Hoofdredactioneel
Sophie Broersen
7 minuten leestijd
Uitspraak tuchtcollege

Klagen over een collega die je zwart maakt

Plaats een reactie

Kun je een tuchtklacht indienen tegen een collega die naar anderen verklaart dat je je vak niet verstaat en fraudeert? En die een andere collega ongevraagd aanbiedt een tegen jou ingediende tuchtklacht toe te sturen? Deze principiële kwestie staat centraal in onderstaande zaak. Hierin beklaagt een tandarts zich over een collega-tandarts die werkzaam is als adviseur bij een zorgverzekeraar. Maar het zou net zo goed om dokters kunnen gaan, dus let op.

Het regionaal tuchtcollege oordeelde de klacht niet-ontvankelijk, omdat het niet zou vallen onder in de Wet BIG genoemde tuchtnormen. Die veronderstellen namelijk een arts-patiëntrelatie tussen klager en aangeklaagde of een andere vorm van individuele gezondheidszorg rechtstreeks betrekking hebbend op een patiënt.

De klager ging toch in beroep bij het Centraal Tuchtcollege, dat sinds februari 2011 de tuchtnormen ruimer interpreteert. Zo ook in deze zaak, althans voor wat betreft een e-mail van de aangeklaagde tandarts aan een andere tandarts, waarin de eerste vertrouwelijke gegevens over verzekerden vermeldt.

Het Centraal Tuchtcollege neemt het de aangeklaagde tandarts verder bijzonder kwalijk dat hij ongevraagd aanbiedt een complete, tegen de klager ingediende tuchtklacht door te sturen. Waar ook al vertrouwelijke patiëntgegevens in staan. Het komt de aangeklaagde tandarts op een berisping te staan.

De tuchtrechter kan u dus ook beoordelen op intercollegiale fatsoensnormen, zeker als daarbij patiëntgegevens worden gebruikt zonder toestemming van de betrokkenen.

Sophie Broersen, arts
prof. Aart Hendriks, jurist KNMG

Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg d.d. 17 januari 2012 - (ingekort door redactie MC)

Beslissing in de zaak onder C2010/266 van A, (…) appellant, klager in eerste aanleg (…), tegen C, tandarts (…), verweerder in hoger beroep en in eerste aanleg.

1. Verloop van de procedure

Appellant – hierna klager – heeft op 17 juli 2009 bij het Regionaal Tuchtcollege te ’s-Gravenhage tegen verweerder – hierna de tandarts – een klacht ingediend. Bij beslissing van
8 juni 2010, onder nummer 2009 T 144, heeft dat college klager in de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. (…)

2. Beslissing in eerste aanleg

Het regionaal tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

‘2. De ontvankelijkheid van klager

Klager en de tandarts zijn beiden tandarts. Klager was dit in E, de tandarts is als adviserend tandarts verbonden aan F-Zorgverzekeraar. De klacht van klager houdt in dat de tandarts hem consequent neerzet als een tandarts die zijn vak niet verstaat en/of zou frauderen. (…)

Het college maakt uit de stukken die door partijen zijn overgelegd op dat de tandarts zich in berichten en brieven aan derden over klager heeft uitgelaten. Deze uitlatingen zijn negatief van
karakter. Het college staat voor de vraag of de tandarts hiervoor in tuchtrechtelijke zin kan worden aangesproken.

Degene die in een der in het tweede lid vermelde hoedanigheden in een register ingeschreven staat, is onderworpen aan tuchtrechtspraak, zo begint artikel 47 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, hierna de Wet BIG. De tandarts is in bedoeld register ingeschreven zodat hij in zoverre aan tuchtrechtspraak onderworpen is.

In het eerste lid van genoemd artikel worden vervolgens twee situaties onderscheiden. In het eerste lid onder a gaat het om aansprakelijkheid wegens handelen of nalaten in strijd met de zorg die in de hoedanigheid van ingeschrevene ten opzichte van patiënten, personen die bijstand behoeven en de naast betrokkenen van deze personen betracht moet worden. In het eerste lid onder b is bepaald dat de ingeschrevene aansprakelijk is terzake van enig ander dan onder a bedoeld handelen of nalaten in zijn hoedanigheid in strijd met het belang van een goede uitoefening van individuele gezondheidszorg.

Tussen klager en de tandarts heeft geen arts-patiëntrelatie bestaan en evenmin is de tandarts geroepen geweest klager bijstand te verlenen. Ook aan de laatste norm van het eerste lid onder a is niet voldaan. De tandarts kan daarom niet tuchtrechtelijk aansprakelijk worden gehouden voor handelen of nalaten op grond van het eerste lid onder a van artikel 47 Wet BIG.

Naar het oordeel van het college is dit ook niet het geval waar het aansprakelijkheid op grond van het eerste lid onder b betreft (…). Het college verwijst in dit verband naar een uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg van 11 mei 2006, (…). Hierin overwoog dit college het volgende:

‘Op grond van artikel 47 juncto artikel 1 Wet BIG kan slechts geklaagd worden over handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg die rechtstreeks betrekking hebben op een persoon en ertoe strekken diens gezondheid te bevorderen of te bewaken, dan wel te beoordelen. Naar het oordeel van het Centraal College is daarvan geen sprake in het geval een arts als geneeskundig adviseur zijn medisch oordeel geeft ter beantwoording van de vraag of een arts, die ten aanzien van zijn medisch handelen aansprakelijk wordt gesteld, zo onzorgvuldig heeft gehandeld dat er grond is voor die aansprakelijkstelling.’

Voor zover klager het standpunt inneemt dat de tandarts in zijn berichten onrechtmatig jegens klager heeft gehandeld, moet het college hem naar de burgerlijke rechter verwijzen.

Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat klager niet in zijn klacht kan worden ontvangen.’

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Het Centraal Tuchtcollege gaat uit van de volgende vaststaande feiten.

- Van medio 2004 tot medio april 2007 was klager in dienst van G, tandartsenpraktijk H te E. Daarna was klager aldaar als tandarts werkzaam bij het Tandheelkundig Centrum I te E.

- De tandarts is als adviserend tandarts verbonden aan F-Zorgverzekeraar.

- In een op 12 juli 2008 aan J, tandarts, te K in antwoord op een door J aan de tandarts over klager gezonden e-mail, schrijft de tandarts:

(…) A houdt me lekker bezig. Hij heeft bij F bij twee tjz-ers uit het gezin L voor resp. 7000 en 3000 euro in anderhalf jaar tijd gedeclareerd en het resultaat was zo bedroevend dat we een klacht hebben ingediend bij zowel de inspectie, als de ANT als het Medisch Tuchtcollege. (…)

Onder strikte geheimhouding ben ik uiteraard bereid om de complete klacht naar je toe te sturen. Bovendien kan ik wel wat extra steun (adviezen) gebruiken. Er is heel wat over A te vertellen, maar weinig mensen willen getuigen. (…)

A is vorig jaar op staande voet ontslagen door K. Daarna heeft hij tijdelijk gewerkt bij het thans failliete I te E. Voormalig eigenaar L. Opnieuw drama’s. A ontslagen, maar afgekocht en L waarschijnlijk niet als getuige bruikbaar. (…)

Wat is de rol van M mbt A. Kunnen we samenwerken en gegevens uitwisselen. (…)

- J heeft op 14 juli 2008 aan M te K gerapporteerd over bij mevrouw N na behandeling door klager ontstane gebitsproblemen. Als bijlage bij zijn rapportage heeft J onder andere de hiervoor weergegeven e-mail van de tandarts gevoegd en daarbij te kennen gegeven dat, omdat de tandarts een goede bekende van hem is, deze correspondentie een informeel karakter heeft.

4. Beoordeling van het hoger beroep

(…)

4.4. De klacht ziet op:

A) de onder de feiten vermelde e-mail die de tandarts op 12 juli 2008 heeft gestuurd aan J; (…)

Beoordeling van de ontvankelijkheid van klager in de klacht (…)

4.6. Anders dan het regionaal tuchtcollege is het Centraal Tuchtcollege evenwel van oordeel dat de klacht over de e-mail d.d. 12 juli 2008 van de tandarts aan J wel valt onder de in artikel 47, eerste lid onder b Wet BIG neergelegde tuchtnorm.

De tandarts heeft gehandeld in een van de in artikel 47, tweede lid van de Wet BIG genoemde hoedanigheden en de aan de tandarts door klager
verweten gedragingen zijn gerelateerd aan door klager bij patiënten uitgevoerde verrichtingen en betreffen dus de individuele gezondheidszorg.

4.7. De tandarts heeft betwist dat klager als belanghebbende in de zin van artikel 65 van de Wet BIG gerechtigd is tot het indienen van de klacht. Om aangemerkt te kunnen worden als klachtgerechtigd dient er aan de zijde van klager sprake te zijn van een belang dat kan worden geplaatst in het kader van de individuele gezondheidszorg.

Deze eis vloeit voort uit de aard en de strekking van de Wet BIG die beoogt de kwaliteit van de individuele gezondheidszorg te bewaken (Kamerstukken II 1985-1986, 19 532).

Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege voldoet het belang dat klager bij het indienen van klachtonderdeel A stelt te hebben aan deze eisen. Klager heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij schade ondervindt door de wijze waarop de tandarts zich over klager tegenover derden met inbegrip van patiënten van klager heeft uitgelaten.

Dit raakt zijn belang in het kader van de individuele gezondheidszorg.

4.8. Het voorgaande betekent dat de beslissing van het regionaal tuchtcollege dat klager niet in de klacht kan worden ontvangen ten aanzien van klachtonderdeel A niet in stand kan blijven. Het Centraal Tuchtcollege zal opnieuw rechtdoende klager in zoverre in de klacht ontvankelijk verklaren.

Beoordeling van de gegrondheid van klachtonderdeel A.

4.9. Thans dient beoordeeld te worden of het verwijt dat klager de tandarts maakt over diens e-mail d.d. 12 juli 2008 aan J gegrond is.

De toonzetting en de weinig genuanceerde uitlatingen in die e-mail getuigen naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege van onvoldoende professionele distantie waarvan tussen tandheelkundig adviseurs van verschillende verzekeringsmaatschappijen in de zakelijke correspondentie sprake hoort te zijn.

Ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar acht het Centraal Tuchtcollege dat die e-mail vertrouwelijke gegevens bevat van verzekerden van onder andere F en P, waarover de tandarts beroepsmatig beschikte en met betrekking waartoe hij als hulpverlener op grond van het bepaalde in artikel 7:457 BW tot geheimhouding verplicht is. Het Centraal Tuchtcollege rekent de tandarts in het bijzonder aan dat hij in de e-mail ongevraagd aanbiedt een complete tegen klager ingediende tuchtklacht – en daarmee onvermijdelijk patiëntgegevens – aan J, een adviserend tandarts van M, toe te zenden.

Niet gesteld of gebleken is dat de patiënten die in de e-mail met name worden genoemd de tandarts toestemming hebben gegeven om hun gegevens aan J te verstrekken. Dat de tandarts uiteindelijk niet tot daadwerkelijke toezending aan J van de tuchtklacht is overgegaan, maakt dat niet anders.

Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat de klacht in zoverre gegrond is. Het Centraal Tuchtcollege vindt het aan de tandarts te maken tuchtrechtelijk verwijt zo ernstig dat het de maatregel van berisping hier op zijn plaats acht.

Om redenen aan het algemeen belang ontleend zal publicatie van deze beslissing worden bepaald.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

- vernietigt de beslissing waarvan hoger beroep voor zover klager in klachtonderdeel A niet-ontvankelijk is verklaard

en opnieuw rechtdoende:

- verklaart klager in dat onderdeel van de klacht ontvankelijk,

- verklaart dat klachtonderdeel gegrond en legt aan de tandarts de maatregel van berisping op;

- verwerpt het beroep voor het overige.

(…) 

<b>Integrale tekst van deze uitspraak</b>

  • Meer Tuchtrecht

<b>PDF van dit Tijdschriftartikel</b>
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.