Laatste nieuws
André Weel
André Weel
3 minuten leestijd
Blog

Tbc-wappies

Plaats een reactie

Ziekte is oorlog. In een ziek lichaam spelen zich hele veldslagen af. Het duidelijkst is dit bij infectieziekten, waar de patiënt zijn cellulaire en uiteindelijk ook humorale afweer in de strijd gooit om de infectieuze indringers te verslaan. Legers van leukocyten worden in stelling gebracht. Soms wordt vanuit bevriende mogendheden hulp geboden, bijvoorbeeld in de vorm van antibiotica. Als de vijand uiteindelijk verslagen is, is de ex-patiënt niet meteen fit. De naweeën zijn soms een ziekte op zichzelf. Een postziektesyndroom. Weken, maanden, soms jaren zijn nodig om het premorbide functioneringsniveau te herstellen.

Infectieziekten hebben niet het alleenrecht op de oorlogsmetafoor. Ook bij auto-immuunziekten is er sprake van strijd. Ook daar wordt de patiënt bijgestaan met immunosuppressiva of corticosteroïden. Ook daar kan de ziekte uitmonden in een guerrilla, in een strijd van vele jaren met remissies en exacerbaties. Hetzelfde geldt voor kanker, waar ‘ontaarde’ cellen aan het muiten slaan en anatomie en fysiologie dramatisch verstoren.

Was dat vroeger, zo’n honderd jaar geleden, ook al zo? Die vraag intrigeert mij, nu ik steeds meer informatie verzamel over infectieziekten in de vroege twintigste eeuw. Het gaat – althans in Europa – dan niet meer om pest, cholera of tyfus. Het gaat om influenza. En het gaat om tuberculose.

Bepaald onthutsend is het proefschrift van J. Stoffelsma uit 1947 met de provocerende titel Asociale tuberculoselijders. Stoffelsma onderzoekt de organisatie en de effectiviteit van de tuberculosebestrijding. Hij presenteert een schat aan casuïstiek uit de jaren twintig, dertig en veertig. Hij grijpt terug op een dilemma, een botsing van de grondrechten zorg en vrijheid, dat in die dagen aan de orde van de dag is, en dat al in 1898 door de Franse kinderarts Jacques-Joseph Grancher was geformuleerd: Les vivants et les bien portants ont droit à la santé et à la protection de leur vie, et la liberté d’ être malade ne va pas jusqu’ à la liberté d’ empoisonner son voisin. Kort gezegd: ook een zieke moet rekening houden met zijn omgeving en doen wat hij kan om besmetting van anderen te voorkomen. Naadloos toepasbaar op de recente pandemie, maar, net als bij covid-19, is dat in de vorige eeuw bij veel tbc-patiënten geen vanzelfsprekendheid.

Stoffelsma beschrijft 93 casussen waarin de teringlijder de adviezen van artsen en verpleegkundigen in de wind slaat en zich aan de behandeling onttrekt, met vaak dramatische gevolgen. Voor ondertoezichtstelling of verplichte isolatie bestaat nog geen wettelijke basis, dus het is ‘dweilen met de kraan open’ in wat in die dagen de vrijwillige tuberculosebestrijding heet.

Ter illustratie is hier een fragment uit een van Stoffelsma’s casussen:

H., oud 44 jaar, van beroep rijwielhersteller, wordt Juli 1932 door den huisarts naar het consultatiebureau gestuurd wegens hoesten en opgeven van bloederige fluimen. De bevinding op het cb is: longtuberculose, stadium M. Het sputum is positief. Patiënt stoort zich niet aan het voorschrift van algeheele rust. Hij blijft zijn werk doen en besmet zijn omgeving. Patiënt heeft een autoverhuurinrichting en neemt zijn kinderen (2, 4, 6 en 9 jaar oud) vaak in de auto mee. Niettegenstaande de waarschuwingen van den huisarts en de districtshuisbezoekster blijft patiënt zijn omgeving bedreigen. De gevolgen van dit asociale gedrag zijn de volgende. Een dochter krijgt coxitis tuberculosa. Een zoon krijgt wervel- en buiktuberculose en overlijdt. Een andere zoon overlijdt aan meningitis tuberculosa.

Verder lezend valt mij op dat veel van Stoffelsma’s tbc-wappies een merkwaardig optimisme aan de dag leggen. Een optimisme dat voor ons moeilijk invoelbaar is. Een echte wappie laat zijn goede stemming niet bederven door de doemverhalen van artsen en verpleegkundigen. Hij of zij laat zijn of haar gedrag niet sturen door opgestoken vingers. Wappies gaan door met waar ze mee bezig zijn. Hun werk. Hun broodwinning. Hun gezin. De school. ‘Het zal wel loslopen.’

Met hun hoestbuien, hun fluimen en hun cavernes laten ze het cb links liggen. Soms houden ze dat ontkenningsgedrag jaren vol. ‘Het gaat goed met mij!’

Over een post-tbc-syndroom lees ik niks. Misschien is dat nog het opvallendste verschil tussen toen en nu.

Meer van André Weel

  • André Weel

    André Weel is bedrijfsarts-niet-praktiserend en epidemioloog; werkzaam als curator bij het Trefpunt Medische Geschiedenis Nederland op Urk.'  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.