Het ziekenhuis in de nacht
De ok-assistent kijkt me meewarig aan: ‘Het is wel erg druk vandaag, hè?’ Ik haal mijn schouders op: ‘Och, komt wel goed.’ ‘Gelukkig is het bijna weekend’, zegt hij. ‘Gelukkig heb ik dienst’, zeg ik.
Carmen Vleggeert-Lankamp is als neurochirurg werkzaam in het LUMC.
Lees het interview met haar: Dol op 'precisiewerk met een kop en een staart'
De ok-assistent kijkt me meewarig aan: ‘Het is wel erg druk vandaag, hè?’ Ik haal mijn schouders op: ‘Och, komt wel goed.’ ‘Gelukkig is het bijna weekend’, zegt hij. ‘Gelukkig heb ik dienst’, zeg ik.
Het is helemaal hip en happening. Je kunt geen tijdschrift openslaan of het gaat over artificial intelligence of, voor intimi, machinelearning. En ik moet u zeggen: ik ben ook superenthousiast. Maar soms bekruipt me het gevoel: is dit nu wel zo nuttig?
Eens in de zoveel tijd verschijnt ze op mijn spreekuur. Ze is 85 en heeft een rug als een blokkendoos. Een die flink door elkaar is geschud. Maar ze loopt nog en vindt het leven over het algemeen nog zeer de moeite waard.
Hoera, ik mag weer op tripje. ‘Op tripje?’ hoor ik u denken. Ik leg het uit. Vóór corona ging ik bijna elke maand wel een keer naar het buitenland. Om een cursus te geven, voor een vergadering met Europese collega’s, ergens een verhaal te houden of om te netwerken op een internationaal congres. Corona gooide flink roet in dat eten.
Allereerst mijn hartelijke gelukwensen met uw nieuwe positie. Ik ben er zeer tevreden over dat ze voor u gekozen hebben; ik heb er alle vertrouwen in dat u goede dingen gaat doen voor onze volksgezondheid. U hebt dan ook helemaal geen tips nodig van mij, denk ik zo, maar ik kan het niet laten u toch een kleine, eh, handreiking te doen.