Minister: ‘Wet toetreding zorgaanbieders hoeft niet aangescherpt’

Minister Hugo de Jonge van VWS ziet geen reden de Wet toetreding zorgaanbieders aan te scherpen naar aanleiding van de resultaten van onderzoek van het Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ). Uit dat onderzoek bleek dat bijna 60 procent van de bestuurders van zorgorganisaties die verdacht worden van zorgfraude al eerder met justitie in aanraking zijn geweest.

De Jonge schrijft in antwoorden op Kamervragen dat hij het schokkend vindt dat er een verband lijkt te zijn tussen bestuurders die frauderen met geld dat is bedoeld voor zorg aan kwetsbare mensen en de aanwezigheid van strafrechtelijke antecedenten. Strafrechtelijke antecedenten van zorgbestuurders spelen nu geen rol bij het toelaten van nieuwe zorgaanbieders op de markt. Dat wordt op dit moment geregeld binnen de Wet toelating zorginstellingen, maar er wordt gewerkt aan een nieuwe wet: de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza). Die wet kent wel de mogelijkheid om een vergunning te weigeren of in te trekken als de bestuurder geen verklaring omtrent het gedrag (vog) kan verstrekken, zo schrijft De Jonge. Ook de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur voorziet hierin. De Jonge stelt dat de vergunningplicht binnen de Wtza in de toekomst nog zal worden uitgebreid.

Hij reageert hiermee op een rapport dat IKZ begin juli uitbracht. IKZ onderzocht 53 bestuurders van 41 zorgaanbieders die in verband worden gebracht met zorgfraude. Dertig personen bleken een juridisch dossier te hebben, 24 van hen zijn een of meer keren om uiteenlopende delicten veroordeeld. Dit lijkt vooral veel voor te komen onder bestuurders die zich richten op begeleid en beschermd wonen. IKZ stelde zelf dat nader onderzoek met een grotere representativiteit nodig is. Minister De Jonge schrijft dat vervolgonderzoek graag tegemoet te zien.