Zorginstituut grijpt in bij kwaliteitskader cosmetische zorg
Plaats een reactieHet Zorginstituut heeft haar doorzettingsmacht toegepast om tot een kwaliteitskader voor cosmetische zorg te komen. Het lukte de betrokken organisaties in de cosmetische sector niet om het onderling eens te worden over de vereiste bekwaamheden voor bepaalde ingrepen.
De uiterste aanleverdatum voor het kwaliteitskader voor de cosmetische zorg was al in juni 2018. Deze datum werd niet behaald door betrokken organisaties, zoals de Nederlandse Vereniging Cosmetische Geneeskunde, de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie en de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie. Omdat de partijen er niet uitkwamen nam het Zorginstituut de afronding van het kwaliteitskader eind 2018 over.
In het kwaliteitskader staan nu algemene eisen voor het opleidingsniveau van zorgverleners. Cosmetische zorg mag alleen worden uitgevoerd door artsen die zijn geregistreerd als cosmetisch arts KNMG, artsen met een erkende medisch-specialistische vervolgopleiding met het onderdeel chirurgische esthetiek of door artsen die beschikken over vergelijkbare bekwaamheden en dit kunnen aantonen. Voor BIG-geregistreerde (para)medici geldt hetzelfde. Zij moeten allemaal kunnen aantonen aan bepaalde opleidings- en ervaringseisen te voldoen. Het gaat in het kwaliteitskader dus niet alleen om bevoegdheid, maar ook om bekwaamheid. Volgens het Zorginstituut moeten de verschillende beroepsgroepen in de cosmetische zorg nog wel met elkaar uitwerken welke eisen worden gesteld aan iemand om zich bekwaam te mogen noemen voor bepaalde verrichtingen.
Afgelopen zomer werd ‘cosmetisch arts KNMG’ een erkend geneeskundig profiel. Sindsdien mag niet zomaar iedere arts zichzelf cosmetisch arts noemen. Voor nieuwe cosmetisch artsen is er een tweejarige opleiding en voor bestaande cosmetisch artsen is er een overgangsregeling met een pakket aan eisen met betrekking tot onder meer werkervaring en een visitatie.
Lees ook- Er zijn nog geen reacties