Minder intervaldiagnoses door MRI-borstkankerscreening bij dicht klierweefsel

Vrouwen met heel dicht borstklierweefsel krijgen minder vaak de diagnose borstkanker tussen screeningsrondes door als naast een mammogram ook een MRI wordt gemaakt. De gevonden tumoren zijn gemiddeld kleiner van omvang. Het is nog niet bekend wat de gevolgen voor overleving zijn. Dit blijkt uit de resultaten van een grote Nederlandse studie waarover M.F. Bakker e.a. in de New England Journal of Medicine schrijven.

Bijna één op de twaalf vrouwen heeft dusdanig dicht borstklierweefsel dat tumoren minder goed zichtbaar zijn op mammografieën. Deze vrouwen lopen daarnaast een hoger risico op borstkanker. De borstkankerscreening vindt plaats met mammografieën, en het is de vraag of dit voor deze groep vrouwen beter kan, bijvoorbeeld met MRI-scans. Om die vraag te beantwoorden is deze studie opgezet, waar ruim 40 duizend vrouwen (50-75) aan meededen bij wie zeer dicht klierweefsel was vastgesteld en bij wie geen afwijkingen op een screeningsmammogram waren gevonden. Van deze groep kregen ruim achtduizend vrouwen naast de tweejaarlijkse mammografie ook een MRI aangeboden. Bijna 4800 van hen (59%) ging hierop in.

In de MRI-groep werd tweeënhalf keer per duizend screenings borstkanker vastgesteld tussen de screenings door (intervaltumoren). Bij de controlegroep was dat vijfmaal per duizend screenings. Van de twintig intervaltumoren in de MRI-groep waren er zestien gevonden bij vrouwen die geen MRI hadden laten doen, en de overige vier bij vrouwen die dat wel ondergingen. Per duizend screenings waren er tachtig foutpositieve uitkomsten (8%). Iets meer dan een kwart van de vrouwen bij wie een biopsie plaatsvond naar aanleiding van MRI-bevindingen had borstkanker. De mediane grootte van tumoren die waren gevonden was het kleinst bij tumoren die bij MRI-screening waren gevonden (9,5 mm), en het grootst bij vrouwen in de controlegroep (17 mm).

Zoals gezegd is hiermee niet aangetoond wat het effect van MRI-screening (bij dicht klierweefsel) op de borstkankersterfte of totale overleving is. Hiervoor is een grotere onderzoeksgroep en een langere follow-up nodig. Wat de onderzoekers betreft is het feit dat er minder intervaltumoren werden gevonden wel een indicatie voor een positief effect. Als dat inderdaad blijkt, zal nog moeten worden afgewogen of de nadelen (hogere kosten, meer belastend onderzoek dan mammografie en meer foutpositieve uitkomsten) opwegen tegen de voordelen.

N Engl J Med, 2019. Doi: 10.1056/NEJMoa1903986