeventig, zelf ook graag een community oprichten, voor artsen die transgender zijn. ‘Ik ken maar twee artsen die transpersoon zijn. Ik denk dat we elkaar meer tot steun kunnen zijn en samen meer kunnen doen voor de acceptatie van transpersonen. Ik denk dat niet iedereen zich in de opleiding of op de werkvloer veilig voelt om er open over te zijn, omdat het consequenties kán hebben als je er open over bent. Ik denk dat het vaak voorkomt dat transpersonen in de kast blijven. Of door het leven gaan als cispersoon, wanneer de transitie volledig is. Zelf ben ik er juist – overal waar ik kom – heel uitgesproken over dat ik transvrouw ben. Ik leg het – ook voor mijn eigen comfort – liever op tafel dan dat het onderwerp angstvallig vermeden wordt.’ 

 

Verrechtsing 

Wigersma herinnert zich dat er in de jaren ook wel artsen in de groep waren die er niet over naar buiten wilden treden. ‘Ze wilden wel meepraten en meedenken, maar ze waren er bang voor dat het nadelig uit zou pakken als iedereen zou weten dat ze homo waren. In de jaren zeventig en tachtig ontstond er veel meer openheid over homoseksualiteit. Er was in tegenstelling tot nu een links klimaat. Mensen keken er niet meer zo van op. Ik maak me tegenwoordig veel meer zorgen, vanwege de verrechtsing, waardoor er meer haat is tegen transpersonen en ook tegen andere lhbtiqa’ers. Het voelt alsof veel van wat we toen hebben bereikt nu weer verloren dreigt te gaan.’ 

‘Dat is echt 100 procent zeker overgewaaid uit de Verenigde Staten, en ook uit het Verenigd Koninkrijk’ zegt Hu. ‘Er is nu echt een epidemie van desinformatie over transpersonen. Dat is echt heel erg en voor mij als transpersoon ook heel eng. Het is namelijk makkelijker iemand ervan te overtuigen dat iets wél zo is, dan dat iets niet zo is. Het is bijvoorbeeld moeilijk om sommige mensen ervan te overtuigen dat genderdysforie iets normaals is en niet een soort “doen alsof” met onheuse bedoelingen.’ 

 

‘Wanneer we ons stil gaan houden, komt er niemand meer voor ons op’ 

Social media 

Wigersma denkt dat tegenwoordig social media een grote rol spelen bij de verspreiding op grote schaal van desinformatie en haat. ‘Vroeger waren er nog geen social media, dat was in ons voordeel. Wij moesten de boer op met onze informatie: publiceren in Medisch Contact en in homoblaadjes, folders uitdelen, dat soort dingen. Het was harder werken, maar de informatie bereikte wel de beoogde groep. Die moest namelijk wel op zoek gaan om het te vinden. Daardoor kregen we hoogstens verbaasde reacties, maar nooit haatbrieven. Tegenwoordig krijg je al snel een emmer bagger en ellende over je heen als je je openlijk uitspreekt.’ 

Daar is Hu het wel mee eens. Volgens haar moet je echt voorzichtig zijn, bijvoorbeeld met een oproep op social media aan transpersonen om ergens bijeen te komen. ‘Er is dan altijd wel iemand die geen transpersoon is en er iets van vindt en het wil verpesten. Maar die haat is een van de redenen waarom ik zelf zo open ben over wie ik ben en wat mij bezighoudt. Ik heb echt het gevoel dat we wanneer we ons stil gaan houden als transpersonen sowieso monddood worden gemaakt door al het tegenlawaai. Er is dan niemand meer die voor ons opkomt.’ En daarin zijn social media tóch één van de belangrijkste tools die we hebben. Omdat we daarmee de mensen bereiken, met wie we anders niet in contact zouden komen.’ 

 

Zelden weerstand 

Hu krijgt als geneeskundestudent/coassistent gelukkig nooit negatief commentaar op het feit dat ze transvrouw is, zegt ze. ‘Ik krijg wél nieuwsgierige reacties, maar góede nieuwsgierigheid vind ik juist prettig. Als aankomend arts ervaar ik veel respect en belangstelling vanuit artsen en zelden weerstand. Maar er is een gigantisch verschil tussen hoe ik het als aankomend arts ervaar en hoe ik het als patiënt ervaar. Juist als patiënt ervaar ik wél veel weerstand. Ik ben nu bezig met mijn medische transitie, dus ik zit vaak in de rol van zorgvrager. Er is onder artsen en andere zorgverleners veel onwetendheid over genderdysforie. Heel vaak moet ik als patiënt uitleggen hoe het zit. En kom ik bij de huisarts met een “normale” klacht, hoofpijn of buikpijn ofzo, dan wil die mij gelijk doorverwijzen naar de genderpoli, “omdat hij er geen verstand van heeft”. Terwijl die klacht niets met mijn genderdysforie te maken heeft.’ 

‘Wat jij vertelt, maakten wij in de jaren zeventig en tachtig ook al mee’, zegt Wigersma met enige verbazing. ‘Nadat we in Amsterdam de homopolikliniek hadden opgericht, verwezen veel artsen hun homoseksuele en lesbische patiënten daar standaard naartoe, ook met alledaagse klachten. Het is zonde dat de geschiedenis zich blijft herhalen als het gaat om transpersonen.’ 

interview
  • Simone Paauw

    Simone Paauw interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal. Ze heeft aandacht voor diversiteit en inclusie in de breedte, discriminatie en grensoverschrijdend gedrag (op de werkvloer) en de positie van vluchtelingen en vluchteling-artsen. (Gezondheids)recht en medisch tuchtrecht hebben haar bijzondere interesse.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • M. Hofkamp

    kinderarts n.p.

    Misschien zou een kleine woordspeling minder negativiteit oproepen?
    Als Lhbti-ër ben je niet uitzonderlijk, maar heel 'gewoon'.
    'Normaal' verwijst echter naar wat 'de norm' is, en daar zou qua lhbti over gestruikeld kunnen worden.
    Het blijft natuu...rlijk maar de vraag of zo'n iets andere term ook maar iets zou helpen.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.