Federatienieuws
Antina de Jong
3 minuten leestijd
actueel

Maar straks krijg ik een tuchtklacht. Zou het?

1 reactie
Antina de Jong, adviseur gezondheidsrecht en medische ethiek bij de artsenfederatie KNMG
Antina de Jong, adviseur gezondheidsrecht en medische ethiek bij de artsenfederatie KNMG

Onlangs was ik bij een bijeenkomst met als thema de tanende beschikbaarheid en toegankelijkheid van de zorg in ons land. Zowel patiënten als artsen klaagden hun nood. Tegelijkertijd hadden beiden nogal wat noten op hun zang in wat zij anders en vooral méér zouden willen. Dat ontlokte mij de uitspraak dat de tijd van willen in de zorg zo langzamerhand wel voorbij is. Voor zowel artsen als patiënten.

De bomen groeien niet meer tot in de hemel en met ons allen zullen we ervoor moeten zorgen dat in ons land zorg rechtvaardig verdeeld wordt en dat degenen die echt zorg nodig hebben, het nodige ontvangen. Niet minder, maar ook niet meer dan dat. Want ‘het meer is nooit vol’. Dat ervaren artsen dagelijks in hun spreekkamer, als patiënten hen op zijn best vragen en op zijn slechtst eisen om toch nog dat extra onderzoek of die extra behandeling te doen.

Het is bekend dat óverbehandeling in de zorg gemeengoed is.1 Vragen is makkelijk en nee zeggen is moeilijk. Want dat kost uitleg, teleurstelling en tijd en daar krijgt de zorgverlener in ons zorgsysteem niet voor betaald. En er is helaas nog een andere drijfveer van artsen om te doen en niet te laten: ‘Want straks krijg ik een tuchtklacht.’ Die angst zit blijkbaar diep. Sta mij toe deze kennelijke nood enigszins te lenigen. Want, zou het?

De cijfers. Het aantal tuchtklachten bij Regionale Tuchtcolleges tegen artsen was in 2023 655. Daarvan waren 450 stuks vóór de fase van inhoudelijke behandeling al gesneuveld. Bleven over: 205 klachten, waarvan 94 (deels) gegrond en 111 ongegrond werden verklaard. Gegrond was dus minder dan 15 procent van het totaalaantal klachten.2 Afgezet tegen de bijna 80.000 BIG-geregistreerde artsen die Nederland telt, die jaarlijks miljoenen medische consulten, onderzoeken en (be)handelingen uitvoeren, lijkt mij dit aantal niet meteen iets om vreselijk wakker van te liggen.Zou het niet de moeite waard zijn om het schrikbeeld van het tuchtrecht enigszins te relativeren en toch eerder nee te durven zeggen?

Natuurlijk, een tuchtklacht krijgen is naar en als niet-arts heb ik misschien makkelijk praten. Daarentegen geniet een arts een aantal (voor)rechten die ik als ‘gewone burger’ niet heb. De maatschappij heeft aan artsen, net als aan bijvoorbeeld advocaten en accountants die ook onder tuchtrecht vallen, vergaande taken en verantwoordelijkheden toevertrouwd die zij naar eigen (professioneel) inzicht mogen invullen. Zoals in juridische procedures vaak alleen advocaten cliënten mogen vertegenwoordigen om hun belang te behartigen, staat het een arts met uitsluiting van anderen vrij vergaande (be)handelingen uit te voeren en beslissingen te nemen die de integriteit en het (wel)zijn van een persoon raken. Tegen deze achtergrond is het tuchtrecht bedoeld als een openbare kwaliteitstoets, die nodig is om het door de maatschappij in artsen en andere beroepen gestelde vertrouwen te bestendigen. Hierbij is het een verworvenheid en uniek dat ook eigen vakgenoten aan de andere kant van de tafel zitten en dus hun visie wordt betrokken in het beoordelen van het handelen van de arts.

Ja, een tuchtklacht kan ingrijpend zijn, qua tijd, emotie en energie. Daar wil ik niks aan afdoen. Maar het hoort bij het leven te accepteren dat dingen soms anders lopen dan je wilt, dat niemand onfeilbaar is en dat soms dingen anders en misschien beter hadden gekund. En als het zover is: rug rechten, uitleggen wat je als professional wel en niet deed of misschien anders had kunnen doen. En kijken wat er eventueel te leren is – voor jezelf en je collega’s.

Terug naar het begin. Het zou voor alle partijen goed zijn als artsen hun angst voor het tuchtrecht kunnen overwinnen – in het algemeen is angst een slechte raadgever – en gezamenlijk meer ‘nee’ zouden zeggen als dat nodig is. Wat betekent dat patiënten ook ‘nee’ moeten leren verdragen. Dat zie ik als een gezamenlijke opdracht voor iedereen: artsen, patiëntenorganisaties, politiek én samenleving als geheel. Zoals gezegd, de tijd van willen in de zorg is zo langzamerhand wel voorbij. Het helpt (in deze tijd zeker) niet als patiënt en arts elkaar in een wurggreep houden door elke zorg te claimen als een recht en die zorg voor de lieve vrede te verlenen. De zorg heeft het nodig en wordt pas recht gedaan als het wordt verleend en ontvangen voor wat het werkelijk is: een maatschappelijk gunnen en aanvaarden van alleen díe zorg die daadwerkelijk nodig is.

voetnoten

1. Advies 'Samenwerken aan passende zorg: de toekomst is nú' | Rapport | Zorginstituut Nederland. Niet alles wat kan, hoeft | KNMG

2. Editie 2023 | Jaarverslag (tuchtcollege-gezondheidszorg.nl)

3. Om precies te zijn 79.280 per 1 juli 2024 (Registratiecijfers | Over het BIG-register | BIG-register (bigregister.nl).

Federatienieuws KNMG actueel
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • D. Joeloemsingh

    huisarts, leeuwarden

    Verbale en fysieke agressie in de spreekkamer onderschat

    Mevrouw De Jong doet terecht een beroep op artsen om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen om, tegen de achtergrond van de oplopende kosten van gezondheidszorg en de groter word...ende schaarste, vaker nee tegen de (vragende of eisende) patiënt te zeggen en daarbij een rechte rug te houden.
    Zij stelt echter ten onrechte dat dit onvoldoende gebeurt omdat artsen vrees zouden hebben voor een tuchtklacht. Zij wijst erop dat immers het aantal ingediende tuchtklachten tegen artsen meevalt en dat merendeels daarvan ongegrond wordt bevonden.
    Het zou mooi zijn als een ontevreden patiënt bij een gemotiveerde “nee” altijd de juridische weg zou volgen om het oordeel van de arts te laten toetsen door een klachtencommissie, de tuchtrechter of de IGJ. Dit wil zeggen: een procedure waarbij ‘hoor en wederhoor’ geborgd is.
    Het komt echter dagelijks voor dat patiënten verbale en/of fysieke agressie inzetten om hun ‘vraag of eis’ kracht bij te zetten. Ook dan wordt van de arts verwacht professioneel en empathisch te blijven. In de praktijk gaat dit soort gedrag de arts niet in de koude kleren zitten en in ernstige gevallen is het normaal een paar dagen van slag te zijn. Dit doet zich vele malen vaker voor dan het aantal ingediende tuchtklachten laat suggereren.
    Het is artsen niet vreemd om ter wille van de arts-patiënt relatie tegen de ratio in mee te bewegen c.q. toe te geven. Het is ook niet vreemd om bij een door de patiënt in het vooruitzicht gestelde (tucht-, schade- of klacht-) procedure niet voor de zekerheid aanvullend onderzoek te doen of een verwijzing te geven.
    Hoor en wederhoor ontbreekt in het geheel bij het gebruik van social media door patiënten om hun gram te halen. Het helpt ook niet dat bijvoorbeeld Zorgkaart Nederland patiënten faciliteert om geanonimiseerd en ongecensureerd schadelijke meningen te publiceren. Het helpt evenmin dat zorgverzekeraars patiënten onvoldoende duidelijk maken dat artsen – contractueel - ook de doelmatigheid moeten bewaken en dat hun verzekerden geen recht hebben op ongelimiteerde aanvullende onderzoeken of second opinions.
    De impact van verbale en fysieke agressie in de spreekkamer wordt ernstig onderschat, evenals een procedure bij de klachtencommissie, de tuchtrechter of de IGJ, alsook uitlatingen op social media. Het kost tijd en veel emotie. Na enkele keren de rug recht gehouden te hebben, kan ik mij goed voorstellen dat artsen de weg van de minste weerstand kiezen. Zeker als er onvoldoende tot geen juridische back up is. Behandel-standaarden alleen zullen geen soelaas bieden in de spreekkamer.
    Tegen de achtergrond van de financiële en personele grenzen in de zorg, is verandering noodzakelijk en is die, zoals mevrouw De Jong stelt, een gezamenlijke opdracht voor alle betrokken partijen. Enkele suggesties voor een concrete aanpak:
    1. Alle partijen dragen uit dat er in de gezondheidszorg niet zoiets bestaat als zero risk. Wij moeten accepteren dat er dingen mis kunnen gaan en dat artsen niet verplicht zijn om de kleinst mogelijke risico uit te sluiten. De proportionaliteit is dan zoek.
    2. Klachtencommissies en Tuchtcolleges kunnen apert ongegronde klachten sneller afdoen.
    3. Social media moeten makkelijk gedwongen kunnen worden onjuiste en schadelijke berichten te verwijderen.
    4. Patiënten behoren niet geanonimiseerd onjuiste en schadelijke uitlatingen op internet te kunnen ventileren onder het mom van kwaliteitsbeoordeling. Het moet mogelijk zijn de patiënt rechtstreeks door een deurwaarder te kunnen beboeten met een symbolisch bedrag. De patiënt moet dit uiteraard ter toetsing kunnen voorleggen aan de rechter.
    5. (Herhaalde) verbale en fysieke agressie - bij afwezigheid van een psychiatrische stoornis - moet een grond zijn om de behandelovereenkomst te kunnen beëindigen.


    D. Joeloemsingh
    Huisarts te Leeuwarden
    oud-advocaat en oud-inspecteur voor de gezondheidszorg

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.