Blogs & columns
Blog

Verbaas je nergens over

Plaats een reactie

De laatste weekenddienst voor mijn vakantie is er weer zo eentje die je bijblijft; een dag die twaalf uur duurt voelt als een halve werkweek. Het ergst is het dienstsein, dat zich in de rechterborstzak van mijn witte jas bevindt en elke vijf minuten afgaat. Dat leidt af van de patiëntenzorg waar je mee bezig bent, meestal op meerdere plekken in het ziekenhuis tegelijk. Hectiek is standaard. Tien jaar geleden, toen ik mijn eerste dienst moest gaan doen, kreeg ik van tevoren enkele ‘overlevingsregels’ mee van mijn oudste supervisor. De eerste daarvan was: ‘Je kunt ze niet allemaal gelukkig maken.’

Hoewel dat misschien waar is, merk ik vaak dat ik de meeste voldoening krijg van een gelukkige patiënt die zich geholpen voelt. Maar al tijdens de lange ochtendvisite bij alle chirurgische patiënten in het ziekenhuis blijkt dit niet eenvoudig te zijn, temeer omdat je de meeste mensen niet goed kent. Bij een patiënte bij wie enkele dagen daarvoor darmkanker is geconstateerd lees ik in haar dossier dat de kanker uitgebreid is uitgezaaid naar de lymfeklieren en de lever. De beelden op de gemaakte scan liegen er niet om. Volgens het dossier is de uitslag van de scan besproken met de patiënte, die nog geen 50 jaar oud is. Echter aan haar bed merk ik aan de vragen die ze stelt over de behandeling, dat ze er nog van uitgaat dat de ziekte te genezen is. Een lastige situatie. Ik besluit later terug te komen wanneer de familie erbij is, en met hen samen bespreek ik de diagnose en huidige situatie. Ze blijken nog niet op de hoogte van de uitzaaiingen en het nieuws komt hard aan. Ik laat een verslagen patiënte achter.

Op de operatiekamer helpen we daarna een aantal mensen met botbreuken, abcessen en iemand met een blindedarmontsteking. Van de afdeling opereren we nog een zieke patiënt na een eerdere darmoperatie. Als het stoma net is ingehecht gaat mijn pieper af. Het is de Spoedeisende Hulp. Of ik een corpus alienum kan komen verwijderen. Het blijkt te gaan om een rectaal ingebracht voorwerp dat er niet zomaar weer uitkomt, ook niet na pogingen van de SEH-arts. De röntgenfoto van de buik ziet er surreëel uit en de tweede vuistregel van mijn oude supervisor schiet me te binnen: ‘Verbaas je nergens over.’ Met de patiënt overleg ik wat te doen. Hij wil graag nog een poging wagen om zonder narcose het voorwerp te verwijderen. Om het te laten slagen zal ik een truc moeten verzinnen. Het idee komt vanuit mijn assistentschap gynaecologie van jaren geleden; de zogenaamde ‘kiwi’, een kleine handvacuümpomp. Per buizenpost laat ik er eentje van de verloskamers naar de eerste hulp suizen, terwijl ik de patiënt uitleg wat het plan is. Hij gaat akkoord. Even later plaats ik de zuignap op het voorwerp en herinner me de derde en laatste dienstregel: ‘Aan elke shift komt een eind.’

kanker
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.