Paniek om niets
We meten te veel
Plaats een reactie
Paniek om niets, Simon Rozendaal, Atlas Contact, 288 blz., 22,99 euro.
bestellen
De toon wordt meteen gezet: ‘Veel mensen aanbidden de ruiters van de apocalyps. Hoe meer onheil, hoe beter. Wie schrijft dat de wereld naar de filistijnen gaat en dat pfas, glyfosaat, dioxine, benzeen, formaldehyde, radioactiviteit en stikstof levensgevaarlijk zijn, kan rekenen op veel meer aandacht dan ik gewend ben.’
In Paniek om niets betoogt wetenschapsjournalist Simon Rozendaal dat de angst voor gevaarlijke stoffen in omgeving en voedsel veel te maken heeft met de steeds gevoeliger meetapparatuur, zo meet je altijd wel iets, ook als er feitelijk niet veel aan de hand is. ‘Wanneer je een substantie kunt meten is het iets en geen niets meer. Dat heeft zich in de afgelopen decennia voorgedaan. Opeens konden we microgrammen, nanogrammen en picogrammen meten. Op basis daarvan kwamen nieuwe normen, eerst uitgedrukt in microgrammen, daarna in nanogrammen en vervolgens in picogrammen.’ Daar zit het probleem, en dat legt Rozendaal goed uit. Hij heeft bovendien een brede blik, met relevante uitstapjes naar de geschiedenis van het getal nul, en naar historische figuren als Paracelsus en Erasmus.
Of hij altijd gelijk heeft, weet ik niet. Emeritus hoogleraar Martijn Katan oordeelde kort geleden dat Rozendaals conclusie ‘Een beetje gif is goed, een beetje gif is gezond’ te ver gaat. Maar Katan is het wel met hem eens als het gaat ‘over de imaginaire gevaren van minieme beetjes chemicaliën’. Anderen bestrijden dat de analytische technieken zo’n bepalende rol hebben gespeeld bij het vastleggen van de normen. Dat het debat nog niet is beslecht, bewijst ook de aankondiging van Het Pesticidenparadijs door onderzoeksjournalist Dirk de Bekker, dat in april zal verschijnen. Het boek belooft ‘de wolk van rooskleurige claims, halve waarheden en doelbewuste desinformatie rond bestrijdingsmiddelen weg te blazen’.
- Er zijn nog geen reacties