De co als referent: opleiders opgelet!
1 reactieMet veel plezier heb ik de afgelopen weken naar de LinkedIn-posts gekeken van artsen die, stralend van trots, hun toelating tot de felbegeerde vervolgopleiding deelden. Het is altijd inspirerend en mooi om te zien hoe hard werken zijn vruchten afwerpt, zeker als je de artsen in kwestie persoonlijk kent en ze een warm hart toedraagt. Dat zorgt simpelweg voor een nog grotere gunfactor.
Helaas gaat de vreugde van acceptatie aan de ene kant altijd hand in hand met de teleurstelling van afwijzing aan de andere kant. Deze teleurstelling speelt vaak meer op de achtergrond en wordt zelden zo groots en openlijk gedeeld via socialmediakanalen, ondanks dat er veel meer zijn die afgewezen dan aangenomen worden.
Vaak worden artsen aangenomen van wie je het verwacht, maar dat is zeker niet altijd vanzelfsprekend. Persoonlijk begrijp ik het aannamebeleid niet altijd even goed. Als coassistent heb je namelijk stiekem een uniek inkijkje in de kwaliteiten en capaciteiten van de artsen om je heen, en dan kun je je soms flink verbazen over wie er niét aangenomen is.
Een coassistent is eigenlijk de ultieme spion. Als coassistent sta je als een soort stille waarnemer midden op de werkvloer. Je krijgt een scherp beeld van de werkethiek van artsen, hun interactie met patiënten en hun algehele functioneren. Je ziet hen onder druk werken op de poli, de afdeling, de spoed, en de ok. Je ervaart hoe ze coassistenten begeleiden, hoe ze onderwijs geven, en hoe ze omgaan met collega’s. Je hoort gesprekken die opleiders vaak niet te horen krijgen. Ook niet onbelangrijk: als coassistent zie je hoe een arts-assistent zich opstelt tegenover mensen lager in de hiërarchie. De ‘Theory of Power and Dominance’ stelt dat de manier waarop mensen omgaan met degenen die onder hen staan op de hiërarchische ladder veel zegt over hun karakter, integriteit en leiderschapskwaliteiten. Dit is in de medische wereld niet anders: een prettige omgang met coassistenten, is waarschijnlijk ook een voorbode van goede verhoudingen met patiënten en collega’s.
Onlangs werd ik gevraagd om als referent op te treden voor een arts-assistent tijdens diens sollicitatieproces. Even later werd ik opgebeld door een opleider, die aangaf het bijzonder te vinden om een coassistent als referentie te hebben en daarom erg benieuwd was naar mijn ervaringen. Wat mij betreft een verfrissende actie van deze opleider. Het toonde bereidheid om verder te kijken dan de gebruikelijke beoordelingscriteria en de inzichten van coassistenten serieus te nemen. Dit zou naar mijn mening veel vaker mogen gebeuren!
Coassistenten spelen een cruciale rol in het leren en functioneren van arts-assistenten en zouden daarom structureel betrokken moeten worden bij de evaluatie van hun prestaties. Opleiders kunnen coassistenten actief benaderen na een afgerond coschap om te vragen naar hun ervaringen met arts-assistenten. Dit hoeft zeker niet om kritiek te gaan, maar kan juist bijvoorbeeld gaan over welke aniossen hen in positieve zin zijn opgevallen en waarom. Zo kan een extra, waardevolle laag aan observaties toegevoegd worden aan het selectieproces.
Op deze manier wordt de coassistent meer dan alleen een leerling op de werkvloer. Ze worden ook een waardevolle bron van inzicht in de toekomst van de zorg, een stem die, als die goed wordt benut, kan bijdragen aan een nóg mooiere en beter functionerende gezondheidszorg.
Met deze column neemt deze coassistent (voorlopig) afscheid van Medisch Contact. Het was mij een genoegen om jullie het afgelopen jaar mee te nemen in mijn ideeën en standpunten in mijn voorzitterscolumns. Na een jaar met veel plezier voorzitter te zijn geweest van De Geneeskundestudent, draag ik op 1 november vol vertrouwen het stokje over aan mijn opvolger, Berk Uzunalioglu. Het ga jullie goed en wie weet tot ziens.
A.A.W.M. Meulenbroeks
KNO arts
Wat een leuke column en uit m’n hart gegrepen. Ik stuur deze column door aan m’n aiossen; zij kunnen écht een inspiratiebron zijn voor coass!