Passende zorg in de praktijk: ook voor populaties
Plaats een reactieDe zorg in Nederland staat voor grote uitdagingen: vergrijzing, personeelstekorten en stijgende zorgkosten. Het concept van passende zorg, zoals vastgelegd in het Integraal Zorgakkoord (IZA) en doorontwikkeld in de recente plannen voor het Integraal Zorg- en Welzijnsakkoord (IZWA) of IZA 2.0, biedt een mogelijke oplossing. In een recent essay bepleit KAMG, de koepel voor artsen Maatschappij + Gezondheid, dat passende zorg alleen niet voldoende is. We hebben ook passende populatiezorg nodig. Waar passende zorg zich vaak richt op de individuele patiënt, kijkt passende populatiezorg juist naar de gezondheid van hele groepen mensen – de zogenaamde populaties. Alleen als we de stap kunnen maken naar passende populatiezorg, wordt het IZA 2.0 een succes.
Wat betekent de overgang naar passende zorg en passende populatiezorg concreet voor artsen en andere zorgverleners in de publieke gezondheid, de eerste lijn en het ziekenhuis? Hoe kunnen zij bijdragen aan de noodzakelijke transitie?
De publieke gezondheidszorg
De publieke gezondheidszorg richt al van oudsher op populaties, vanuit bijvoorbeeld de GGD. Artsen en profielartsen Maatschappij + Gezondheid (M+G) spelen dan ook een centrale rol in het realiseren van passende populatiezorg. Zij verlenen niet alleen zorg aan individuen, maar dragen ook actief bij aan het verbeteren van de gezondheid van kwetsbare groepen en de samenleving als geheel. Ook andere artsen in de sociale geneeskunde, zoals bedrijfsartsen en verzekeringsartsen, zetten zich op deze wijze in.
Concreet betekent dit:
• Preventie is een van de belangrijkste speerpunten. Artsen en profielartsen M+G signaleren gezondheidsrisico’s, zoals overgewicht bij jongeren of toenemende mentale problemen, en spelen hier direct op in met preventieve maatregelen.
• Samenwerking met gemeenten is een randvoorwaarde. De deelname van gemeenten aan het IZA 2.0 staat momenteel op losse schroeven, maar is wel cruciaal. Beter afstemmen van zorg en welzijn lukt alleen als bijvoorbeeld de gemeentelijke domeinen huisvesting, sociale ondersteuning en schuldhulpverlening aan boord zijn. Artsen en profielartsen M+G werken nu reeds samen met lokale overheden, vanuit bijvoorbeeld de jeugdgezondheidszorg, medische milieukunde of infectieziektenbestrijding.
• Focus op collectieve zorg. Het gaat niet alleen om de zorg voor de individuele patiënt, maar om de gezondheid van de hele populatie. Artsen en profielartsen M+G raken nog meer dan nu betrokken bij projecten zoals rookpreventie in risicowijken of het stimuleren van beweging en gezonde voeding op scholen. Daarnaast is het van belang dat alle artsen oog hebben voor de waarde en noodzaak van collectieve zorg.
Alleen als we de stap kunnen zetten naar passende populatiezorg, wordt het IZA 2.0 een succes
De eerste lijn
Binnen het IZA krijgt van de eerstelijnszorg met name de huisartsgeneeskunde veel aandacht. Huisartsen krijgen een centrale rol toebedeeld in de beweging naar passende zorg. Deze beweging heeft directe gevolgen voor hun dagelijkse praktijk.
Concreet betekent dit:
• Meer tijd voor de patiënt. In het IZA is afgesproken dat huisartsen meer tijd per patiënt moeten kunnen besteden. Dit stelt huisartsen in staat om samen met de patiënt zorgbeslissingen te nemen die niet alleen gericht zijn op het verhelpen van acute problemen, maar ook op het bevorderen van de algehele gezondheid van de patiënt.
• Verbinding met het sociaal domein. Huisartsen zullen vaker samenwerken met sociale wijkteams en welzijnsorganisaties. Wanneer een patiënt bijvoorbeeld kampt met chronische stress door financiële problemen, is het essentieel dat de huisarts deze zorgvraag niet alleen medisch benadert, maar ook doorverwijst naar welzijnsdiensten voor financiële hulp of maatschappelijke ondersteuning.
• Preventieve en populatiegerichte zorg. Huisartsen zullen nog vaker een rol spelen in preventieve zorg, bijvoorbeeld door risicofactoren voor hart- en vaatziekten of diabetes tijdig op te sporen en interventies voor te stellen die ziekte voorkomen. Zij zullen ook sterker dan nu zich bezighouden met gezondheid op wijkniveau en meer populatiegericht zorg gaan verlenen.
De tweede lijn
Voor artsen in de tweede lijn betekent de transitie naar passende zorg dat de focus steeds meer komt te liggen op zorg die noodzakelijk en effectief is, ingebed in de mogelijkheden van patiënt en zijn/haar omgeving. Daarbij spelen de oplopende wachtlijsten een complicerende rol.
Concreet betekent dit:
• Zorg op de juiste plek. Een belangrijk principe van het IZA is dat zorg zoveel mogelijk dichtbij huis moet plaatsvinden, tenzij de zorg zo gespecialiseerd is dat deze alleen in het ziekenhuis kan worden aangeboden. Dit betekent dat artsen in de tweede lijn vaker moeten samenwerken met eerstelijns- en wijkzorg om patiënten door te verwijzen naar passende zorg buiten het ziekenhuis, bijvoorbeeld voor chronische of laagcomplexe zorg. Ook artsen in de tweede lijn kunnen hier, in samenwerking met de collega’s in de eerste lijn, stappen maken in wijk- en populatiegericht werken.
• Concentratie en spreiding van zorg. In het kader van het IZA wordt de zorg steeds meer geconcentreerd in centra van expertise, vooral voor complexe ingrepen zoals oncologische behandelingen. Tegelijkertijd wordt planbare, minder complexe zorg juist gespreid naar regionale ziekenhuizen of zelfs eerstelijnszorg. Dit vraagt van medisch specialisten dat zij nauwer samenwerken binnen regionale zorgnetwerken om de beste zorg voor de patiënt te waarborgen, zonder dat dit altijd binnen de muren van het eigen ziekenhuis plaatsvindt en zonder dat patiënten onnodig heen en weer reizen. Integrale zorg dus, ook in de praktijk.
• Efficiëntie en gepaste zorg. Ziekenhuizen zullen steeds meer moeten aantonen dat de zorg die zij leveren zowel effectief als doelmatig is. Artsen in de tweede lijn wegen kritisch af in welke mate onderzoeken of behandelingen bijdragen aan de gezondheid van de patiënt, zeker als er toenemend sprake is van verdringing van andere – wellicht nog meer – waardevolle zorg.
Nieuwe kansen en uitdagingen
De transitie naar passende populatiezorg en passende zorg biedt kansen, maar ook uitdagingen voor artsen en hun collegae zorgverleners in verschillende werkvelden. De samenwerking tussen zorg en welzijn vraagt om nieuwe manieren van werken, waarbij domeinoverstijgende samenwerking en preventie een steeds grotere rol spelen. Door de samenwerking van zorgverleners in de publieke gezondheid, eerste lijn en tweede lijn centraler te stellen in de transitie naar passende zorg en populatiezorg, kunnen we bouwen aan een gezondere en veerkrachtigere samenleving.
- Er zijn nog geen reacties