Laatste nieuws
Sophie Niemansburg
Sophie Niemansburg
1 minuut leestijd
Wetenschap

‘Intramusculaire injectie in de bilspier bij knieartrose is effectief’

3 reacties

Bij mensen met knieartrose is een intramusculaire injectie met corticosteroïden na 8 en 24 weken niet ondergeschikt aan een intra-articulaire injectie met corticosteroïden. Wel wordt het positieve effect van intra-articulaire injectie al na vier weken bereikt, terwijl dit bij intramusculaire injectie in de bilspier na acht weken is. Dit blijkt uit onderzoek van Wang e.a., een samenwerking tussen het Erasmus MC en het LUMC, gepubliceerd in JAMA Network Open.

Uit eerder onderzoek blijkt dat één op de vijf huisartsen zich niet bekwaam voelt voor intra-articulaire injecties, dus zou een intramusculaire injectie een goed alternatief kunnen zijn, stellen de onderzoekers.

Tussen maart 2018 en februari 2020 werden 145 mensen in deze gerandomiseerde studie geïncludeerd. Zij werden benaderd via tachtig huisartsenpraktijken in het zuidwesten van Nederland. Inclusiecriteria waren onder andere een leeftijd van 45 jaar of ouder, symptomatische knieartrose sinds drie maanden en matige tot ernstige kniepijn in de laatste week, met een score van minimaal 3 op een 0-10-schaal. Vooraf had 47 procent een voorkeur voor een intramusculaire injectie en 19 procent voor een intra-articulaire injectie.

De primaire uitkomstmaat was de Knee Injury and Osteoarthritis Outcome Score (KOOS), een pijnscore afgenomen via een digitale of telefonische vragenlijst, vier weken na de injectie. Secundaire uitkomstmaten waren de KOOS-pijnscores 2, 8, 12 en 24 weken na injectie. In beide groepen verbeterde de pijnscore over de gehele follow-up van 24 weken. Tijdens de primaire uitkomstmaat (vier weken) was het gemiddelde verschil in de KOOS-pijnscore tussen de groepen -3,4 (95%-betrouwbaarheidsinterval: -10,1 tot 3,3; effectgrootte: -0,17). Op dat moment kon geen non-inferioriteit worden geconstateerd. De intramusculaire infectie was echter niet-inferieur aan de intra-articulaire injectie na acht (gemiddeld verschil 0,7; 95%-BI: -6,5 tot 7,8) en 24 weken (gemiddeld verschil 1,6; 95%-BI: -5,7 tot 9,0). Het aantal bijwerkingen was in beide groepen vergelijkbaar en geen daarvan was ernstig.

Lees ook
Nieuws Wetenschap huisartsgeneeskunde
  • Sophie Niemansburg

    Sophie Niemansburg werkt sinds 2022 als journalist bij Medisch Contact Ze schrijft onder meer voor de rubrieken tucht en wetenschap. Ook bespreekt ze regelmatig een tuchtzaak in de wekelijkse podcast van Medisch Contact.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • P.A.M.C. Druyts

    orthopedisch chirurg, Tilburg

    Toch bijzonder dat er alle moeite wordt gedaan met echo en röntgen om zeker te zijn dat een prik in het gewricht terecht komt. Ook bijzonder dat een ia infiltratie bvb van een heup die niet helemaal mooi intra-articulair zit niet helpt. Als je ze d...an toch intra-articulair plaatst helpt ze wel. Maar een heup en een knie zijn natuurlijk niet hetzelfde. Of toch een beetje?

  • R.J. Kuiper

    HA, MSU, Dordrecht

    De conclusie kan beter zijn dat ze beide niet zo effectief zijn, maar belangrijker is de wijze waarop de gonartrose diagnose is gesteld. De ptn groep lijkt te gevarieerd.
    En zijn de intra-articulaire wel goed gezet door de " ervaren prikkende arts"....
    En wanneer im met zo goed werkt, geef het dan gewoon per os, veel makkelijker.
    De praktijk is toch echt anders.

  • N.M. Gosens

    Neuroloog, Zwolle

    Wat is het werkingsmechanisme van een injectie in de(?) bilspier op pijn bij knie arthrose?

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.