Ik zie anders niks aan je
Raar, naar, waar en zwaar
Plaats een reactie
Ik zie anders niks aan je, Menno Oosterhoff, Uitgeverij Lucht, 247 blz., 21,99 euro.
Bestellen
Misschien is zijn belangrijkste boodschap wel dat bij het begrip ‘psychische aandoening’ het predicaat ‘psychisch’ alleen slaat op symptomen. Het zegt niks over de aard van het ziekteproces, vindt psychiater en MC-blogger Menno Oosterhoff. De manier waarop hij in Ik zie anders niks aan je vervolgens uitlegt waar de verwarring zit, is exemplarisch voor de klare taal waarin hij in dit boek duidelijk maakt hoe hij zijn vak beoefent.
Lijden in de psychiatrie is ‘raar, naar, waar en zwaar’, stelt hij. En over dat lijden bestaan veel misvattingen. Elke psychische aandoening een hersenziekte noemen is bijvoorbeeld niet zo’n goed idee. Dat heeft, ofschoon ten onrechte, voor menigeen iets fatalistisch. Bovendien: ‘Als je iets verkeerds hebt gegeten en je moet daarna overgeven dan noemen we dat een voedselvergiftiging en geen maagaandoening, hoewel de maag beslist bij het ziekteproces is betrokken.’ Verder zijn psychiatrische classificaties (DSM) weliswaar bruikbaar maar geen nosologische eenheden, want ze zijn niet goed af te bakenen, omvatten ziektebeelden die behoorlijk van elkaar kunnen verschillen, die bovendien niet per se dezelfde oorzaak hebben, waarbij dezelfde oorzaak ook nog eens tot verschillende beelden kan leiden.
En psychiatrische patiënten zijn geen ‘cliënten’. ‘Ziek zijn doe je niet voor je lol. Bij lichamelijke aandoeningen is dat besef veel sterker. Lichamelijke aandoeningen heb je, van psychische aandoeningen wordt vaak gedacht dat je ze doet. Daarom wordt een diagnose soms niet als erkenning maar als vonnis ervaren.’
Oosterhoff weet best dat niet alle lijden ziekte is. Toch vindt hij sommige van zijn collega’s te streng: ‘In geen enkele tak van de geneeskunde wordt serieus voorgesteld om zich te beperken tot de ernstige patiënten.’ Ook de herstelbeweging krijgt een – net geformuleerde – veeg uit de pan. Ze loopt het risico gezondheid tot norm te verklaren: ‘ “Nu ben ik als patiënt ook nog mislukt,” verzuchtte iemand die er niet in slaagde zich positiever te gaan verhouden tot haar problematiek’, schrijft Oosterhoff.
Dat een psychische aandoening door spirituele betekenisverlening verholpen kan worden, wil er bij hem ook niet in. Hier wordt het zielkundige met het geestelijke domein verward, vindt hij. ‘Of iets zin heeft, is een vraag op geestelijk terrein waar we over het algemeen niet wakker van liggen, als we maar zin in dingen hebben. Dat laatste is een zielkundig fenomeen.’ Het onderscheid raakt aan het (te) korte laatste hoofdstuk over lichaam, ziel, geest en vrije wil, waarin hij zich verzet tegen de ‘wij zijn ons brein’-gedachte van wetenschappers als
Dick Swaab, die hij overigens tot een mooi, kritisch voorwoord wist te verleiden.
Oosterhoff onderbreekt zijn betoog steeds met illustratieve casuïstiek en wat langere intermezzo’s, die eerder als blogs verschenen. Een zeer verstandig boek, voor de leek én de professional.
- Er zijn nog geen reacties