Praktijkperikelen
5 minuten leestijd
coronaperikel

Mogen we dit gewoon KUT vinden?

5 reacties

Twee weken geleden, de eerste covidverdachte, maar dan ook echt verdachte, patiënten druppelen langzaam weer ons ziekenhuis binnen. En warempel, enkelen van hen zijn ook echt covidpositief en hebben ziekenhuiszorg nodig. Twee patiënten belanden op de intensive care, alhoewel ze minder ernstig ziek lijken dan een halfjaar geleden het geval was.

Deze ic-patiënten liggen aan de optiflow, een niet-invasieve manier van een hoge concentratie zuurstoftoediening onder redelijke druk, en zij lijken het vrij goed te doen. Bezorgd vraag ik aan de intensivist: ‘Op welke ziektedag zijn ze?’, wetende dat dit nogal wat kan uitmaken. Een halfjaar geleden konden ‘ze’ het op dag 10 nog heel aardig doen, maar lagen ze de volgende dag op de intensive care of waren ze aan het overlijden op de afdeling.

Zeven maanden geleden begon in ons ziekenhuis de eerste covidgolf. Op 9 maart werd onze afdeling, de acute-opnameafdeling (AOA), de eerste quarantaineafdeling. Op 11 maart had ik nachtdienst op deze afdeling. Een beetje gespannen was ik wel, dit was toch een andere situatie dan eerdere nachtdiensten. Wat tref ik aan? Het eerste wat me opviel was de uitdrukking op de gezichten van de verpleging, of eigenlijk de uitdrukking in hun ogen, want de rest van hun gezicht ging verborgen achter een mondkapje. Vermoeidheid, bezorgdheid, ongeloof en vastberadenheid. De hele nacht waren ze in de weer, minimaal drie keer per nacht controles doen bij meerdere patiënten. En elke keer omkleden als ze van kamer naar kamer gingen. Het eerste wat ik die nacht deed was met elke verpleegkundige afspreken hoe vaak elke patiënt gecontroleerd moest worden en als hier enigszins in gesaneerd kon worden, deed ik dat, om de verpleging te ontlasten. Ik dacht: dit tempo houden ze niet lang vol.

Er gebeurde ontzettend veel gedurende die eerste weken in ons ziekenhuis. Ik voelde een enorme drang om in het ziekenhuis te zijn, te helpen, mee te organiseren. Enige dagen na die eerste nachtdienst woonde ik een bespreking bij in het ziekenhuis op mijn vrije dag. Die dag erna kwam ik, aangemoedigd door mijn man, naar het ziekenhuis om in één dag tijd een rooster uit de grond te stampen van geriaters, reumatologen, mdl-artsen, cardiologen, chirurgen, urologen etc. om de acuut opgezette covidafdelingen te bemannen. Met op elke afdeling minstens één AOA-arts, want wij AOA-artsen waren na twee weken werken op een covidafdeling inmiddels ‘expert’ geworden. Omdat ik te hard nodig was in de kliniek, als internist op de SEH en ziekenhuisarts op de covidafdelingen, moest ik het stukje organisatie aan anderen overlaten. Een moeilijke keuze, maar als ik niet 24/7 in het ziekenhuis wilde zijn, was dit de enige optie.

Aan de ene kant gaf deze acute situatie waar wij in verzeild geraakt waren een bepaalde adrenalinerush en focus. Aan de andere kant gaf het veel stress. Gevoelens van ongeloof, verdriet, en twijfel of we dit wel aankunnen. Ik rijdt 125 km van en naar mijn werk. Dit gaf mij de kans om na een werkdag in de auto op een bijna uitgestorven snelweg me even te bezinnen. Dit ging de eerste twee weken bijna dagelijks gepaard met de nodige tranen. Zeker wanneer ik een ambulance met blauwe zwaailichten voorbij zag scheuren, wetende dat daar een ernstig zieke covidpositieve patiënt in zou liggen.

Ik kan me de meeste patiënten waar ik die weken voor heb gezorgd op de covidafdeling nog goed voor de geest halen. De patiënten die naar de intensive care moesten, de patiënten die overgeplaatst moesten worden naar een ziekenhuis ver weg, de patiënten die aan het overlijden waren op de afdeling. De families waarbij je af en toe gewoon een uitzondering moest maken om ze bij hun naasten te laten zijn, zodat er in elk geval afscheid genomen kon worden.

Als arts (en verpleegkundige) ben je gewend om te gaan met verdrietige en soms dramatische situaties. Verwachte en onverwachte overlijdens, slechtnieuwsgesprekken. De reactie van patiënt en familie. Je bent erbij, je mag even deel uitmaken van dit intieme, verdrietige moment van de patiënt en zijn familie. En regelmatig moet je dan ook echt even een brok in je keel wegslikken. Maar aan het eind van de dag is het niet jouw verdriet en je laat het los; eigenlijk doe je dit al zodra je de kamer bent uitgelopen en de deur rustig achter je dichtgetrokken hebt. Je bent empathisch, maar het is niet jouw verdriet. En het is er ook niet continu, gelukkig. Er gaan soms dagen of weken voorbij zonder overlijden van je patiënt of een slechtnieuwsgesprek.

Maar wat doet het met je als je opeens elke dag en vaak meerdere keren op een dag weken achter elkaar geconfronteerd wordt met dit soort verdrietige en dramatische situaties? Waarbij deze patiënten bovendien vaak niet de mogelijkheid hebben gehad om samen te zijn met hun familie, behalve vlak voor het overlijden, vertrek naar de ic of ander ziekenhuis. En dan blijken sommige patiënten ook nog eens – alleen in een kamer liggend, vechtend voor hun leven – net een of meerdere van hun dierbaren hebben moeten afgeven aan covid.

Dan is het verdriet niet meer alleen van de patiënt en zijn familie, dan wordt het ook jouw verdriet. Het is een nationaal verdriet met alle aspecten van covid die de samenleving raakt. Ook hebben een aantal collega’s zelf dierbaren doodziek zien worden door covid.

Voor een dokter, daar ben ik tijdens mijn coschappen al achtergekomen, is het een hele nuttige eigenschap empathisch te zijn, en toch de knop makkelijk te kunnen omzetten en weer door te gaan met je werk, al ben je net getuige geweest van een hele verdrietige situatie. Maar wat doe je als je als dokter zelf ook verdrietig bent, door je werk, door de situatie? Ook dan zet je de knop om, maar tegelijkertijd negeer je daarmee je eigen verdriet. Maar als je dit verdriet toelaat, kan je dan je werk nog goed doen? Dit is een vraag waar ik mee worstel en wellicht andere collega’s ook.

Ik meende mij prima door de eerste golf heen geslagen te hebben. Zorgen voor patiënten in een acute setting, organiseren van een ander soort zorg, praten met collega’s, een bijeenkomst organiseren na de eerste golf voor onze vakgroep om er eens met z’n allen over te praten. Heel zinvol allemaal. Maar waarom had ik de hele zomer dan zo’n zeurend zwaar gevoel in mijn maagstreek? Ben ik dan toch niet zo ‘tough’, had ik last van de crisis? Wat moet ik met dit gevoel? Ik ben toch arts, dit is toch wat ik leuk vind, waar ik voor opgeleid ben, zeker als acute dokter? Mag dit verdriet er zijn? Valt dit met elkaar te rijmen? Interfereert het niet te veel met m’n werk?

En nu kijken we tegen een tweede golf aan. Deze zal zeker niet hetzelfde zijn als de eerste. Maar eigenlijk wil ik gewoon niet dat er een tweede golf is, al zal die wellicht niet zo heftig zijn als de eerste. Mag ik dat denken? Mag ik dat zeggen? Hoe denken anderen erover in mijn vak? Dit schuurt en dat ben ik niet gewend in mijn hoedanigheid als arts. Het werk bevalt me altijd supergoed, ik ben er goed in, ik geniet ervan.

Of mag ik dit wél gewoon vinden? Mogen wij dokters (en verpleging) ons zo voelen? Ik vind dat een interessante en uitdagende vraag, voor mij, maar wellicht ook voor velen van mijn collega’s. Als we dit nou met z’n allen gewoon KUT mogen vinden, zou dat opluchten? En kunnen we dan weer door, maar op een iets andere manier? Ben ik dan die steen in mijn maag kwijt? Eigenlijk denk ik van wel.

lees meer coronaperikelen
Praktijkperikel coronaperikel
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Go Vantussen

    ex, Hilversum

  • Ruth

    basisarts GGZ, Groningen

    Weten jullie nog die foto jaren terug uit de VS, van een huilende arts buiten het ziekenhuis, nadat hij net een jonge patiënt had verloren? Het riep veel positieve reacties op. Voor veel niet-artsen werd opeens duidelijk dat een arts nog steeds gewoo...n mens is, ook wanneer die in functie is. Daarom is dit misschien wel een geluid dat veel harder en vaker gehoord mag worden nu. Ook in de (sociale) media. Want de saamhorigheid van de eerste golf is afgenomen, samen met de vrees voor (of 'het geloof in'!) dit 'nieuwe onbekende virus' en de bereidheid om gedragsbeperkende adviezen/regels op te volgen. Een technisch wetenschappelijke benadering blijft lastig vertalen naar een breed publiek. De grootste zeggingskracht heeft nog altijd een invoelbaar verhaal van mens tot mens.

  • Wendy Wolfe

    Huisarts, Venhuizen

    Raak beschreven. Deze tweede golf geen 200% inzet meer, maar gewoon100% ons werk doen. En gezond blijven.

  • Wendy Wolfe

    Huisarts, Venhuizen

    Raak beschreven. Deze tweede golf geen 200% inzet meer, maar gewoon100% ons werk doen. En gezond blijven.

  • Debora

    Huisarts

    Het zou me eerder verbazen als er geen persoonlijk verdriet zou zijn om het leed. Naast 100%dokter blijf je altijd 100%mens waarbij ook je eigen verdriet er mag zijn en naar mijn mening zelfs soms getoond mag worden aan patiënten, dat maakt je een me...nselijke dokter, in plaats van een robot.

 

Perikel insturen

Heeft u iets meegemaakt wat u deed fronsen, foeteren of lachen? Deel het met uw collega's!

Stuur uw anekdote in

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.