Blogs & columns
Imme Bergman
Imme Bergman
3 minuten leestijd
Blog

Het dunne meisje en de valse papegaai

4 reacties

Ik werd gebeld door de kinderpsychiater van het naburige Universitaire Centrum voor Eetstoornissen. Hij wilde Esmee aan mij overdragen. Ze was nu 2 jaar onder behandeling en het liep aan alle kanten vast. Ze wilde niet meer meewerken, kreeg conflicten met haar psycholoog en diëtiste, kortom: de kans op een succesvolle behandeling was verkeken.

Hij adviseerde haar door te verwijzen naar de poli voor eetproblemen bij ons in de stad. Verder wenste hij mij veel sterkte, want hij zag de prognose vrij somber in. Een week later zat Esmee vergezeld door haar moeder tegenover mij. Het viel me eerlijk gezegd mee hoe ze eruit zag, gelukkig niet uitgemergeld. Ik kende haar al 16 jaar. Bij de kraamvisite indertijd had ze, toen ik haar heupjes onderzocht, tot grote hilariteit van moeder en kraamverzorgster, over mijn arm geplast. Dat schept een band en die was door regelmatige bezoeken rond oorproblemen verstevigd. Ze moest vaak om mijn flauwe grapjes lachen. Moeder vertelde dat de wachtlijst bij de eetclub 6 maanden bedroeg en dat Esmee er sowieso niet naar toe wilde. Als er dan per se gepraat moest worden dan wilde ze dat alleen met mij. Punt. Nu was ik in de herfst van mijn carrière beland en had wat last van metaalmoeheid betreffende DM-beleid, CVRM, aambeien, protocollen en meer van die saaie brij. Vreemde mensen, SOLK en psychiatrie, daar ging mijn kachel echter steeds harder van branden. Ik had er wel zin in en stelde voor vijf gesprekken te plannen, waarin er niet over eten werd gepraat, niet werd gewogen en vooral ook werd gelachen. Alleen als ik het gevaarlijk vond worden, zou ik ingrijpen. Ze vond het een prima plan.

De eerste gesprekken keutelden we wat aan. Ze was met een vriendin naar Amsterdam geweest en die vriendin, helemaal niet dik, had daar een kloek formaat hamburger weggewerkt. Esmee was meteen in de stress geschoten van zoveel calorieën en had haar vriendin daarvoor gewaarschuwd. Die was in lachen uitgebarsten, die calorieën interesseerden haar geen moer, die burger was gewoon onwijs lekker geweest. Ook kwam ter sprake, dat Esmee haar moeder helemaal niet dik vond en zichzelf wel. Voor de objectieve toeschouwer was dit moeilijk te geloven, omdat Esmee zo’n beetje door de brievenbus kon en haar moeder eufemistisch gold als ‘flink’. Het leuke was dat we er hartelijk om konden lachen in de welles-nietessfeer zonder zwaarte, zonder druk.

Het werd pas echt spannend toen de valse papegaai de spreekkamer binnenvloog en bij Esmee op haar schouder ging zitten. Hij fluisterde haar in dat ze vet, lelijk en stom was. Deze metafoor sloeg enorm bij haar aan. Thema werd dat ze op een dag de papegaai zou weghalen en verder zou gaan met haar leven zonder anorexia. Dat wou ze ook echt, want ze wilde een gezin met kinderen later. Drie gesprekken na de entree van de gevederde vijand vertelde ze: ‘Het is voorbij, ik ben ermee gestopt, ik eet weer normaal’. Ze had een enorme ruzie gehad met haar ouders over eten en was toen naar een leidster van de scouting gegaan, waarmee ze een lang en heftig gesprek had gehad. Toen ze thuiskwam had ze besloten weer gewoon te gaan eten. Ik kon het niet geloven. Dat ze ooit zou afrekenen met de papegaai had ik wel verwacht, maar dat hij nu al was weggevlogen…

Ik vroeg of ze voor de zekerheid over drie weken wou terugkomen. Dat deed ze en er was niets veranderd: ze at gewoon en vond zichzelf ook niet meer te dik. Verder wou ze ook stoppen met de gesprekken, want die waren per slot van rekening niet meer nodig. ‘Bedankt voor alles!’ en weg was ze. Ik bleef achter met een soort van emptynestgevoel. In de zes jaar daarna zag ik haar een keer in de wachtkamer zitten. Ze ging naar een vrouwelijke collega, waarschijnlijk voor iets onder de navel. Bij mij kwam ze niet meer tot pasgeleden. Ze had iets onschuldigs. Ik vroeg haar hoe ze terugkeek op onze gesprekken en of die zinvol waren geweest. Dat waren ze zeker, maar het belangrijkste was, dat ik bij het eerste gesprek met haar moeder had gezegd: ‘Ik wil met jou praten en niet met je anorexia’. Dat had haar veel hoop gegeven. ‘Nog bedankt… voor toen’ en met een stralende lach verliet ze de spreekkamer. Ik keek haar na en zag vanuit mijn ooghoek een papegaai het raam uitvliegen. Hij wees met z’n vleugel naar mijn toetsenbord… Hij had er als aandenken op gescheten.

Lees ook
  • Imme Bergman

    Hoewel ik in het echt anders heet ben ik het wel, bijna 35 jaar huisarts. In mijn innerlijke wachtkamer zitten veel patiënten, mensen met wie ik ontroerende tot hilarische dingen heb meegemaakt. Ze hebben op deze blog gewacht. Ik heb veel van hen geleerd en ze hebben mijn leven verrijkt.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • E. Kerklaan-Wubbena

    huisarts, Oosterhout

  • 96 jaar, heel lang geleden huisarts ten plattelande., Bergen

    Dit is het meest indrukwekkende verhaal wat ik in decennia tot mij nam. Het beschrijft wat voor mij altijd het ideaal is geweest.
    Door los te koppelen van alles iets te bereiken wat onhaalbaar bleek. Met zelfgemaakt gereedschap nog wel. Het summum ...van huisartsgeneeskunde. Misschien te begrijpen als ongelimiteerde belangstelling voor wie voor je neus zit met alles er op en er aan.
    Als je dit kan mag je je in de aller breedste zin van het woord huisarts noemen.
    .

  • A.F. Algra

    commentator, opiniemaker zorg en sociale zekerheid, oud bedrijfsarts, Rotterdam

  • J.M. Keppel Hesselink

    pijnarts, Bosch en Duin

    Heel erg mooi verhaal waar we veel vaan kunnen leren! Dank!!!

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.