‘Iedere zorgprofessional verdient vooruitgang’
Plaats een reactieDit najaar starten de onderhandelingen voor een aantal grote zorg-cao’s, zoals de Cao Ziekenhuizen, GGZ, VVT en Gehandicaptenzorg. Het personeelstekort in de zorg en de hoge uitstroom zetten de onderhandelingen vermoedelijk op scherp. Werknemersorganisaties LAD en FBZ vinden dat werkgevers hun nek moeten uitsteken. ‘We willen dat iedere zorgprofessional erop vooruitgaat; welke functie je ook uitoefent’, aldus LAD-voorzitter Suzanne Booij.
‘Werken in de zorg moet aantrekkelijk blijven’
BZ en de LAD vertegenwoordigen beide een grote groep zorgprofessionals aan cao-tafels. Bij een aantal cao’s zit de LAD als formele cao-partij zelf aan tafel. Bij andere cao’s (zoals de Cao Ziekenhuizen en GGZ) is ze aangesloten bij FBZ, de vakbond die ook de belangen van andere zorgprofessionals vertegenwoordigt. Denk aan psychologen, orthopedagogen, verloskundigen, fysiotherapeuten en diëtisten.
De afgelopen jaren verliepen de onderhandelingen voor grote zorg-cao’s moeizaam. Werkgevers gaven herhaaldelijk aan dat de financiële middelen beperkt waren, terwijl vakbonden bepleitten dat investeren in goede arbeidsvoorwaarden nodig is met het oog op de uitdagingen waar de zorg voor staat. ‘Het is belangrijk dat werken in de zorg aantrekkelijk blijft, zodat niet nog meer mensen hun vak verlaten en we ook nieuwe mensen voor de sector aantrekken’, aldus LAD-voorzitter Suzanne Booij.
Pijnpunt
Volgens Maarten Faas, voorzitter van FBZ, is het afwachten hoe de onderhandelingen dit najaar verlopen, maar hij verwacht opnieuw intensieve trajecten. Over de inzet van FBZ is hij duidelijk: ‘We willen concrete maatregelen afspreken die de werkdruk verminderen, die de inspraak van zorgprofessionals vergroten en die tot een verbetering leiden van de duurzame inzetbaarheid gedurende de hele loopbaan. Daarnaast willen we een verbetering in koopkracht voor al onze 45.000 aangesloten zorgprofessionals.’
Die verbetering in koopkracht voor álle werknemers was de afgelopen jaren precies het pijnpunt tijdens veel onderhandelingen. Tot 2020 was een gelijke procentuele loonsverhoging voor alle werknemers een gevestigd principe in cao-land – gebaseerd op het functiehuis en de gedachte dat iedere werknemer eenzelfde mate van koopkrachtverbetering verdient. De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) liet dat principe als eerste werkgeversorganisatie in de zorg los door in de Cao Ziekenhuizen 2019-2021 loondifferentiatie toe te passen. Hogere inkomensgroepen kregen een procentueel lagere salarisverhoging dan midden- en lagere inkomensgroepen. De belangrijkste reden voor de NVZ om dit te doen, was het inlopen van de loonachterstand van bepaalde functiegroepen (zoals verpleegkundigen en verzorgenden).
Loondifferentiatie geen onderwerp voor cao-tafels
FBZ liet destijds meteen weten tegen het principe van loondifferentiatie te zijn. Faas: ‘Natuurlijk vonden wij dat bepaalde functiegroepen een hoger loon verdienden, maar dat betekent niet dat andere groepen daarvoor de rekening moeten betalen. Dan speel je werknemers tegen elkaar uit. Dat past niet bij het karakter van een cao. Inkomenspolitiek is geen onderwerp dat bij sociale partners thuishoort; het wordt al bedreven via het belastingsysteem.’
FBZ wist de loondifferentiatie vier jaar geleden in het uiteindelijke resultaat niet tegen te houden maar wel minder groot te maken. Ze besloot na rijp beraad het resultaat voor te leggen aan haar achterban. ‘We zitten als FBZ natuurlijk niet alleen aan de cao-tafel, maar moeten optrekken met de andere vakbonden. We wilden niet dat zorgprofessionals nog langer op een nieuwe cao moesten wachten: het onderhandelingsproces had al genoeg tijd gevraagd’, aldus Faas.
‘Inkomenspolitiek is geen onderwerp dat bij sociale partners thuishoort’
Koopkrachtvermindering
Van de (toen nog 23; intussen 29) FBZ-verenigingen werden destijds vooral LAD-leden geraakt door de loondifferentiatie – die ook één-op-één werd overgenomen in de Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten (AMS). Booij herinnert zich een complexe ledenraadpleging. ‘Een meerderheid van onze leden stemde in, vooral uit solidariteit met hun collega’s. Maar het leverde ook kritiek op. Veel leden gaven een duidelijk signaal af: we stemmen in, maar dan wel eenmalig.’
De verwachting was destijds dat het bij die ene keer zou blijven, maar in de twee daaropvolgende Cao’s Ziekenhuizen werd opnieuw loondifferentiatie toegepast. Beide keren toonden LAD-leden zich opnieuw solidair. ‘Maar het heeft wel iets gedaan met hun gevoel van waardering’, zegt Booij. ‘Dat is ook niet zo gek als je naar de kale cijfers kijkt. De inflatie over de periode 2018-mei 2024 is iets meer dan 25 procent geweest. De loonontwikkeling in de Cao Ziekenhuizen in die cao-periode (juli 2018-januari 2025) is ruim 28 procent voor middengroepen en laagste schalen en iets minder dan 14 procent voor de hoogste schalen. Zij zijn er in koopkracht dus al drie cao’s lang op achteruitgegaan.’
Geen houdbare oplossing
Daar komt volgens Booij bij dat loondifferentiatie niet het juiste middel is gebleken om de loonachterstand te repareren. ‘Uit een onderzoek door AWVN in opdracht van de Vereniging Brancheorganisaties Zorg blijkt dat functiegroepen in het middengebied (FWG 35 t/m FWG 65) in 2023 nog steeds zes tot zeven procent achterliepen ten opzichte van vergelijkbare functies in de publieke sector en zes procent ten opzichte van de BV Nederland. De achterstand op de markt is dus grotendeels blijven bestaan. De vraag is waarom werkgevers dan steeds naar dit middel grijpen, terwijl de maatregel niet tot de gewenste oplossing leidt en alleen maar een negatief effect heeft op het gevoel van waardering en de motivatie van zorgprofessionals. Dat is een risico. We hebben alle zorgprofessionals de komende jaren hard nodig.’
Primair onderwijs
Faas beaamt dat. ‘Werkgevers moeten loondifferentiatie niet langer als oplossingsrichting zien – dat geldt zeker voor algemene ziekenhuizen, war loondifferentiatie nu al drie keer op rij is toegepast.’
De overheid moet het probleem van de loonachterstanden van bepaalde functiegroepen op haar beurt niet langer aan cao-partijen overlaten, maar zelf extra geld vrijmaken, vindt Faas. ‘Het primair onderwijs is in die zin een mooi voorbeeld. Twee jaar geleden spraken vakbonden, werkgevers en het ministerie van OCW in het Onderwijsakkoord een reeks maatregelen af om werken in het primair onderwijs aantrekkelijker te maken, door de salarissen tussen het basis- en voortgezet onderwijs gelijk te trekken. Zoiets kan ook in de zorg een oplossing zijn.’
- Er zijn nog geen reacties