Behandeling van sepsis is maatwerk
Plaats een reactieEr is niet simpelweg één type sepsis, maar er zijn verschillende verschijningsvormen of fenotypen (α, β, γ en δ), zo blijkt uit een studie van Christopher Seymour e.a. in JAMA. Hoogleraar Tom van der Poll, Amsterdam AMC, is coauteur van de studie.
Fenotype α komt het meest voor. Bij dit fenotype worden de minste laboratoriumafwijkingen en orgaandisfunctie gezien en is de mortaliteit het laagst. Fenotype δ is het dodelijkste fenotype, met een mortaliteit van 32 procent. Bij dit type worden meer afwijkende laboratoriumwaarden en meer orgaandisfunctie gezien.
Coauteur Tom van der Poll, hoogleraar inwendige geneeskunde en gespecialiseerd in de afweer tegen infectieziekten: ‘Sepsis is een heterogeen syndroom, dat nu gedefinieerd wordt als de aanwezigheid van een infectie of de verdenking daarop, met daarbij problemen in de bloedsomloop of orgaanfalen. De patiëntengroep is extreem heterogeen en er liggen dus heel veel verschillende pathologieën aan ten grondslag. Dit is zodanig, dat het eigenlijk een soort vergaarbak is van verschillende aandoeningen en ziektemanifestaties.’ Volgens Van der Poll zou je sepsis daarom geen ziekte, maar een syndroom moeten noemen.
Van der Poll ontdekte eerder al dat de sepsispopulatie op basis van genexpressie is in te delen in verschillende subgroepen, zogenaamde endotypes. Van der Poll: ‘We hebben de laatste jaren op veel manieren pogingen gedaan om uit de heterogene groep sepsispatiënten subgroepen te identificeren die van elkaar verschillen. We hebben bijvoorbeeld in het MARS-onderzoek op basis van genexpressie van bloedleukocyten vier verschillende subgroepen geïdentificeerd, die klinisch niet van elkaar te onderscheiden zijn. Als belangrijkste conclusie van het huidige onderzoek noemt Van der Poll dan ook dat er nu verschillende subgroepen gevormd kunnen worden op basis van gegevens die elke intensivecarearts tot zijn beschikking heeft. De nieuwe bevindingen zouden kunnen verklaren waarom verschillende onderzoeken naar een effectieve behandeling van sepsis geen resultaten opleverden.
Het moet echter nog blijken of de uitkomst voor de patiënt verbeterd kan worden. Van der Poll: ‘Er zijn wel degelijk signalen dat niet alle fenotypen gelijk reageren op behandelingen die getest zijn. Er zijn ook andere studies gedaan, bijvoorbeeld naar het acute respiratory distress syndrome (ARDS), een ziekte die ook veel op de intensive care voorkomt. In deze studies hebben ze ook dit soort analyses gedaan, omdat het ook zo’n heterogeen ziektebeeld is. Het blijkt dat bepaalde typen ARDS anders reageren op een bepaalde behandeling, zoals veel of weinig vocht geven of bijvoorbeeld statines, die een ontstekingsremmend effect hebben.’ Van der Poll stelt dat als je weet dat een bepaalde interventie niet werkt voor een bepaald fenotype, je dit fenotype uit je onderzoeksgroep kunt filteren, waardoor je een veel duidelijker effect van de desbetreffende interventie krijgt.
In de studie is globaal een vergelijking gemaakt met de eerder gevonden endotypes, maar nog niet alle beschikbare data zijn meegenomen. ‘Er is enorm veel computerpower nodig om de enorme datasets die je nodig hebt om mensen in endotypes in te delen, bedside te kunnen toepassen. In onderzoeksverband is dit al mogelijk en is de progressie hierin enorm. In het editorial staat dat we dit nog niet kunnen, maar ik vermoed dat het niet meer zo heel lang duurt voordat dit wel kan.’ Van der Poll vervolgt: ‘Er zijn nu vijf tot zes verschillende artikelen over de verschillende endotypes en de studie in JAMA is de eerste studie waarbij veel klinische data zijn gebruikt. Mogelijk dat in de toekomst meer verschillende datasets gecombineerd kunnen worden, wat leidt tot een specifiekere behandeling per sepsistype.’
JAMA: Derivation, Validation, and Potential Treatment Implications of Novel Clinical Phenotypes for Sepsis
Coomentaar: New Phenotypes for Sepsis The Promise and Problem of Applying Machine Learning and Artificial Intelligence in Clinical Research
Lees ook- Er zijn nog geen reacties