‘Al met al heeft het tuchtrecht mij geen betere dokter gemaakt’
Vijf artsen over hun ervaringen met het tuchtrecht
4 reactiesFrustratie en angst, dat is wat het tuchtrecht veel artsen oplevert, blijkt uit de Medisch Contact-enquête over tuchtrecht. We spraken met een aantal respondenten over hun ervaringen. Wat vaak terugkomt: vooral geleden onder het tuchtrecht, en niks van geleerd.
Meer over wat er uit de enquête kwam leest u hier>
‘Al met al heb ik van de tuchtklachten niets geleerd, maar heeft het me wel veel tijd en energie gekost’
Arjon Glazenborg, psychiater en voorzitter medische staf Lentis
‘Ik ben inmiddels zo’n vijftien jaar psychiater en heb twee keer een tuchtklacht gekregen. Een heeft tot een waarschuwing geleid. Uniek aan ons als psychiaters is dat we soms voor de keuze staan om cliënten gedwongen op te nemen, voor de veiligheid van de patiënt of de omgeving.
En dan heb je vaak geen goede oplossing, maar moet je kiezen tussen twee kwaden. Ook in dit geval was dat aan de hand, en bij alle cliënten speelt ook dat zij zelf een matig ziektebesef hebben. Tijdens de zitting bij het regionaal tuchtcollege had ik alleen niet de indruk dat de leden-beroepsgenoten kennis van zaken hadden over de Wet verplichte ggz. Er werden geen goede vragen aan mij gesteld en ik vond het college vooringenomen. Ik had bewust al onze arts-assistenten, mijn leidinggevende, en onze geneesheer-directeur uitgenodigd om mee te gaan naar de zitting, want ik wil mij echt graag toetsbaar opstellen. Het tuchtcollege concludeerde dus dat ik fout zat, maar ik, en mijn collega’s, hebben nog altijd niet begrepen wat we anders hadden moeten doen. Voor mijn gevoel was de zaak er vooral een voor de patiënt om genoegdoening te krijgen en heb ik het als intimiderend en als straf ervaren. Wat ik van een arts-assistent terughoorde, was dat ze wilde vermijden dat ze daar ooit, in zo’n intimiderende setting terecht zou komen. En ook mijn directeur kon er geen enkel leerelement uithalen.
Ongeveer een maand na de zitting was er in de 24-uursdienst een vrouw met een post-partumpsychose die suïcidaal was. Ik moest besluiten: mag ze thuisblijven bij haar pasgeboren kindje met de kans op infanticide? Of neem ik haar, tegen haar en haar echtgenoot zijn zin, op? Ik heb toen echt bewust tegen mezelf gezegd dat ik me niet moest laten leiden door de angst voor een tuchtklacht, en heb net zo gehandeld als ik altijd deed, naar eer en geweten. Ik ben eerder gefrustreerd dan angstig naar aanleiding van de tuchtklachten die ik kreeg, want het lijkt er meer op dat het een manier is voor patiënten om genoegdoening te krijgen, en om een arts te straffen. Want al met al heb ik van de tuchtklachten niets geleerd, maar heeft het me wel veel tijd en energie gekost. Uiteindelijk ben ik dus niet in de vermijding gegaan van complexe patiënten bijvoorbeeld, maar het tuchtrecht heeft mij ook geen betere dokter gemaakt.
Ik merk dat het tuchtrecht vaak een onderwerp van gesprek is binnen ons vak. Bij de behandeling van complexe ggz-problematiek zijn veel professionals betrokken, van verpleegkundig specialist tot psychologen en psychiaters. En dan komt al snel de vraag: wie is de eindverantwoordelijke? Als iemand met jou als psychiater overlegt, ben jij dan verantwoordelijk en kun jij dus op het matje bij de tuchtrechter komen, of is de ander dat? Eigenlijk beiden, maar het tuchtrecht is toch vooral op het individu gericht. Dat maakt het werk niet erg ontspannen, dat we ons zoveel bezighouden met wie waarvoor persoonlijk verantwoordelijk is en wie dus eventueel een tuchtklacht opvangt.
Ik ben zelf al vijftien jaar lid van de klachtencommissie bij mijn organisaties en ik merk dat die gesprekken tussen patiënt en arts heel constructief verlopen. Iedereen krijgt daar de kans om alles te zeggen, in een niet-intimiderende setting. En ook het schriftelijke verslag dat we daarvan maken bevat veel meer richting in wat anders had gekund, iets wat ik bij mijn gegronde klacht ook miste. Wat ik collega-artsen met een tuchtklacht aanraad, is om er open over te zijn: hang het aan de grote klok. En zeker als je een keer iets fout doet, probeer het dan niet weg te moffelen of daar geheimzinnig over te doen. Dat draag ik in onze instelling ook uit: ga met mildheid met fouten om, want de ene keer is de ander het, en de andere keer overkomt het jezelf. Een vergissing maken mag.’
‘Beide tuchtklachten hebben mijn werkplezier behoorlijk vergald. Meermaals heb ik overwogen om maar ander werk te gaan doen, want zo wil ik als dokter niet werken’
Bedrijfsarts*
* Deze arts wil anoniem blijven, naam is bij de redactie bekend.
‘Ik ben nu zo’n twintig jaar bedrijfsarts en heb twee keer in mijn carrière een tuchtklacht meegemaakt. Dat was beide keren heel erg onprettig, om het zacht uit te drukken. Het voelde voor mij alsof ik gevierendeeld werd. Alle keren leek het erop dat mijn cliënten een appeltje met mij te schillen hadden, omdat ze ontevreden en boos waren over mijn advies. Bij de laatste tuchtzaak, die vijf jaar geleden begon, had ook de advocaat van een cliënt mij aangeklaagd. Al met al heeft die tuchtzaak twee jaar geduurd, omdat de cliënt ook in hoger beroep ging. Beide tuchtklachten hebben mijn werkplezier behoorlijk vergald. De casussen gingen zo vaak door mijn hoofd heen, het hield me enorm bezig. Meermaals heb ik overwogen om maar ander werk te gaan doen, want zo wil ik als dokter niet werken. Het voelde allemaal erg onrechtvaardig en vooral vergeldend. Ook omdat er zoveel verschrikkelijke en apert onware dingen over me gezegd werden.
Het dreigen met een tuchtklacht door een patiënt komt denk ik twee à drie keer per jaar voor bij mij in de spreekkamer. Ik merk bij mezelf dat ik toegeeflijker ben geworden in die situaties. Dat is medisch gezien niet het beste om te doen, maar ik wil geen gedoe meer. Die defensieve houding merk ik ook aan de arts-assistenten die ik begeleid: het gebeurt nog vaker dat een cliënt hen onder druk zet om tot een ander advies te komen.
Gezegd wordt dat wij als hoogopgeleide professionals hier maar tegen moeten kunnen, dat het onderdeel is van je werk dat je een tuchtklacht kunt krijgen. Maar de menselijke maat is hierin volledig zoek: de tuchtklachten maakten mij zeker geen betere dokter, en maakten mij deels als mens kapot.
Het tuchtrecht zou drastisch op de schop moeten. Klachten die vooral een vergelding of wraak in zich dragen, of gebeurtenissen die veel te lang geleden zijn, zouden niet in behandeling moeten worden genomen. Ik vind ook dat tuchtklachten in eerste instantie bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd aangemeld zouden moeten worden. Die zou dan onderzoek moeten doen en moeten aangeven of de klacht verder doorgezet moet worden naar het tuchtcollege. En er zou in ieder geval veel meer aangestuurd moeten worden op een gesprek tussen de cliënt en de arts, eventueel met een mediator, voordat de gang naar het tuchtrecht mogelijk zinvol is. Al met al vraag ik me echt af wat het tuchtrecht nu precies oplevert aan verbetering van de kwaliteit van zorg. Het meer en meer bedrijven van defensieve geneeskunde na een tuchtklacht is wel een direct gevolg ervan. En dat heeft een kostenverhogend effect zonder dat het gezondheidswinst oplevert. Het zou interessant zijn om dit eens goed te onderzoeken.’
‘Ik ben 100 procent defensiever gaan werken: meer opschrijven, sneller insturen, meer onderzoek aanvragen, frequent een zwangerschapstest adviseren’
Huisarts *
* Deze arts wil anoniem blijven, naam is bij de redactie bekend.
‘Al vijf jaar – de helft van mijn carrière als huisarts – ben ik verwikkeld in tuchtzaken en rechtszaken die de nabestaanden van een jonge vrouw tegen mij hebben aangespannen. Een maand voor haar overlijden is zij op mijn spreekuur geweest voor anticonceptie. Niemand wist dat ze op dat moment hoogzwanger was. Ik heb dat ook niet opgemerkt tijdens het consult, er waren geen bijzonderheden, geen redenen om aan te nemen dat ze zwanger zou kunnen zijn. Uiteindelijk is ze waarschijnlijk als gevolg van complicaties tijdens de – onbegeleide – bevalling overleden.
Op dit moment zit ik er nog middenin. De tuchtrechtprocedures zijn afgerond en de klachten zijn ongegrond verklaard. Maar nu komt er nog een civielrechtelijke zaak, waarin de familie een schadevergoeding eist. Die civielrechtelijke procedure raakt mij minder, maar de tuchtrechtelijke procedure heeft wel een heel diepe, persoonlijke impact op me gehad. Het raakt me in mijn gevoel van arts-zijn. En het voelt onrechtvaardig, omdat ik niks fout heb gedaan. Ik begrijp heel goed dat de familie in deze droevige casus haar overlijden onderzocht wil hebben en hierbij de mening van een onafhankelijke arts willen hebben. Maar ze blijven maar doorprocederen. Het komt op mij over alsof ze in hun rouwverwerking zoeken naar een zondebok.
Ik heb heel veel stress ervaren door de tuchtprocedure, ik heb er letterlijk van wakker gelegen, was overbelast en overprikkeld. Het heeft ook heel veel impact gehad op mijn werk als huisarts. Ik ben 100 procent defensiever gaan werken: meer opschrijven, sneller insturen, meer onderzoek aanvragen, frequent een zwangerschapstest adviseren. Eigenlijk mezelf de hele dag indekken. Ik werk in een andere praktijk dan destijds – en heb anderhalf jaar geleden mijn baan opgezegd, omdat ik het plezier in mijn werk kwijt was. Gelukkig heeft mijn collega me toen aangeboden om in plaats daarvan minder te gaan werken en rust te nemen. Dat heeft me geholpen om het vertrouwen in mijn eigen capaciteiten als huisarts terug te winnen. Maar er blijft een gevoel van angst dat ik iets zou kunnen missen, een stemmetje dat zegt: het lijkt niks, maar wat als…? Uiteindelijk ben ik bij een psycholoog terechtgekomen die mij heeft geholpen bij de verwerking. Ik denk dat veel artsen alles zelf willen oplossen, maar ik denk dat het goed zou zijn als er bijvoorbeeld vanuit de beroepsverenigingen coaching zou worden aangeboden aan artsen die te maken krijgen met een tuchtklacht.
Wat er ook heeft ingehakt is de lange duur van de vele verschillende procedures. Het gáát maar door. Het zou voor mij veel hebben uitgemaakt als de klachtenprocedure gewoon binnen een paar maanden was afgehandeld. Dan was ik er vijf jaar geleden al klaar mee geweest. Dan had ik het los kunnen laten. Nu leef ik al vijf jaar met die spanning.
‘Ik heb geprobeerd het hele proces zakelijk te bekijken en niet te persoonlijk op te vatten’
Anne Brecht Francken, oncologisch chirurg
‘Tien jaar geleden vond ik op mijn bureau een ongeveer tien centimeter dikke envelop met daarin de aankondiging van een tuchtzaak. Het ging om een patiënt bij wie na anderhalf jaar tijd, waarin meerdere diagnostische onderzoeken plaats hadden gevonden, tóch borstkanker werd geconstateerd. Ik verstijfde, mijn dienst was net begonnen en ik vroeg me af of ik wel in staat was te opereren. Ik ben een week van slag geweest, waarbij gevoelens van ongeloof en verdriet elkaar afwisselden. Daarna ging het beter en ben ik overgegaan tot de orde van de dag. Ik baalde er nog wel van, maar ik was er niet meer elke dag mee bezig. Dat kwam doordat ik er met verschillende mensen over heb gesproken. Mijn jongere zus – toen werkzaam als advocaat – zei vrij nuchter dat ik nou eenmaal een beroep heb waarin je je soms publiekelijk moet verantwoorden. Dat was voor mij een superrelevante en helpende opmerking. (Oud-)collega’s zeiden dat het erom ging of ik mezélf recht in de ogen kon kijken en of ik alles had gedaan om de patiënt goed te behandelen, met oog voor richtlijnen en protocollen.
Ik was nog maar net medisch specialist en heb het opgepakt als een nieuwe leerervaring. Ik heb geprobeerd het hele proces zakelijk te bekijken en niet te persoonlijk op te vatten. Ik bedoel: het artsenvak is gewoon een professie en daar moet je professioneel instaan. Je bent niet wat je doet. Je kunt een goed mens en een goede dokter zijn en je kunt toch fouten maken in je werk. Die dingen moet je een beetje scheiden van elkaar. Dat is iets makkelijker gezegd dan gedaan, in de rechtszaal gingen mijn emoties ook heen en weer. Vooral toen ik de patiënt weer zag – ik vond het ook heel erg voor haar.
Het is mij gelukt om emotionele distantie te bewaren, maar misschien heb ik ook wel makkelijk praten achteraf: de zaak werd ongegrond verklaard. Als ik toch een waarschuwing of berisping had gekregen, dan zou ik me er misschien anders over voelen nu.
Wat ik lastig vond was dat ik als jonge medisch specialist een tuchtklacht kreeg en dat best veel oudere collega’s dan zeiden dat zij dat zelf nog nooit hadden meegemaakt. Dat voelde toch als een soort diskwalificatie. Het is nog steeds geen “sexy” onderwerp om over te praten. Maar als opleider vind ik het belangrijk om dat wél te doen. Ik vertel erover aan aiossen om duidelijk te maken dat een tuchtklacht je kan overkomen en wat je eraan kunt doen om het te voorkomen. Er zijn destijds wel dingen misgegaan in het systeem rondom die patiënt, meerdere disciplines waren daarbij betrokken. We hebben eraan gewerkt het systeem te verbeteren. En dát is waar het om gaat. Het gaat niet om mij.’
‘De klachten waren ontzettend onredelijk en onterecht. Dat heeft mij een heel onveilig, vogelvrij gevoel gegeven’
Rixt Vos-Bruin, gynaecoloog
‘In juni 2022 kreeg ik te maken met een patiënt die geagiteerd en verbaal ontzettend agressief was tijdens haar bevalling. Ondanks de enorme heisa werd het kindje gezond geboren. Na de bevalling was een groot team van hulpverleners betrokken om moeder en kind veilig naar huis te krijgen. Een halfjaar later diende de patiënt een tuchtklacht in tegen de verloskundige en mij. De klachten waren ontzettend onredelijk en onterecht. Dat heeft mij een heel onveilig, vogelvrij gevoel gegeven. Ik heb het als zeer onrechtvaardig en beschadigend ervaren dat de verloskundige en ik zo werden weggezet, terwijl we eindeloos meegeveerd en meebewogen hadden met haar grillen tot de geboorte van de baby. Het team aanwezig bij de geboorte had ruime ervaring en deze tuchtklacht had veel impact op de gehele afdeling.
Ikzelf kon met die tuchtklacht niet goed omgaan, het voelde als een beschadiging van mijn integriteit. Het was voor mij de druppel die de emmer deed overlopen. Dat had te maken met eerder opgelopen werkgerelateerd handletsel en aanhoudende pijnklachten. Peesschede- en bandletsel waardoor het onzeker was of ik in de toekomst überhaupt wel zou kunnen blijven werken als gynaecoloog. Kort na deze patiënt maakte ik tijdens mijn diensten nog een paar lastige situaties mee met schreeuwende mensen met bizarre eisen. Op een gegeven moment vroeg ik me af: ligt dit aan mij? Bijkomende tranen waren een reden om aan de bel te gaan trekken en begeleiding te zoeken in de zin van coaching en ergotherapie. Naast een ziekmelding ben ik drie dagdelen poliklinisch blijven werken om een stuk zingeving te behouden.
De tuchtrechtprocedure heeft ruim twee jaar geduurd; de zitting voor het Centraal Tuchtcollege vond pas enkele maanden geleden plaats. De klacht jegens mij was bizar en het stond eigenlijk wel vast dat deze ongegrond zou worden verklaard. Maar toch voelde ik angst voor de zittingen tegen de verloskundige en mij, omdat de patiënt zo onberekenbaar was. Ik vroeg me af wat er zou gebeuren, of de geboortebeweging er bovenop zou springen. Twee jaar lang heeft het me beziggehouden en me afgeleid van mijn werk. Als ik zélf had geweten dat ik iets fout had gedaan, dat er echt verbeteringen mogelijk waren, had ik die zeker uitgevoerd. Maar hier waren eigenlijk geen verbeteracties mogelijk.
De zittingen van het regionaal en het Centraal Tuchtcollege verliepen uiteindelijk heel bizar. De klaagster zei de meest absurde dingen over mij en vooral over de verloskundige. Dat haar leven in het teken gaat staan van het ons zwart maken, bijvoorbeeld. Beide tuchtcolleges hebben alle klachten niet-ontvankelijk verklaard.
Eigenlijk vind ik dat haar klachten helemaal niet door het tuchtcollege behandeld hadden moeten worden, en dat ze zeker niet in hoger beroep had mogen gaan. Ik vind dat er een filter zou moeten zijn, waardoor onredelijke en onterechte klachten er al veel eerder tussenuit worden gehaald. Het mondeling vooronderzoek vormde in deze zaak in ieder geval géén filter. Ook daar ging ze zó tekeer dat er geschorst moest worden. De drie aanwezige juristen hadden een situatie als deze nog nooit meegemaakt.’
Lees ook
arts, huisarts np , Almere
2 maal een klacht gekregen, beide keren ongegrond. Een keer ook ongegrond bij het CTG.
Beide keren was van tevoren eigenlijk al duidelijk dat het ongegrond zou worden.
Beide keren kozen klagers niet voor een hoorzitting.
Beide keren voelde het a...lsof ik een crimineel was.
Het heeft mij zeker niet geholpen om een betere arts te worden.
Als je in veiligheid kan reflecteren op je gedrag en of communicatie kan je leren anders niet.
Ik ben van mening dat mensen eerst gewoon met elkaar in gesprek moeten.
Het is bijzonder dat mensen met elke idiote klacht naar de tuchtraad kunnen en dat daar geen filter op zit.
Als het doel leren is dan is het tijd om het op de schop te gooien
Als het doel is straffen is dan vooral zo doorgaan.
NB ik wel een ergens gelezen dat mensen die meer klachten krijgen vaak minder goed zijn in communicatie.
M. de Die
advocaat gezondheidsrecht, Amsterdam
Wat een herkenbare ervaringen in dit artikel. Ik sta als advocaat veel artsen en andere beroepsbeoefenaren bij in tuchtprocedures en de uitkomsten van deze enquête komen overeen met wat ik in mijn praktijk veel hoor van mijn cliënten. Het sterkt mij... in mijn overtuiging dat het wettelijk tuchtrecht voorzien zou moeten worden in een filterfunctie vooraf. Zie mijn eerdere pleidooi: https://nieuwsbriefzorgeninnovatie.nl/tuchtrecht-hervormen-filter-vooraf/
Voor de liefhebbers, zie ook de bijdrage van mijn collega's over de impact van een tuchtprocedure, opgenomen in het themanummer tuchtrecht van het NTvG (2021-51/52).
Bedrijfsarts , Den Haag
Tuchtrecht is helaas een zeer effectief middel voor ordinaire wraak en rancune. Het zorgt er helaas voor dat patiënten die zorgverleners bedreigen en uitschelden niet gecorrigeerd worden, want stel dat ze een tuchtklacht indienen.
Het is denk ik ...wachten op excessen dat arts patiënt maar geld bieden om een onterechte klacht in te trekken of dat patiënten een arts er letterlijk mee gaan chanteren.
B.Th.M.G. van der Werf
Huisarts np, Heerlen
In de 35 jaar die ik als huisarts werkzaam was, ben ik twee tuchtzaken tegen het lijf gelopen, waarbij eenmaal een hoger beroep als kers op de taart.
In alle zaken ben ik “ vrijgesproken” na een periode die ongeveer drie jaar besloeg.
Na slapeloze... nachten en defensief werken , zeker meteen na de aanklachten, is het trauma van de tuchtzaken nooit helemaal verdwenen.
Mijn spontaniteit en lol in het vak hebben toen een enorme deuk gekregen, doordat ik me persoonlijk beschadigd voelde. Ook mijn gezin heeft ervan geleden.
Je voelt je vogelvrij, zoals ook een collega schreef.
Tot lering en vermaak heeft het tuchtrecht zeker niet gediend, wat mijzelf betreft.