De gelukkigste jaren van de mensen
In het aangezicht van de dood
Plaats een reactie
De gelukkigste jaren van de mensen, Wim Kayzer, Balans, 240 blz., 22,50 euro.
bestellen
Vier schrijvers vertelden over hun leven in de twintigste eeuw in Nauwgezet en wanhopig (1989); prominente wetenschappers deelden hun inzichten over de menselijke evolutie in Een schitterend ongeluk (1993), en in Vertrouwd en o zo vreemd (1995) ging het over geheugen en herinneringen – verpletterend mooie tv zoals die nu niet meer gemaakt wordt.
Maker was Wim Kayzer (1946-2023). In zijn nalatenschap vond zijn weduwe een boek: De gelukkigste jaren van de mensen. Het bleken herinneringen en overpeinzingen geschreven in het besef van een aangekondigde dood – hij leed aan levensbedreigend hartfalen. ‘Ik leef dankzij een pomp die aan mijn linkerhartkamer is gekoppeld en die vijfduizend maal per minuut de bloedstroom gaande houdt, dankzij een biventriculaire pacemaker die tracht te voorkomen dat mijn hart voortdurend uit het lood slaat. Ik leef op het ritme van de computer die de pomp aanstuurt, dat zoemen dat elke seconde even stopt om de kans op trombose en hersenbloedingen te verminderen.’
Zijn schrijven houdt hem weg van denken aan die naderende dood. Vaak in een soort imaginaire dialoog met de inmiddels overleden Hongaarse auteur Péter Esterházy, een vriend met wie hij het contact tot zijn spijt heeft ‘verkwanseld’. Tussendoor vallen de gesprekken met de artsen op, die vaak een merkwaardig lichte, ironische toon hebben. Zoals deze: ‘”Troost is er alleen voor wie zonder ophouden naar Het Hoogste streeft”, zeg ik. “Goethe zei het.” De cardiochirurg lacht. “Icarus dacht ook zoiets. Laat dat Hoogste maar zitten. Als je het nog niet hebt bereikt, dan heb ik echt te weinig in de aanbieding om er nog een draai aan te geven.” Ik lach opnieuw. “Als ik jou was, zou ik de boekenlijst van de middelbare school opzoeken, daar staan heel leuke, korte boekjes op. Zo kun je er nog een paar lezen. Goethe zou ik maar laten staan.” Ik zeg dat de cardioloog wel erg direct is. “Ik ken je inmiddels een beetje na al die jaren. Dat kun je wel hebben.” Thuis merk ik dat ik het niet kan hebben.’
Kayzers interesse die er altijd was in de grote vragen van wetenschap en filosofie ebt weg en zijn uitzicht op de hedendaagse wereld is somber: ‘Ik heb de gelukkigste jaren van de mensen meegemaakt. Die jaren worden met de dag meer herinnering.’ Zelf wil hij nog alles van het leven, ‘maar ik ben moe’. ‘Zo moe, dat de moeheid het wint van de wil om te leven.’
- Er zijn nog geen reacties